Portugese faience uit Nederlandse bodem

July 22, 2017 | Author: Sebastiaan Ostkamp | Category: Ceramics (Art History), Ceramics (Archaeology), Maritime Trade Ceramics (Archaeology), Postmedieval Archaeology, Dutch Golden Age, Portugese Faience Early 17th Century
Report this link


Description

P

Portugese faience uit Nederlandse bodem

Boven: wensbriefpapier uit het midden van de 19e eeuw, gedrukt in veelkleurenlithografie, bovendien met verhoogdliggend verguldsel. Links:soortgelijk wensbriefpapier van 50 jaar later

54

P o l d e r Vo n d s t e n

Een onderzoek naar aanleiding van een 17e-eeuwse Portugese scherf uit Brielle Tijdens een enkele jaren geleden door ADC ArcheoProjecten uitgevoerde archeologische begeleiding in de historische binnenstad van het Zuid-Hollandse Brielle kwamen talloze potscherven tevoorschijn. Het overgrote deel hiervan is materiaal dat ook elders in ons land tijdens grondverzet in grote hoeveelheden wordt aangetroffen. Het gaat daarbij om scherven van gebruiksaardewerk uit pottenbakkerijen die in de directe of nabije omgeving gevestigd waren. Onder de fragmenten is echter één scherf die totaal afwijkt van datgene wat doorgaans in onze streken wordt gevonden. Het gaat daarbij om een randscherf van een 17de-eeuws Portugees bord van tinglazuuraardewerk, zogenaamde faience (afb. 1). Hoewel de exacte productieplaats niet bekend is, ligt het voor de hand dat het bord is gemaakt in een van de talloze werkplaatsen in Lissabon. Echter, ook in andere Portugese steden zoals Coïmbra, is op meer bescheiden schaal faience geproduceerd. In dit artikel zal ik de resultaten uiteenzetten van een klein onderzoek naar Portugese faience dat voortvloeide uit de vondst van een op het eerste gezicht onaanzienlijke scherf. De scherf bleek zo een klein puzzelstukje in het grotere verhaal dat archeologen zich proberen te vormen van het dagelijks leven in de Gouden Eeuw.

afb. 2 en de Noord-Hollandse steden Edam (afb. 2), Enkhuizen, Hoorn en Purmerend. Ook in dorpen die een duidelijke relatie met de zeevaart hadden – zoals Grootebroek en Graft – komen regelmatig scherven van dit type vaatwerk tevoorschijn. Opvallend is het totaal ontbreken van Portugese faience in de talrijke beerputten die in de historische stadskernen van bijvoorbeeld Alkmaar en Haarlem onderzocht zijn. Ook in de overige delen van de voormalige Republiek zijn het wederom vooral havenplaatsen die Portugese faience opleveren, hoewel een enkele vondst uit het ‘binnenland’, zoals een bord uit Deventer, bewijst dat deze producten ook daarbuiten wel enige verspreiding gehad moeten hebben. De meeste voorbeelden zijn echter zonder meer afkomstig uit havensteden als Rotterdam (afb. 3), Dordrecht (afb. 4), Middelburg en Vlissingen (afb. 5). Het is dus wel duidelijk dat er een relatie bestaat tussen de zeevaart en de handel in Portugese faience. Waarschijnlijk is dergelijke faience vooral via de privéhandel van schippers en andere zeelieden in onze streken beland. In deze context is de vondst van een Portugees bord uit

afb. 3

afb. 1 Hoewel Portugese faience in onze streken een relatief zeldzame groep vondsten is, zijn scherven van dit soort aardewerk in onze bodem zeker niet uniek. In de gehele kustzone van ons land worden met enige regelmaat voorbeelden van Portugese faience opgegraven. Het zijn vooral havensteden waar dit soort aardewerk met enige regelmaat opduikt. Zo kennen we uit het noordelijke deel van ons land voorbeelden uit het Friese Harlingen

P o l d e r Vo n d s t e n

afb. 4

afb. 5

55

afb. 6

afb. 7

dagen gangbaar was (afb. 8). Het materiaal is daarmee enigszins vergelijkbaar met de faience die pottenbakkers vanaf omstreeks 1620 in onze eigen streken vervaardigen (afb. 9). Een verschil is echter dat we op Portugese stukken opvallend vaak 16de-eeuwse Chinese decoratiemotieven tegenkomen, die op de Nederlandse faience vrijwel ontbreken. Een mooi voorbeeld hiervan is de in zogenaamde spaartechniek uitgevoerde rand (hierbij werd de decoratie in wit uitgespaard tegen een blauwe achtergrond) van een 17de-eeuws Portugees bord uit de bodem van Amsterdam (afb. 10). We komen dit motief vooral tegen op stukken Chinees porselein uit de tweede helft van de 16de eeuw (afb. 11). Omdat Portugal eerder handel dreef met China dan de Hollanders kwam het Chinese porselein hier ook veel vroeger op de markt dan bij ons. Dit resulteerde er weer in dat de 17de-eeuwse Portugese faiencebakkers bij hun imitatie van Chinees porselein beschikten over 16de-eeuwse Chinese voorbeelden, die in onze streken nauwelijks voorhanden waren. Een ander opvallend verschil vormen de vaak duidelijk Spaans-Moorse invloeden op de decoratie van de Portugese faience (afb. 12), hoewel ook dan vaak sprake is van een combinatie met van oorsprong Chinese motieven.

afb. 9 afb. 8 de beerput van een buitenhuis van een VOC-schipper in Lisse eveneens opvallend te noemen (afb. 6). Dat vooral persoonlijke contacten een rol speelden bij de verspreiding van Portugese faience blijkt ook uit de talloze voorbeelden die uit de bodem van Amsterdam tevoorschijn kwamen. Niet alleen was Amsterdam in de 17de eeuw de belangrijkste havenplaats van de Republiek, tevens herbergde de stad een grote groep uit Portugal afkomstige Joden. Deze waren destijds vooral woonachtig op de plaats waar thans de Stopera en het Waterlooplein zijn gelegen. Bij de opgravingen die voorafgingen aan de bouw van de Stopera zijn juist hier grote hoeveelheden Portugese faience opgegraven. Hoewel zeker ook elders in de stad voorbeelden zijn aangetroffen, valt de concentratie in deze vroegere woonplaats van de Portugese Joden duidelijk op. De daar opgegraven en waarschijnlijk in opdracht vervaardigde stukken waarop namen of afkortingen van namen zijn aangebracht, wijzen eveneens op persoonlijke contacten (afb. 7). Opvallend in dit licht is ook de concentratie van overgeleverde stukken uit de Noord-Duitse havenplaats Hamburg, die destijds eveneens een grote groep Portugese Joden huisvestte.

afb. 10

afb. 11

afb. 12

Het assortiment van de Portugese faiencebakkers uit de eerste helft van de 17de eeuw bestaat vooral uit borden. De tot nog toe getoonde afbeeldingen geven ons een indruk van de vele decoratiemotieven die op deze borden voorkomen. De meeste decors zijn rechtstreeks of indirect ontleend aan Chinees porselein zoals dat in die

56

P o l d e r Vo n d s t e n

Naast de talloze borden met een doorsnede van zo’n 20 cm die in onze streken zijn opgegraven, komen zo nu en dan ook borden met een diameter van ruim 35 cm tevoorschijn (afb. 13). Een andere meer zeldzame groep vormen de meerkantige borden (afb. 14) en een totnogtoe unieke vondst is de complete plooischotel in de collectie van het Westfries Museum in Hoorn (afb. 15), hoewel ook elders in Noord-Holland wel scherven van andere Portugese plooischotels zijn gevonden. Naast schotelgoed zijn in Portugal ook tal van andere producten in faience vervaardigd. Vrij algemeen zijn bijvoorbeeld kom-

afb. 14 afb. 13

voorbeelden opleverde, zijn kannen, zoals het hier afgebeelde voorbeeld uit Den Haag (afb. 18). Een fles uit de bodem van Grootebroek (afb. 19) is het enige (vrijwel) complete in Nederland opgegraven voorbeeld, hoewel ook in dit geval elders in ons land nog wel fragmenten van soortgelijke objecten zijn aangetroffen (afb. 20).

afb. 18 afb. 19 afb. 15

afb. 17 afb. 16

afb. 20

men, waarvan zowel het model als de decoratie wederom is afgeleid van Chinees porselein (afb. 16). Een enkele keer komt bij een opgraving een pispot tevoorschijn. Hoewel het in Hoorn opgegraven voorbeeld uit het Westfries Museum (afb. 17) zonder meer een zeldzaam exemplaar betreft, is het zeker niet het enige exemplaar dat hier verzeild raakte. Ook uit de bodem van Graft-De Rijp en Amsterdam zijn voorbeelden bekend. Een ander voorwerp waarvan de Nederlandse bodem slechts enkele

P o l d e r Vo n d s t e n

57

Een stuk waarvan de Nederlandse bodem vooralsnog geen tweede exemplaar prijsgaf, is de pot die uit een sloot van een 17de-eeuwse boerderij in Zwaag tevoorschijn kwam (afb. 21). Het stuk kwam tevoorschijn uit een 19de-eeuwse vulling van de sloot en was op het moment van vinden gevuld met benen knopen. Blijkbaar betrof het de knopenpot van oma die op een gegeven moment uit de gratie raakte, om vervolgens samen met ander afval in de sloot te worden gegooid. Hoewel de pot zo’n twee eeuwen later weer intact uit de sloot tevoorschijn kwam, ontbrak helaas het bijpassende deksel…

gewoonte zijn er in onze streken gedurende de 17de eeuw naast lokaal vervaardigd aardewerk zeker ook importen als huwelijksgiften gebruikt. Zo is in Edam een in Portugal vervaardigd bord opgegraven dat ongetwijfeld deze rol afb. 23 vervulde (afb. 22). Op dit gedeeltelijk bewaard gebleven bord is een liefdespaar te zien, waartussen een met pijlen doorboord hart geschilderd is. Eenzelfde hart vinden we als centrale decoratie op een fragment van een klein bord uit de bodem van Enkhuizen (afb. 23). Op het hart is ditmaal het opschrift AMOR geschilderd. Bij beide stukken ligt de liefdessymboliek er duimendik bovenop, en het is dus niet moeilijk om voor te stellen dat een zeeman een dergelijk cadeau meebracht voor

afb. 24

afb. 21

De pot uit Zwaag is op de ene zijde versierd met een uit het water verrijzende Aphrodite of Venus, terwijl de keerzijde een dubbelkoppige adelaar toont. Aphrodite zou volgens de mythe uit het zilveren schuim van de zee zijn ontstaan op het moment dat de golven van de zee bevrucht werden door enige neervallende bloeddruppels van godenkoning Uranus, nadat deze door zijn zoon Kronos met een diamanten sikkel was gecastreerd en van zijn heerschappij werd beroofd. Zij rees uit de baren van de zee als de schoonste van alle vrouwen, blank als het schuim, waaruit ze geboren werd. De uit het water rijzende liefdesgodin is dus een duidelijke verwijzing naar het amoureuze. Nu is uit ander historisch-archeologisch onderzoek bekend dat aardewerk in de 17de-eeuwse Republiek onder bepaalde lagen van de bevolking een populaire huwelijksgift is geweest. Dit is overigens niet uniek voor ons land, ook elders in het toenmalige Europa waren aardewerken huwelijksgiften zeer gebruikelijk. Door deze wijd verbreide

zijn lief in het vaderland. De vraag is nu of de pot uit Zwaag ook ooit als huwelijks- of minnegift kan zijn meegebracht? Wanneer we naar de decoratiemotieven op 17de-eeuwse huwelijksgiften kijken dan lijkt dit allerminst uitgesloten. Zo komen we het van oorsprong heraldische motief van de dubbelkoppige adelaar bijvoorbeeld ook tegen op een eenvoudige, in Amsterdam gevonden, lood-tinnen ‘liefdeshanger’ die op de keerzijde twee in elkaar gevouwen handen en een vlammend hart toont (afb. 24). Daarnaast komen we dezelfde dubbelkoppige adelaar veelvuldig tegen op het zogenaamde Noord-Hollandse slibaardewerk (afb. 25), een aardewerkgroep waarvan we aannemen dat deze veelvuldig dienst heeft gedaan als huwelijksgift. De jaartallen op dit

afb. 25

afb. 22

58

P o l d e r Vo n d s t e n

afb. 26

afb. 28

afb. 27

afb. 29

soort aardewerk lijken hier eveneens op te wijzen. De combinatie van de dubbelkoppige adelaar met de liefdesgodin ondersteunen de gedachte dat deze voorstelling ook op de pot in Zwaag wel eens als een huwelijkssymbool zou kunnen worden geduid. Er wordt gedacht dat de dubbelkoppige adelaar symbool staat voor de twee-eenheid die de echtelieden binnen het huwelijk moeten vormen. Dat de dubbelkoppige adelaar ook een andere betekenis kan hebben, zullen we overigens verderop zien. Het idee dat een deel van de Portugese faience in de Republiek als huwelijks- of minnegift verzeild raakte, wordt overigens ondersteund door meer voorbeelden. Zonder naar compleetheid te willen streven, zal een aantal mogelijke voorstellingen die zich hiertoe leende de revue passeren. Ten eerste zijn er de talloze borden waarop hazen zijn geschilderd (afb. 26 en 27). Op het eerste gezicht zijn dergelijke borden (vrijwel) rechtstreekse kopieën van Chinese voorbeelden. Toch is het hier de schijn die bedriegt. Want hoewel er zeker stukken Chinees porselein met een vergelijkbare decoratie bestaan, zijn de thans bekende voorbeelden daarvan op één hand te tellen (afb. 28). Dit terwijl Portugese stukken met een dergelijke voorstelling behoren tot de meest talrijke decorgroep die in onze streken wordt gevonden. Het door de Chinese porseleinbakkers nauwelijks vervaardigde decor kon in onze cultuur duidelijk op meer belangstelling rekenen. Daarnaast komen we voorbeelden tegen waarop de Portugese faiencebakkers de

P o l d e r Vo n d s t e n

afb. 30 haas bijvoorbeeld gecombineerd hebben met een uil (afb. 29). Hoewel het geheel binnen een ‘kraakporseleinen’ randdecoratie is geschilderd, is een dergelijk decor allerminst Chinees. Binnen onze cultuur verwijst de haas als jachtwild naar de minnejacht. Het is in die hoedanigheid dat dit dier veelvuldig terugkeert op zowel zilveren als aardewerken huwelijks- en minnegiften. Een mooi voorbeeld daarvan is het zilveren mes dat de Alkmaarse Adriana de Graeff in 1615 kreeg toen ze in het huwelijk trad met Reynier Adriaens-z. Koetenburch. Onder de verschillende huwelijkssymbolen die dit mes sieren, vinden we onder meer een haas (afb. 30). Naast de haas zijn er ook andere decors die zich uitstekend

59

afb. 32 binnen de context van de huwelijkssymboliek laten verklaren. Zo toont een fragment van een bord uit Zwaag een schip met daarop een man, die waarschijnlijk als stuurman fungeert (afb. 31). Ook dit is een voorstelling die we kennen van verschillende stukken Noord-Hollands slibaardewerk (afb. 32). De betekenis van deze voorstelling moet gezocht worden in de leidende rol die de man binnen het huwelijk moest vervullen. Op een hele serie 17de-eeuwse pispotten is het opschrift ‘SOETE LIEF KOM TE BET’ te lezen. De keuze om uitgerekend deze tekst aan te brengen op een pispot is tweeledig. Een andere naam voor de pispot is nachtspiegel. Deze benaming dankt het voorwerp

aan de nachtelijke ‘bespiegelingen’ waarvoor het voorwerp diende. Onder ieder bed in de 17deeeuwse Republiek was een pispot te vinden. Naast deze praktische betekenis heeft de pispot eveneens een seksuele connotatie. De pispot was namelijk een bekende metafoor voor het vrouwelijk geslachtsorgaan. We zien de pispot in deze hoedanigheid bijvoorbeeld op de prent ‘De afb. 31 tranen van de bruid’ (afb. 33) van de Antwerpenaar Pieter Baltens (1527-1584). Het bijschrift luidt: ‘Nu schreyt de bruyt, nochtans ick wedde, sy sal weder lachen, als sy is te bedde’. In haar handen houdt de bruid een kandelaar en een pispot, twee onmisbare zaken voor een goede nachtrust in de onverlichte en van weinig gemakken voorziene huizen uit die dagen. De attributen verwijzen echter tegelijk naar de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen en de op het huwelijksfeest volgende nachtelijke consumptie van het huwelijk. Het ‘SOETE LIEF KOM TE BET’ op de 17de-eeuwse pispotten kan dan ook beschouwd worden als een ondubbelzinnige uitnodiging aan de bruid om de liefde te bedrijven. Wellicht had het schenken van een pispot in algemene zin, dus ook zonder een dergelijk opschrift, een vergelijkbare lading. In dat geval kunnen de in onze streken gevonden pispotten van Portugese faience eveneens zijn meegebracht door een zeeman als hint aan zijn vrouw die hij al die weken of maanden op zee had moeten missen.

afb. 33

afb. 33

60

P o l d e r Vo n d s t e n

onze streken volledig. Volledig? Niet helemaal Tot slot dus, zoals de scherf uit Brielle bewijst. Voor Met het bovenstaande in het achterhoofd het ontbreken van Portugese faience van na rijst de vraag waarom de in Brielle gevonden 1650 zijn diverse verklaringen aangedragen. scherf, die de aanleiding tot deze verkenning Zo zou de op dat moment volledig tot ontwikvormde, nu eigenlijk zo bijzonder is? Brielle keling gekomen productie van faience in de was evenals de eerder genoemde vindplaatsen Republiek hier verantwoordelijk voor kunnen zijn. een havenplaats en derhalve viel een dergelijke Een andere verklaring kan worden gezocht in de vondst in deze stad wel te verwachten. Wat echter neergang van de Republiek als wereldleider van de opvalt, is de decoratie die op de scherf aanwezig is. internationale handel, die vanaf het midden van de 17de Deze is in mangaanpaars en kobaltblauw aangebracht afb. 34 eeuw plaatsvond. Hoe het ook zij, de scherf uit Brielle bewijst en bestaat uit zogenaamd ‘servetwerk’. Zowel de kleurstelling dat ook na het midden van de 17de eeuw nog mondjesmaat faience als het decoratiemotief wijkt duidelijk af van de overige vondsten uit Portugal in de Republiek belandde. Dat de havenplaats Brielle de die tot nog toe in Nederland tevoorschijn kwamen. Normaliter hebvindplaats is, wijst er waarschijnlijk op dat dit nog steeds (vooral) ben de in Nederland gevonden stukken Portugese faience, zoals via persoonlijke handelsnetwerken gebeurde. Ook de boertige we hebben kunnen zien, een blauwe beschildering op een witte decoratie op dit bord wijst in deze richting. In Portugal zijn vergeondergrond. Hier laat zich duidelijk de invloed van het Chinese lijkbare stukken gevonden tijdens opgravingen in zowel Coïmbra als porselein gelden, dat eveneens een blauwe decoratie op een witte Lissabon. Het hier afgebeelde bord is afkomstig uit de collectie van ondergrond heeft. De enige uitzondering hierop die tot dusverre in het Museu da Cidade in Lissabon (afb. 35). Het betreft zonder meer Nederland is opgegraven, betreft het middenstuk van wat waarstukken die bestemd waren voor het dagelijkse gebruik en deze werschijnlijk ooit een plooischotel was. Op dit in Edam gevonden den zeker niet geproduceerd voor de export. Een in Lissabon verzeild fragment zien we een dubbelkoppige adelaar, waarin centraal een geraakte zeeman uit Brielle vond dit blijkbaar geen probleem. Hij zogenaamd vuurslagmotief geschilderd is (afb. 34). De combinatie kocht het stuk en hij bracht het mee als aandenken van zijn reis of van beide motieven plaatst dit fragment onomstotelijk in de periode als geschenk voor één van zijn geliefden thuis. dat Portugal onder de Spaanse kroon viel. De combinatie van de S. Ostkamp vuurslag en de dubbelkoppige adelaar laat zich namelijk duiden als heraldische motieven van de Habsburgse koningen Filips I (15801598), Filips II (1598-1621) en Filips III (1621-1640). In 1640 maakte Portugal zich los van Spanje en het bord zal derhalve van voor die tijd dateren. Naast blauw is voor de decoratie van dit stuk ook geel gebruikt. Nu komen zowel het geel van de Edamse vondst als het mangaanpaars van de scherf uit Brielle wel vaker voor op Portugese faience, maar niet op Nederlandse bodemvondsten. Waarom dit voor de met geel gedecoreerde stukken zo is, blijft vooralsnog onduidelijk. Voor de stukken die naast kobaltblauw ook met mangaanpaars beschilderd zijn, ligt de verklaring echter voor de hand. Het toepassen van mangaanpaarse decoraties is in Portugal pas na 1650 in zwang geraakt en importen uit deze periode ontbreken in afb. 35

Literatuur: • M. Bartels, 2003: A cerâmica portuguesa nos Países Baixos (1525-1650): uma análise sócio-económica baseada nos achados arqueológicos, Patrmónio Estudos 2003-5, pp. 70-82. • U. Bauche, 1996: Lissabon – Hamburg. Fayenceimport für dem Norden, Hamburg. • R. S. Calado & J. M. Baart, 1987: Faiança Portuguesa / Portugese faience (1600-1660), Amsterdam/Lissabon. • A. Carmiggelt, A. J. Guiran & M. C. van Trierum (red.), 1997: Archeologisch onderzoek in het tracé van de Willemsspoortunnel te Rotterdam, (BOOR balans 3), Rotterdam. • M. Dijkstra & S. Ostkamp, (m.m.v. J. F. P. Kottman & L. de Vries), 2006: Vondsten uit een beerput van huis Rosendaal te Lisse (ca. 1590-1630). Een kijkje in de keuken van een VOC beambte, in: H. Clevis & S. Ostkamp (red.) Assembled Articles 3. Symposium on medieval and post-medieval ceramics. Zwolle 9 en 10 okt 2003, Zwolle, pp. 139-183. • N. L. Jaspers & S. Ostkamp, 2006: Het aardewerk uit

P o l d e r Vo n d s t e n

de opgraving, in: P.C. de Boer Bodemvondsten uit de Boerenhoek Enkhuizen, opgraving “De Baan” (fase 2), Amersfoort (ADC Rapport 452), pp. 21-35. • J. P. Monteiro, 1994: A influência oriental na cerâmica Portuguesa do século XVII / Oriental influence on 17th century Portuguese ceramics, (Museu Nacional do Azulejo) Lissabon. • S. Ostkamp, 2005: Het vondstmateriaal, in: A.van Benthem & S. Ostkamp, Purmerend Westerstraat. Een definitief archeologisch onderzoek, Amersfoort (ADC Rapport 454), pp. 14-20. • S. Ostkamp, (met medewerking van A. Kaneda), 2006: Het aardewerk uit de opgraving, in: J. Dijkstra, S. Ostkamp & G. Williams, Archeologisch onderzoek op het terrein van de voormalige Berhuijskazerne te Middelburg, Amersfoort (ADC Rapport 595), pp. 51-92. • S. Ostkamp, 2004: Tortelduiven en vlammende harten. Huwelijkssymbolen op zilver en aardewerk uit Alkmaar tussen 1575 en 1675, Vormen uit Vuur 186/187, pp. 112-155.

61



Comments

Copyright © 2024 UPDOCS Inc.