Porselein uit de grond. Vormen uit vuur 212-213.

July 19, 2017 | Author: Sebastiaan Ostkamp | Category: Maritime Archaeology, Historical Archaeology, Material Culture Studies, Ceramics (Art History), Ceramics (Archaeology), Maritime Trade Ceramics (Archaeology), Porcelain, Dutch East India Company, Post-Medieval Archaeology, Manila Galleon, Chinese Porcelain in Foreign Countries, Maritime Trade Ceramics (Archaeology), Porcelain, Dutch East India Company, Post-Medieval Archaeology, Manila Galleon, Chinese Porcelain in Foreign Countries
Report this link


Description

212/213 2011/1 86 2

86

90 90 82 72 32 2 72

2

Krekels, kikkers en een lang en voorspoedig leven De boeddhistisch-taoïstische belevingswereld in de huiskamer van de vroegmoderne Republiek

Sebastiaan Ostkamp

32

Chinese porcelain from the site of the Spanish settlement of Santa Elena, 1566-1587

42

De porseleinvondsten uit Santa Elena, enkele scheepswrakken en de Manila trade

72

...Schuitje varen, theetje drinken...

82

Kakiemon – Meesterporseleinmakers uit Japan

86

Pronkzucht aan het hof

Linda R. Pomper, James Legg, Chester B. DePratter Sebastiaan Ostkamp Suzanne Klüver Birte Abraham

Keizerlijk porselein uit Shanghai



Ink de Pree-Dommisse

90

Het imiteren van Chinees porselein Beschouwingen over Traditional Jingdezhen wares from contemporary kilns

Pier Terwen

95

De collectie Spijker, een interview met de verzamelaars Marianne Heslenfeld

Boekbesprekingen / Signalement / English summaries / Literatuur



Krekels, kikkers en een lang en voorspoedig leven De boeddhistisch-taoïstische belevingswereld in de huiskamer van de vroegmoderne Republiek

28 Kendi in de vorm van een kikker, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, h. 18 cm, collectie Princessehof Leeuwarden

Over de rol die de Nederlanders vanaf de vroege zeventiende eeuw hebben gespeeld bij de handel in Chinees porselein is inmiddels veel geschreven. Zo schetst Tijs Volker (18921979) op basis van de dagregisters van de VOC een vrij gedetailleerd beeld van deze handel, hoewel het soms moeilijk is om voorwerpen te koppelen aan opgesomde handelswaar.1 Naast de historische invalshoek is er ook vanuit kunsthistorische zijde de nodige aandacht geweest voor de vroeg zeventiende-eeuwse porseleinhandel, en dan met name voor de vraag wat er nu precies in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1568-1795) terechtkwam.2  I

vormen uit

vuur

Een centraal aandachtspunt binnen deze onderzoeken is de rol die de westerlingen spelen bij het ontstaan en de grote populariteit van het zogenaamde kraakporselein.3 Vanuit de archeologie is er voor porselein als zelfstandig studieveld tot nu toe relatief weinig aandacht geweest.4 Scheepswrakken waarin een porseleinlading is aangetroffen, hebben bijgedragen aan een betere datering van opeenvolgende stijlen. Tegelijk geven de ladingen ons een indruk van het assortiment dat in de loop der eeuwen, onder meer naar onze streken, is verhandeld. Het belang van de porseleinladingen is vooral gelegen in de momentopname die ze bieden. Dit is echter ook tegelijk hun tekortkoming. De scheepswrakken geven immers slechts een beeld van één enkele lading porselein, zonder dat we weten hoe representatief dit beeld is. Zo zal de samenstelling van een dergelijke lading in belangrijke mate worden bepaald door dat wat er op dat moment zoal te koop is, het bedrag dat de betreffende handelaar te besteden heeft, de groep consumenten voor wie het porselein bestemd is en ga zo maar door. Om dit beeld op zijn juiste waarde te schatten, is het onontbeerlijk om de wrakvondsten te confronteren met de vondsten uit opgravingen op het land en het porselein dat door overlevering bewaard bleef. Het tijdens opgravingen in ons land gevonden porselein is in dit licht nog nauwelijks bekeken, hoewel er internationaal op dit gebied inmiddels wel enkele onderzoeken zijn verschenen.5 De archeologische studie van porselein

Veel van de archeologische studies over de materiële cultuur in de vroegmoderne periode die in ons land verschijnen, zijn nog steeds op een marxistische leest gestoeld. Hierdoor is er vaak vrijwel uitsluitend aandacht voor het gebruik van bepaalde materiaalgroepen door de verschillende sociale ‘klassen’. Zo behelst de centrale vraagstelling voor de talloze opgravingen die mo-

Sebastiaan Ostkamp

menteel in ons land worden uitgevoerd meestal niet veel meer dan: waren de bewoners van een onderzoekslocatie arm of rijk? Een belangrijk onderzoeksthema dat op basis van deze praktijk ontstond, is het gebruik van specifieke vondstcategorieën, zoals porselein, als statusindicatoren.6 De ontwikkeling van gebruiken die aan specifieke categorieën van huisraad zijn gekoppeld, blijft op deze manier natuurlijk onderbelicht. Zaken als mode en de daaraan gekoppel-

de smaak, de popularisering van artikelen, maar ook het ontstaan en onder bredere kringen verspreid raken van gebruiken zoals het uitstallen en verzamelen van luxegoederen, vormen veel interessantere onderzoeksthema’s dan het vaststellen of een anonieme zeventiende-eeuwer nu rijk of arm was. Ook de handel in bepaalde goederen, de invloed van uitheemse producten op de productie van inlandse ambachtslieden en vice versa, of het doorsijpelen van exotische ideeën via bijvoorbeeld de op uitheemse goederen aangebrachte voorstellingen, het is zo maar een greep uit het brede scala aan onderzoeksrichtingen binnen een archeologisch studieveld dat nog vrijwel onontgonnen is. vormen uit vuur

I 

1 Onbekende meester, voorheen toegeschreven aan Gonzales Coques (1618-1684), Interieur met kraakporselein, ca. 1630, olieverf op doek, collectie Musée d’art et d’histoire Genève

Het bestaande beeld van het porseleinbezit in de Republiek

Op een schilderij van een onbekende meester dat rond 1630 wordt gedateerd en waarschijnlijk een West-Fries huishouden verbeeldt, zien we een rijk interieur met daarin onder meer een grote hoeveelheid Chinees porselein (afb. 1). Het porseleinbezit dient vooral ter stoffering van het interieur en het is daartoe opgesteld op de bovenplint van de lambrisering. Het idee is dat dit huishouden mede door middel van dit porselein zijn sociale status uitdraagt en het is deze omgang met Chinees porselein in de zeventiende-eeuwse Republiek die vandaag de dag vaak symbool staat voor het beeld dat we hebben van ‘ons’ kraakporselein.7 Deze groep exportporselein maakt zo een bijna onlosmakelijk deel uit van de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw. Meer en meer wordt echter duidelijk dat de studie naar het Chinese exportgoed uit deze periode in onze streken vanuit een tamelijk eurocentrisch wereldbeeld is beoefend. Met de komst van de Portugezen en later

gezet. Ook bij de distributie van dit type zouden Europeanen, en dan met name de beambten van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), een belangrijke rol hebben gespeeld. Het is echter de vraag of onze Europese voorouders nu werkelijk zoveel invloed hebben uitgeoefend op de productie en de distributie van de vroeg zeventiende-eeuwse porseleinbakkers in Jingdezhen en het Zuid-Chinese Zhangzhou. Deze zienswijze gaat namelijk voorbij aan het gegeven dat zij in het Verre Oosten als het ware in een ‘gespreid bedje’ terechtkomen. De Chinese economie maakt in de zestiende eeuw een enorme bloei door, met onder meer als resultaat dat het exportporselein dan reeds in grote hoeveelheden naar alle delen van Zuidoost-Azië wordt verhandeld. Tijdens een in 2006 gehouden colloquium in Taiwan, dat rond het midden van de zeventiende eeuw als Formosa een centrale rol vervulde in de Nederlandse porseleinhandel, werd bijvoorbeeld duidelijk dat de gezichtspunten van de meer traditionele en de nieuwe generatie onderzoekers

‘De Chinese economie maakt in de zestiende eeuw een enorme bloei door’ de Hollanders in de Aziatische wateren zou de productie van het fijnere exportporselein een grote vlucht hebben genomen en vrijwel geheel zijn afgestemd op de Europese, en dan met name de Hollandse, smaak.8 In de Chinese ‘porseleinhoofdstad’ Jingdezhen produceerde men het kraakgoed in groten getale en niet alleen de vormen maar ook de decoratie zouden vanaf ongeveer 1600 voor een belangrijk deel op ‘onze’ smaak zijn afgestemd. Het eveneens op grote schaal in Zuid-China geproduceerde grove exportporselein dat in dezelfde periode wordt vervaardigd, het zogenaamde ‘Swatowgoed’ dat na de vondst van productieafval in het district Zhangzhou thans ook wel ‘Zhangzhou-goed’ wordt genoemd, is daarentegen maar weinig geliefd in Europa.9 Het is daarom vooral in Zuidoost-Azië af I

vormen uit

vuur

soms lijnrecht tegenover elkaar staan.10 In de navolgende bijdrage zal aan de hand van recent uitgevoerd archeologisch onderzoek een beeld worden geschetst van het Chinese exportporselein dat in de periode tussen grofweg 1600 en 1650 door de Nederlanders is verhandeld. Eerst zal echter nader worden ingegaan op het door Volker geschetste beeld van de porseleinhandel van de VOC, om zo een kader te scheppen voor de archeologische gegevens. Volker en de vroeg zeventiende-eeuwse porseleinhandel van de VOC

In 1954 verschijnt het boek Porcelain and the Dutch East India Company as recorded in the dagh-registers of Batavia castle, those of Hirado and Deshima and other contemporary papers 1602-1682. Inmiddels wordt ervan

uitgegaan dat het werk enigszins verouderd is. Volker gebruikte zijn bronnen niet uitputtend, waardoor het wellicht eerder een uitgebreide bloemlezing mag heten. In 2009 verscheen een nieuwe bewerking van de gegevens over de Japanse handel in de VOCregisters.11 Hieruit blijkt dat de in de archieven beschreven hoeveelheden porselein die door de VOC vanuit Japan verscheept zijn, aanzienlijk groter moeten zijn geweest dan de door Volker genoemde cijfers doen vermoeden. Een nieuwe bewerking van de gegevens over de handel in Chinees porselein zal ongetwijfeld tot een vergelijkbaar beeld leiden. Toch geeft het werk van Volker tot op de dag van vandaag de beste kijk op de vroegste periode van de Nederlandse porseleinhandel. Door de bronnen per jaar te ordenen, geeft hij inzicht in de porseleinladingen die de VOC in de zeventiende eeuw verscheepte naar patria. Volker begint zijn verhaal in 1596, het jaar dat Jan Huygen van Linschoten (15631611) het eerste Nederlandse overzichtswerk over Indië publiceert. In dit werk wordt onder andere verhaald over het dan reeds vermaarde Chinese porselein. Het is een luxe product dat in Portugal dan reeds in zekere mate voorhanden is, maar waar, aldus Volker, de meeste Nederlanders en zelfs de meeste Europeanen voor het eerst kennis mee maken via deze publicatie.12 In het kort daarna verschenen reisverslag van Cornelis de Houtman (1566-1599), waarin de eerste Hollandse scheepvaart naar OostIndië (1595-1597) centraal staat, wordt het Nederlandse publiek opnieuw geattendeerd op Chinees porselein. In dit werk wordt reeds uiteengezet dat er zowel grove als fijne varianten van dit product bestaan.13 De eerste grote lading porselein die in de Republiek op de markt komt, is die van de in 1602 bij Sint Helena gekaapte Portugese kraak São Tiago, die nog datzelfde jaar in Middelburg wordt geveild. Aan het type schip dat dit porselein vervoert, zou het kraakporselein zijn naam danken. Volker neemt aan dat er tot die tijd slechts een enkel stuk porselein via Spanje en Portugal in onze streken is beland, dat hier als schat is gekoesterd en vaak in een kostbaar metalen

montuur is gevat. Een tweede lading komt in 1604 op de markt, wederom afkomstig van een gekaapt schip. Ditmaal betreft het de Portugese galjoen Santa Catarina waarvan de lading in Amsterdam onder de hamer komt en waarvan de veiling naar verluid publiek uit heel Europa trekt.14 Met de oprichting van de VOC in 1602 zorgen de jaarlijks uit de Oost afkomstige retourvloten voor een regelmatige aanvoer van porselein. Hierdoor komt dit exotische product in de Republiek binnen handbereik van brede lagen van de bevolking. Zo schrijft de Deens-Hollandse historicus Johannes Isacus Pontanus (1571-1639) in zijn in 1614 in onze taal verschenen werk Historische beschrijvinghe der seer wijt beroemde coop-stadt Amsterdam dat de handel van de VOC zoveel porselein in onze streken heeft gebracht dat het zelfs beschikbaar is voor het dagelijks gebruik door de gewone man.15 In dit licht moeten we de opmerkingen van de Heeren XVII lezen, die vanuit patria aan hun beambten in de Oost laten weten dat ze aan bepaalde soorten porselein geen behoefte hebben ‘omdat het land er vol van is’.16 In 1605 krijgt de admiraal van de vloot naar Indië de opdracht om porselein te kopen in Patani en Bantam, omdat de Chinezen het daar in grote hoeveelheden op de markt zouden brengen.17 Hoewel de VOC reeds in 1608 instructies geeft een grote order te plaatsen bij de Chinezen die porselein aanbieden in Patani, komt hiervan weinig terecht. De inspiratie voor de samenstelling van deze vroege orders moet worden gezocht in het grote succes van de eerder genoemde veiling in Amsterdam. Door deze veiling weten de bewindvoerders van de VOC namelijk precies welke soorten porselein het meest geliefd zijn en dus de hoogste prijs kunnen opbrengen. In de order uit 1608 is reeds sprake van Europese vormen, zoals mosterdpotten en bierpullen. Ook nu lijkt de inspiratie te liggen in de op de Portugezen buitgemaakt ladingen. Al in de zestiende eeuw immers zijn zij door hun vestiging in China in staat rechtstreeks speciale orders te plaatsen zoals bijvoorbeeld porselein met familiewapens of Europese vormen.18 Of de Hollanders (houten) movormen uit vuur

I 

dellen als voorbeeld voor dit soort producten meenemen om aan de Chinese handelaars te geven, is niet bekend. Het ontbreken van de directe handelscontacten, zoals die waar de Portugezen over beschikken, zorgt ervoor dat er van de speciale bestellingen niets terechtkomt. Het blijkt tot in 1610 zelfs nagenoeg onmogelijk te zijn om in Bantam grotere partijen porselein van hoge kwaliteit te kopen.19 De opperkoopman aldaar meldt in dat jaar dat hij er tot dan toe nauwelijks in slaagt om porselein in te kopen waaraan de compagnie nog enige winst kan behalen. De hoeveelheden zijn te klein, de aangeboden waar doorgaans te grof en de betere stukken te duur. Hij vraagt de VOC een verbod voor zijn werknemers uit te vaardigen om op eigen houtje handel in porselein te drijven. De werknemers vormen een te grote concurrent voor de eigen organisatie, hetgeen leidt tot een prijspeil waarop het behalen van winst vrijwel onmogelijk wordt. In het vaderland heeft de VOC overigens al in 1609 tot een dergelijk verbod besloten.

Na de stichting in 1619 vormt Batavia het middelpunt van de Hollandse porseleinhandel. Eerst zijn het alleen de Chinese jonken die deze plaats aandoen, maar na de stichting van VOC-fort Zeelandia op de kust van Formosa in 1624, brengen ook Nederlandse schepen ladingen porselein naar Batavia. Onder deze ladingen vinden we voor het eerst ook Europese vormen. Omdat het verhaal van Volker vrijwel uitsluitend is gestoeld op historische bronnen (de dagregisters), blijven de door de VOC verhandelde producten doorgaans tamelijk onzichtbaar. Meestal moeten we het doen met lijsten waarin hoeveelheden borden, flessen, kommen, koppen en ga zo maar door worden opgesomd, zonder dat echt duidelijk wordt hoe de verhandelde waar er uitziet. Het beeldmateriaal in het boek is dan ook vooral illustratief, hoewel het in een enkel geval, zoals bij de Europese vormen, ook wel een ondersteuning vormt van het historische betoog. Het door Volker geschetste beeld is twee-

ledig. Enerzijds moet de VOC in Azië, gelet op de verhandelde hoeveelheden porselein, een belangrijke speler in het veld zijn geweest. Anderzijds krijgt de organisatie in China zelf geen voet aan de grond, waardoor ze geen rechtstreekse orders bij Chinese porseleinhandelaren kan plaatsen en tot 1624 is aangewezen op tussenhandelaren. Overigens is een deel van het porselein dat de VOC in de eerste decennia van de zeventiende eeuw verhandelt afkomstig uit gekaapte Spaanse en Portugese schepen. De Republiek is immers nog steeds in oorlog met deze landen en vooral in de beginjaren van zijn bestaan voert de VOC een verbitterde strijd om voet aan de grond in de Oost te krijgen.

De introductie van porselein in de Nederlanden

Hoewel Volker aanneemt dat een te verwaarlozen deel van de zestiende-eeuwse Spaanse en Portugese porseleinimporten in de Nederlanden op de markt komt, lijkt het erop dat het werkelijke aantal stukken dat hier terecht is gekomen toch wel groter moet zijn geweest. Het voorkomen van porselein in onze streken is onder meer af te leiden uit verschillende zestiende-eeuwse schilderijen waarop porselein is weergegeven.20 Daarnaast maakt een enkele historische bron uit deze periode melding van de aanwezigheid van porselein in onze streken.21 Zo verwerft de Duitse schilder Albrecht Dürer (1471-1528) bijvoorbeeld al in 1521 in Antwerpen van een Portugese koopman drie stukken porselein in ruil voor één van zijn werken.22 Toch zijn deze vroege importen in de Lage Landen archeologisch nog maar moeilijk aan te wijzen. Drie scherven die zonder meer uit de regeerperiodes van de keizers Jiajing (1522-1566) of

4 Fragment van bord, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 35 cm, bodemvondst Amsterdam, collectie BMA - Amsterdam 5 Bord gevat in messing rand, Jingdezhen, 15401560, porselein, diam. ca. 20 cm, particuliere collectie 6 Fragment van bord, Jingdezhen, 1550-1570, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 35 cm, bodemvondst Enkhuizen, collectie Archeologie WestFriesland - Hoorn

2 Fragment van bord met geribde wand, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 20 cm, bodemvondst Arnemuiden (voor 1573), collectie SCEZ Middelburg 3 Bord met geribde wand, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, diam. ca. 20 cm, particuliere collectie

7 Bord, Jingdezhen, 15501570, porselein, diam. 35 cm, collectie Topkapi Museum Istanbul

 I

vormen uit

vuur

vormen uit vuur

I 

Longqing (1566-1572) dateren, zijn evenwel tevoorschijn gekomen uit de bodem van Arnemuiden (afb. 2 en 3), Amsterdam (afb. 4 en 5) en Enkhuizen (afb. 6 en 7). Ze bewijzen dat porselein al vanaf het midden van de zestiende eeuw een bescheiden plaats op de tafel van de burgerij moet hebben veroverd, hoewel het dan nog zeker zeer luxe gebruiksvoorwerpen betreft. Het bezit ervan is vanaf dan dus niet langer voorbehouden aan leden van de adel. De scherf uit Arnemuiden kan op historische gronden voor 1573 worden gedateerd. In dat jaar is de stad namelijk door de Spanjaarden verwoest en de scherf is op basis van zijn archeologische context te relateren aan een bewoningsfase die voorafgaat aan deze gebeurtenis.23 De Amsterdamse vondst is afkomstig uit grachtbagger uit de Oudezijds Voorburgwal. Hoewel het een losse vondst betreft, zijn in dezelfde bagger meer scherven uit het midden van de zestiende eeuw aangetroffen. Beide scherven laten zich goed vergelijken met stukken waarvan onder meer voorbeelden zijn gevonden in het zogenaamde San Sebastian wrak, een Portugees schip dat in de jaren vijftig van de zestiende eeuw, nabij het gelijknamige fort, voor de kust van Mozambique is vergaan.24 De scherf uit Enkhuizen is daarentegen van een uitzonderlijk type. De decoratie bestaat uit een Arabische tekst die de grootsheid van Allah beschrijft. Het betreft dus een stuk dat in China in opdracht van een klant uit het Middenoosten is vervaardigd. Een directe parallel is te vinden in de collectie van het Topkapi Museum in Istanbul.25 Het ligt dan ook voor de hand te veronderstellen dat dit stuk kort na het midden van de zestiende eeuw via handelscontacten in het Midden-Oosten in onze streken is beland. Dat er in dezelfde periode ook andere keramiek vanuit Turkije naar Enkhuizen is verhandeld, bewijst een in deze stad gevonden fragment van een zestiende-eeuws bord van Iznik aardewerk (afb. 8). De scherf is te rekenen tot de zogenaamde Golden Horngroep, die op basis van gedateerde exemplaren in het tweede kwart van de zestiende eeuw wordt geplaatst.26 Twee iets latere fragmenten, waarvan er één eveneens in Enkhuizen is gevonden, terwijl de tweede  I

vormen uit

vuur

in Edam tevoorschijn kwam (afb. 9), laten daarnaast zien dat er in de zestiende eeuw vaker Iznik aardewerk in de Nederlanden terecht is gekomen. In een eerdere aflevering van Vormen uit Vuur is reeds uiteengezet dat er ondertussen uit meerdere archeologische contexten in ons land voorbeelden van Chinees porselein bekend zijn die voorafgaand aan de eerste veiling (1602) in onze streken moeten zijn beland.27 Thans kunnen aan de destijds gepubliceerde vondsten verschillende nieuwe voorbeelden worden toegevoegd. Een mooi voorbeeld daarvan is een aan het Amsterdamse Waterlooplein opgegraven bordje waarop een hert en een aap zijn geschilderd, terwijl de keerzijde een rankendecor laat zien (afb. 10). Vergelijkbare bordjes zijn onder meer bekend uit de opgraving van het in 1590 verwoeste kasteel Hachioji bij Tokio in Japan.28 De verwachting is dat het aantal vondsten door het toenemende aantal opgravingen in ons land, in combinatie met de toegenomen kennis over dit onderwerp de komende jaren alleen maar zal stijgen. Porselein dat zonder meer te relateren is aan de eerste veilingen in ons land is niet bewaard gebleven. Toch zijn er in Nederland wel enkele stukken te vinden die hier dicht bij in de buurt komen. Zo bevindt zich in de collectie van het Historisch Museum Arnhem een kraakporseleinen kom waar op de bodem een Portugees (pseudo-)familiewapen is geschilderd (afb. 11). Op een stilleven dat de schilder Willem Claesz. Heda (1594-1682) in 1638 maakte, vinden we een kom waarop een soortgelijk wapen is geschilderd.29 Hoewel dergelijke kommen zeer zeldzaam zijn en zeker niet tot de reguliere handelsproducten hebben behoord, moeten er dus al vroeg in de zeventiende eeuw enkele voorbeelden in de Republiek in omloop zijn geweest. Omdat het in Portugese opdracht vervaardigde stukken betreft, ligt het voor de hand dergelijke stukken te zien als voorbeelden van het op de Portugezen buitgemaakte porselein. Daarbij hoeft het natuurlijk niet per se te gaan om stukken uit de veiling van de Portugese ladingen die in 1602 en 1604 plaatsvonden; ook

8 Fragment van bord, Turkije, 1530-1550, Iznik aardewerk, oorspronkelijke diam. ca. 35 cm, bodemvondst Enkhuizen, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam, bruikleen Stichting Het Nederlandse Gebruiksvoorwerp 9 Fragment van bord, Turkije, 1575-1625, Iznik aardewerk, oorspronkelijke diam. ca. 25 cm, bodemvondst Edam, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam, bruikleen Stichting Het Nederlandse Gebruiksvoorwerp

10 Fragment van bord, Bord, Jingdezhen, 15801600, porselein, diam. 15 cm, bodemvondst Amsterdam, collectie BMA - Amsterdam

11 In mal gevormde kom, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, diam. 23 cm, collectie Museum voor Moderne Kunst Arnhem/ Historisch Museum Arnhem

vormen uit vuur

I 

daarna zijn er op zowel de Spanjaarden als de Portugezen namelijk nog wel scheepsladingen buitgemaakt. Buitgemaakt porselein uit Spaanse en Portugese schepen is samen met ingekocht porselein door de VOC naar Holland of Zeeland gebracht en daar op reguliere veilingen onder de hamer gekomen. De vroege datering van de kom, omstreeks 1600, wijst er echter wel op dat dit stuk uit de begindagen van de Hollandse porseleinhandel moet stammen. Dit geldt eveneens voor enkele vondsten uit de historische binnenstad van Middelburg die ook omstreeks 1600 gedateerd moeten worden (afb. 12). Zo zijn vergelijkbare borden aangetroffen in de lading van het Spaanse galjoen San Diego, dat in 1600 voor de kust van Manilla verging (afb. 13).30 Voor de kom vinden we een parallel in de collectie van het Topkapi Museum.31 De vroege

12 Bord en kom, Jingdezhen, 1580-1600, porselein, diam. bord 20 cm, bodemvondsten Middelburg, particuliere collecties

datering van de vondsten en de vindplaats Middelburg zouden erop kunnen wijzen dat gaat om voorwerpen uit de Portugese kraak San Jago, zeker is dit echter niet. De oprichting van de VOC en de daaraan gekoppelde structurele invoer van Chinees porselein is archeologisch duidelijk waarneembaar. Zo vormen beerputten uit deze 10 I

vormen uit

vuur

periode met daarin tientallen stuks Chinees porselein in een stad als Amsterdam, maar ook in andere West-Nederlandse steden, zeker geen uitzondering (afb. 14). Deze beerputvondsten maken ook meteen duidelijk dat het op de markt verschijnen van grotere hoeveelheden porselein tot gevolg heeft dat, zoals Volker reeds vermoedt, een aanzienlijk deel werd gekocht als gebruiksgoed. Het heeft zeker niet alleen de sierfunctie die het eerder besproken schilderij doet vermoeden. De opgravingen die in de afgelopen decennia zijn uitgevoerd, hebben ondertussen wel duidelijk gemaakt dat het meeste porselein dat kort na 1600 op de markt komt vooral in het westelijke deel van ons land blijft hangen. In steden als Den Bosch, Nijmegen en Venlo zijn zeventiende-eeuwse porseleinvondsten namelijk eerder een uitzondering. Zo leverde het grootschalige onderzoek aan de Venlose Maasboulevard, waarbij tientallen beerputten zijn onderzocht met daarin vele duizenden stuks keramiek, waarvan een belangrijk deel uit de vroege zeventiende eeuw, slechts één kraakporseleinen bord op (afb.15).32 Ook in Nijmegen is te midden van vele duizenden stuks vroeg zeventiende-eeuws gebruiksaardewerk uit talloze beerputten slechts één kraakporseleinen bord gevonden.33 Het gaat in dit geval om een bord met herten, van een type dat door Rinaldi in haar standaardwerk over kraakporselein is beschreven als ‘border II type b’ (afb. 16).34 Het is gevonden in de beerput van de Hof van Batenburg, oorspronkelijk de woonstede van de adellijke familie Van Bronckhorst en vanaf 1612 bewoond door Johan Kelffken (1583-1652) die op dat moment het burgemeesterschap van die stad vervult.35 In Amersfoort is een zeer fraai voorbeeld van een vergelijkbaar bord (afb. 16a) gevonden in een beerkuil met daarin afval dat afkomstig is uit het huishouden van Jacobus Peutius, die vanaf 1603 tot aan zijn dood in 1618 de functie van stadsarts van Amersfoort vervulde.36 Samen met enkele scherven van een kom met een randdecor van vliegende paarden uit dezelfde afvalkuil, zijn dit de enige vondsten van vroeg zeventiende-eeuws porselein uit

Amersfoort.37 Terug nu naar de vroegste reguliere porseleinimporten in onze streken. De talloze vondsten uit beerputten en afvalkuilen geven ons een gedetailleerd beeld van het door de VOC ingevoerde porselein.38 Met de vraag in het achterhoofd in hoeverre het naar onze streken verhandelde kraakporselein is afgestemd op ‘onze’ smaak, is het interessant om kort stil te staan bij enkele in Nederland opgegraven voorbeelden. De eerder genoemde beerputinventaris uit Amsterdam (afb. 14) laat een relatief beperkte verscheidenheid aan vormen en decors zien. Daarnaast is ook de kwaliteit van datgene dat in onze streken terechtkwam doorgaans niet bijzonder hoog. Opvallend is tevens dat de vroeg zeventiende-eeuwse producten die in Nederland worden opgegraven zich over het algemeen goed laten vergelijken met datgene wat ook elders in de wereld wordt teruggevonden. Of er

nu porselein wordt gevonden in ZuidoostAzië (bijvoorbeeld Japan en Indonesië – afb. 16b), Latijns-Amerika, het Nabije Oosten of Noordwest-Europa, er lijkt omstreeks 1600 nauwelijks verschil te zijn in het exportporselein dat vanuit Jingdezhen naar alle uithoeken van de toenmalige wereld is verhandeld.

14 Groep porselein uit een beerput van een pand aan de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam, Jingdezhen, 1600-1615, porselein, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam, bruikleen Stichting Het Nederlandse Gebruiksvoorwerp

vormen uit vuur

I 11

13 Twee borden, Jingdezhen, 1580-1600, porselein, diam. 20 cm, gevonden in de San Diego (ondergang 1600), collectie Nationaal Museum Manilla

Chinees exportporselein voor verschillende groepen consumenten

15 Fragment van in mal gevormd bord, Jingdezhen, 1610-1630, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 20 cm, collectie Provinciaal Depot Bodemvondsten Limburg - Maastricht

Hoewel de groep porselein waaruit men op de Aziatische markten kan kiezen schijnbaar betrekkelijk uniform is, varieert de vraag naar bepaalde producten vanuit de verschillende delen van de wereld. Zo is men in het Midden-Oosten, maar ook in de streken van Indonesië waar veel moslims wonen, erg geïnteresseerd in grote borden en kommen, hetgeen het gevolg is van een cultuur waarin het gezamenlijk nuttigen van maaltijden een belangrijke plaats inneemt. Overigens worden ook wel kleinere borden en kommen gebruikt, bijvoorbeeld omdat niet alle gerechten in dezelfde hoeveelheden op tafel verschijnen. In Japan is men vooral geïnteresseerd in kleinere borden, kommen en klapmutsen. Het is hier de gewoonte dat iedereen zijn eigen maaltijd nuttigt die wordt opgediend op een blad waarop een vaste set van gebruiksvoorwerpen staat waarin zich de afzonderlijke gerechten bevinden. Slechts bij hoge uitzondering worden in Japan gro-

elkaar passende sets van gebruiksvoorwerpen aan, een gebruik dat in de achttiende eeuw zal leiden tot het ontstaan van complete serviezen. Door de massale import van porselein komt dergelijk bij elkaar passend serviesgoed op de markt. Hiermee komt niet alleen het serviesgoed, maar ook het daarbij passende gebruik binnen handbereik van grote groepen burgers. Daarnaast wordt porselein een populair verzamelobject, zoals we eerder zagen op het West-Friese interieurschilderij. Voor alle genoemde afzetgebieden geldt overigens dat het bezit van porselein zich doorgaans beperkt tot een betrekkelijk klein segment van de bevolking. De Republiek vormt hierop zo’n uitzondering dat buitenlanders, zoals we eerder zagen, zich hierover verbazen. De Republiek is binnen de wereld omstreeks 1600 ook in staatsrechtelijk opzicht een vreemde eend in de bijt. Nergens in de wereld is de inspraak van burgers zo groot als hier. Ook dit gegeven lijkt te worden weerspiegeld in de porseleinimporten

‘Slechts bij hoge uitzondering worden in Japan grote borden en kommen gebruikt’ te borden en kommen gebruikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij bepaalde initiatierituelen in adellijke kringen.39 Onder de producten uit Zhangzhou bevinden zich, naast de overbekende grote schotels, tal van vormen die beter zijn afgestemd op de Japanse eetcultuur en zij kennen daardoor een grotere populariteit dan het kraakgoed.40 Toch worden beide groepen porselein regelmatig bij opgravingen in Japan aangetroffen. In Noordwest-Europa ontwikkelt de beschaving zich snel in de zestiende eeuw. Door veranderende normen en waarden, en een voortgaande vorm van individualisering gaan mensen tijdens het eten eigen lepels en messen gebruiken, terwijl ook iedere disgenoot van een eigen bord of kom wordt voorzien. Steeds grotere groepen mensen, vooral uit de hogere segmenten van de samenleving, schaffen mede als gevolg hiervan bij 12 I

vormen uit

vuur

van de VOC. In Spanje en Portugal worden betrekkelijk kleine hoeveelheden van kwalitatief hoogwaardig porselein ingevoerd dat bestemd is voor vooral adellijke klanten. De VOC kiest er echter voor om grote partijen van een doorgaans gemiddelde kwaliteit in te kopen, zodat vrijwel iedere ambachtsman in Zeeland en Holland in staat is om porselein aan te schaffen, hoewel er per huishouden wel enorme verschillen in de omvang van het porseleinbezit bestaan. Het is waarschijnlijk deze keuze van de VOC die ertoe heeft geleid dat in de Oost gedurende de eerste decennia van de zeventiende eeuw een verschraling optreedt in het assortiment en de kwaliteit daarvan.41 Kwantiteit wordt blijkbaar belangrijker geacht dan kwaliteit, hoewel men er wel naar streeft om een minimumkwaliteit te garanderen. Overigens wordt natuurlijk ook wel kwalitatief goed

porselein ingekocht. Dat dient bijvoorbeeld als geschenk binnen de uitwisselingsnetwerken van de VOC, en het is bestemd voor de bewindvoerders van de VOC en de best betalende klanten in de Republiek. De beeldtaal van kraakporselein en de populaire cultuur van China in late Ming periode

Een mooi voorbeeld van het vanuit Jingdezhen naar alle uithoeken van de wereld verhandelde porselein zijn de ‘hertenborden’ uit de eerder besproken Amsterdamse beerputinventaris (afb. 14).42 Ondertussen is wel duidelijk dat de door Rinaldi voorgestelde datering voor dit type borden (border II type b) tussen 1570 en 1600 te vroeg is.43 Eerder moet gedacht worden aan een datering tussen 1590 en 1610/15,44 een datering die ook geheel in overeenstemming is met de talloze vondsten uit Nederlandse beerputten. Het hier afgebeelde fragment met een doorsnede van zo’n 30 cm (afb. 17) kwam tevoorschijn uit een beerput in Middelburg. Het complete bord op dezelfde afbeelding

is verzameld in Japan, terwijl vergelijkbare exemplaren zijn te vinden in het Santos paleis in Lissabon en in de collecties van het Topkapi museum en het Sadberk Hanim museum, beide in Istanbul.45 Het centrale decor van twee herten in een landschap verwijst naar het geloof dat alleen herten in staat zijn de paddestoel van de onsterfelijkheid te vinden. Het past naadloos in de populaire Chinese beeldtaal van die dagen, waarin een lang leven centraal staat. Ook de op de rand afgebeelde chilongs of zeedraken, vormen een verwijzing naar een lang en voorspoedig leven, een boodschap die benadrukt wordt door de ruyi-scepters die tussen de afzonderlijke draken zijn weergegeven. De ruyi-scepter is oorspronkelijk een soort ceremonieel zwaard dat symbool staat voor verschillende zaken, waarvan voorspoed de belangrijkste is. De scepter is tevens een symbool van autoriteit. Deze voorstellingen zijn stevig ingebed in de taoïstische cultuur en ze komen in China als zodanig voor op talloze kunst- en gebruiksvoorwerpen. Voor de Hollanders zullen motieven zoals vormen uit vuur

I 13

16 Drie in mallen gevormde borden, Jingdezhen, 1590-1615, porselein, diam. 20 cm, bodemvondsten Amersfoort, Sulawesi en China (provincie Jiangxi), collectie Stadsarcheologische Dienst Amersfoort en particuliere collectie

17 Twee in mallen gevormde borden, Jingdezhen, 1590-1615, porselein, diam. 35 cm, bodemvondst Middelburg en verzameld in Japan, particuliere collectie

chilongs en ruyi-scepters tamelijk raadselachtig zijn geweest, en ze zullen de diepere betekenis achter meer ‘alledaagse’ voorstellingen zoals die van de herten evenmin begrepen hebben. Hoewel juist in deze onbekendheid een deel van het exotische karakter van het Chinese porselein moet hebben gescholen, maakt het meteen duidelijk dat het niet de Europanen zijn die de primaire doelgroep voor deze producten vormden. De oorspronkelijke consumenten voor dit type porselein waren waarschijnlijk Aziaten met een boeddhistisch-taoïstische achtergrond, of deze nu binnen of buiten China woonden. We vinden de chilong, met zijn typerende gespleten staart, om die reden ook in een veelvoud aan uitvoeringen terug op keramiek die zonder enige twijfel voor de eigen Chinese markt is vervaardigd. Een mooi voorbeeld hiervan is de wierookbrander die gevonden is in het graf van keizer Wanli.46 Ook de hier afgebeelde inktsteen (afb. 18) toont een voorstelling die min of meer vergelijkbaar is met die op de rand van de besproken borden (afb. 19). De chilong op de 14 I

vormen uit

vuur

inktsteen is deze keer geschilderd temidden van vlammen en hij jaagt een parel na. Deze parel staat symbool voor de wijsheid en is derhalve geen vreemde toevoeging aan een attribuut voor een schrijver. Daarnaast heeft de draak een ruyi-scepter in zijn voorpoot, hetgeen mogelijk een verwijzing is naar de autoriteit die voor schrijvers destijds onontbeerlijk was. Hoewel de voorstelling meer verzorgd is uitgevoerd dan op de borden het geval is en hiervan in detail afwijkt, mogen we concluderen dat al deze objecten in eenzelfde traditie zijn ontstaan. De aankomst van de Europeanen in de Chinese wateren valt samen met het einde van de regeerperiode van keizer Zhengde (1505-1521). Het is echter vooral zijn opvolger, Jiajing, die zijn stempel drukt op de productie van het porselein waarmee Europa kennis maakt. Net als velen van zijn voorgangers is deze keizer geobsedeerd door de eindigheid van het bestaan. Zijn leven staat dan ook voor een belangrijk deel in het teken van de zoektocht naar onsterfelijkheid. Helaas blijkt de dood ook voor een godde-

lijke keizer als Jiajing onafwendbaar, het is zelfs waarschijnlijk dat het drinken van een speciaal voor hem vervaardigde levenselixer zijn vroegtijdige einde heeft betekend! Zijn obsessieve drang naar eeuwig leven maakt dat Jiajing weinig op heeft met de leer van Boeddha en zich volledig stort op de levenslessen van het taoïsme, waarin een lang en gelukkig leven een centrale plaats hebben. De boodschap die de voorstellingen op porselein uit de late Ming periode uitdragen, is er dan ook één van een lang en gezegend leven, vol van geluk en vrede. Gedurende de regeerperiodes van Jiajing, Longqing en Wanli (1572-1620) bereikt de productie van de keizerlijke ovens in Jingdezhen een absolute recordomvang. Zo zijn hier tijdens de regering van Jiajing in een tijdvak van twintig jaar ruim zes miljoen stukken porselein vervaardigd, terwijl er onder Wanli in een periode van niet meer dan zeven jaar ruim vijf miljoen stukken moeten zijn gemaakt.47 Omdat de keizerlijke werkplaatsen niet in staat zijn om aan de grote vraag van het hof te voldoen, wordt de hulp ingeroepen van particuliere porseleinbakkers. Niet alleen worden ambachtslieden uit particuliere werkplaatsen ingezet in de keizerlijke ateliers, ook voeren particuliere ovens keizerlijke orders uit. Deze producten staan bekend als ‘ontworpen door ambtenaren en uitgevoerd door particulieren’.48 De particuliere werkplaatsen worden niet rijk van hun ‘keizerlijke’ orders. De opdrachtgevers die namens de regering opereren, bedingen (te) lage prijzen en tevens wordt een groot deel van de producten als inferieur bestempeld. De productie van al deze werkplaatsen moet evenwel enorm zijn geweest. De hier beschreven praktijk leidt ertoe dat de werkplaatsen over en weer veel invloed op elkaar uitoefenen. In China worden alle niet voor het keizerlijke hof bestemde producten overigens als provinciaalse waar aangemerkt, dus ook alle niet voor het hof bestemde producten uit de particuliere ovens in Jingdezhen. De voorstellingen op het keizerlijke porselein uit deze periode zijn voor een belangrijk deel geïnspireerd op de taoïstische motieven die eerder voorkwamen op het meer

19 Detail van linker bord afb. 17, bodemvondst Middelburg

18 Inktsteen, 1580-1610, porselein, diam. 12 cm, particuliere collectie

volkse porselein dat in de particuliere ovens is vervaardigd. Motieven zoals de karakters Fu (geluk), Lu (voorspoed) en Shou (lang leven), en kraanvogels en herten komen reeds langer voor op het niet-keizerlijke goed dat zowel in Jingdezhen als in de ovens verder in de provincie en daarbuiten is gemaakt. Ze verschijnen in de loop van Jiajings regeerperiode ook op keizerlijk porselein. De scheidslijnen tussen de decors op het keizerlijke en het voor algemene consumptie gemaakte porselein komen zo voor een belangrijk deel te vervallen, hoewel het natuurlijk vanzelf spreekt dat de kwaliteit van de producten enorm kan variëren. De beeldtaal op het porselein uit de late Ming periode en hiermee ook die van het kraakporselein is alleen vanuit de Chinese belevingswereld uit deze periode te begrijpen. Het voorkomen van kraakporselein in China

Zowel het grote aantal vooral in Nederland overgeleverde stukken kraakporselein als de daarop geïnspireerde Hollandse faience hebben er mede voor gezorgd dat in China het beeld is ontstaan dat dit soort exportgoed geheel is afgestemd op de Europese smaak. De interesse voor kraakporselein in China is hierdoor altijd gering geweest. Toch zijn er vormen uit vuur

I 15

20 Fragment kom, Jingdezhen, 1590-1620, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 20 cm, bodemvondst Nanjing

21 In mal gevormde kom, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

de laatste decennia steeds meer aanwijzingen gevonden dat dit type porselein ook in China ten minste enige verspreiding moet hebben gehad. Zo kwamen een tiental jaren geleden in Hongkong en Singapore talloze borden op de antiekmarkt die in China zijn verzameld, waarbij vaak is verwezen naar de provincie Jiangxi als bron van herkomst.49 Een algemeen kenmerk van deze borden is dat het veelal duidelijke misbaksels betreft. Zo heeft het hier afgebeelde bord, dat eveneens in China verzameld is, ter hoogte van de standring een duidelijke bakscheur, waardoor het feitelijk onbruikbaar is (afb. 16c). Aangenomen wordt dat deze borden afkomstig zijn uit graven die dateren uit de regeringsperiode van keizer Wanli.50 Het provinciale museum van Jiangxi bezit een 16 I

vormen uit

vuur

bord dat afkomstig is uit een graf dat op basis van zijn context in jaar 31 van de regeerperiode van Wanli wordt geplaatst en dus in 1603 kan worden gedateerd.51 Van een bord in de collectie van het kunstmuseum van de Chinese universiteit van Hongkong is de achterzijde gebruikt als epitaaf.52 Uit het opschrift blijkt dat het bord stamt uit het laatste regeringsjaar van Wanli en dus in 1620 kan worden gedateerd. Het bord uit 1603 heeft net als vele van de andere genoemde borden een bakfout en er is wel geopperd dat dergelijke B- of zelfs C-keus voorwerpen speciaal voor het grafritueel zijn gebruikt.53 Hoe dan ook, de borden laten zien dat kraakporselein in China zeker niet onbekend is geweest. In China worden overigens ook buiten gra-

ven vondsten gedaan die thans tot het kraakgoed worden gerekend. Een mooi voorbeeld hiervan is de bodemscherf van een kom waarop een vliegend paard binnen een motief van golven is geschilderd (afb. 20). De scherf kwam tevoorschijn in Nanjing, een naam die Zuidelijke Hoofdstad betekent. Nanjing, nu de hoofdstad van de provincie Jiangsu, was gedurende zijn geschiedenis zesmaal keizerlijke hoofdstad en aan de Zhongshan Donglu zijn de ruines van het Ming paleis te vinden. Dit paleis diende als voorbeeld voor de Verboden Stad in Beijing. Op de locatie van dit paleis is een grote groep scherven gevonden, waartoe ook het hier afgebeelde exemplaar behoort.54 De publicatie van het materiaal maakt niet duidelijk in hoeverre de vondsten zijn te koppelen aan de keizerlijke hofhouding, maar de context laat in ieder geval wel zien dat ‘exportporselein’ ook op de binnenlandse markt terechtkwam. De kom is van een type dat door Rinaldi is beschreven als ‘shape II.2’ en waarvan zowel in het Topkapi Museum als in Nederlandse collecties voorbeelden zijn te vinden (afb. 21).55 De omschrijving van de scherf in de publicatie als ‘provinciaals porselein’ wil, zoals we eerder zagen, niet veel meer zeggen dan dat het uit een niet keizerlijke oven stamt en het is dus zeer waarschijnlijk dat het stuk in een privé-werkplaats in Jingdezhen is vervaardigd. Overigens komt het motief van de hier besproken scherf ook voor op kommen uit Zhangzhou (afb. 22), de voornaamste groep exportporselein uit deze periode die in het westen als provinciaals goed wordt bestempeld. Het is dus nog erg onduidelijk in hoeverre het porselein dat in China vooral voor de export is gemaakt nu werkelijk verschilt van de producten die men voor de binnenlandse markt vervaardigde. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat opgravingsverslagen uit China zo moeilijk toegankelijk zijn, terwijl er tegelijk ook relatief weinig archeologische aandacht is voor de jongere periode van de geschiedenis. Het lijkt er echter op dat wat men in het Westen exportporselein noemt, feitelijk een (kleine) greep is uit het totale assortiment aan porselein dat

22 Kom, Zhangzhou, 15901620, Swatow-porselein, diam. 18 cm, particuliere collectie

in China is geproduceerd, en waarschijnlijk ook werd gebruikt. Kraakporselein vormt op zijn beurt weer een selectie uit de veel grotere groep van porselein die voor de export beschikbaar was. De smaak van de Europese consument zal zeker mede de vraag hebben gestuurd en daarmee ook richting hebben gegeven aan het productieassortiment. De VOC probeerde vanuit het vaderland continu de vraag van haar klanten te vertalen naar orders voor Chinese handelaren. Toch maakt het werk van Volker duidelijk dat de Heeren XVII vaak meer wilden dan ze in werkelijkheid voor elkaar konden krijgen. Hiervoor is onder meer de grote afstand tussen patria en dienaren in de Oost verantwoordelijk. Zo verstrijken er tussen een vraag en het antwoord meestal zo’n twee jaar. Daarnaast is de VOC tot aan haar vestiging in Taiwan geheel afhankelijk van wat Chinese (tussen)handelaren in Batavia of elders in de regio op de markt brengen. De beambten van de VOC kunnen niet meer doen dan kiezen uit het assortiment dat in eerste instantie is bedoeld voor Aziatische klanten. Deze zijn zonder twijfel beter vertrouwd met de boeddhistisch-taoïstische beeldtaal van de voorstellingen op het porselein dan de kopers ervan in het verre koude Holland. vormen uit vuur

I 17

klapmutsen in mallen zijn vervaardigd, eigenschappen die kraakgoed kenmerken. De oudste voorbeelden van kraakporselein stammen uit de laatste decennia van de zestiende eeuw. Zo noemt Canepa een bord uit een Chinees graf dat stamt uit 1573 als het tot nu toe vroegste, gedateerde stuk kraakporselein.57 Toch komen al tijdens de regeerperiode van keizer Jiajing porseleinen voor-

23 Voorraadpot of martavaan, Jingdezhen, 15901610, porselein, h. 40 cm, particuliere collectie

24 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, diam. 35 cm. Merk: gemaakt tijdens de grote Ming dynastie particuliere collectie

Het ontstaan van kraakporselein

Over het ontstaan van kraakporselein bestaat nog steeds veel discussie, waarbij de uitkomst mede wordt bepaald door welke definitie men hanteert van wat nu wel en wat niet tot het kraakporselein wordt gerekend. Zo kiezen sommigen ervoor de eerder besproken ‘hertenborden’ met een doorlopende decoratie op de rand uit te sluiten van het kraakporselein, terwijl anderen deze producten weer wel tot deze groep rekenen.56 In ieder geval bestaat er de consensus dat laat zestiende- en vroeg zeventiendeeeuws exportporselein met een vakverdeling tot het kraakporselein moet worden gerekend. Overigens sluit Rinaldi in haar standaardwerk over kraakporselein dan toch weer de grote potten uit, die op basis van de genoemde vakverdeling zonder meer tot deze groep zouden moeten worden gerekend (afb. 23). Naast de decoratie vormen het aan de onderzijde vastgebakken ovenzand, de vaak dunne scherf en het gegeven dat veel van de borden, kommen en 18 I

vormen uit

vuur

werpen voor met decoraties die later in de zestiende eeuw kenmerkend zouden worden voor kraakgoed. Zo is de voorzijde van een in een mal gevormde schotel uit het midden van de zestiende eeuw versierd met een voor die periode klassiek decor van twee tussen bloemranken vliegende feniksen, terwijl de rand aan de achterzijde verdeeld is in vakken die eerder aan kraak doen denken (afb. 24). De met behulp van een mal aangebrachte ribben vormen de begrenzing van deze vakken. Binnen de vakken zijn de acht trigrammen van de I Ching geschilderd, taoïstische symbolen die verwijzen naar de windrichtingen en de elementen. De accoladevorm van de rand is eveneens een van de kenmerken van kraakgoed. De scherf van de schotel is echter veel dikker dan bij kraakgoed het geval is. De hele opzet ervan, de vorm en de decors, ze verwijzen zonder uitzondering naar porselein uit de Yuan-periode (1279-1368), hoewel het daarvan een duidelijk zestiende-eeuwse interpretatie is. Zo heeft tijdens de Yuan-periode veel porselein decoraties waarin afzonderlijke panelen belangrijke elementen vormen.58 Gedurende de regeerperiodes van Jiajing en Wanli bestaat er aan het keizerlijk hof grote belangstelling voor toneelstukken uit de Yuan-dynastie, die vaak ontleend zijn aan verhalen over de Acht Onsterfelijken. Er is wel verondersteld dat de voorstellingen op het keizerlijke porselein uit die dagen deze populariteit weerspiegelen.59 Wellicht bestond er een bredere interesse die zich eveneens uitstrekte tot het overige porselein uit deze periode. Het is dus heel goed mogelijk dat sommige decors op het porselein uit de Yuan-dynastie ten grondslag liggen aan die op het latere kraakgoed. Wat in ieder geval opvalt, is dat de vroegste stukken van wat we thans tot het kraakporselein rekenen, overduidelijk voortkomen uit dezelfde traditie als de zojuist besproken schotel met feniksen. Op een laat zestiende-eeuws kraakporseleinen bord wordt de centrale voorstelling gevormd door mandarijneenden die zwemmen tussen lotussen (afb. 25), een decor dat in een iets gewijzigde vorm evenmin zou hebben misstaan op een bord uit de Yuan-periode.60 Wanneer we aldus naar de vroegste stukken

25 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

kraakporselein kijken, moeten we opnieuw concluderen dat deze groep porselein stevig is verankerd in de Chinese cultuur. De boeddhistisch-taoïstische belevingswereld in de huiskamer van de vroegmoderne Republiek

Het is vanuit het zojuist besproken gezichtspunt interessant om een aantal ‘populaire’ voorstellingen op kraakgoed door ‘een zeventiende-eeuwse Hollandse bril’ te bekijken. Veel van de voorstellingen op kraakporselein zijn zoals bekend aan de natuur ontleend.61 Binnen de boeddhistisch-taoïstische cultuur verwijzen deze voorstellingen vooral naar een lang en gezegend leven. Temidden van deze groep voorstellingen vinden we een enorme hoeveelheid borden waarop een krekel, die op een tak of een rots zit, is geschilderd. In de boeddhistisch-taoïstische cultuur staat deze voorstelling symbool voor de lente en een lang leven (afb. 26). In de populaire cultuur van de vormen uit vuur

I 19

Republiek hebben de krekel en de sprinkhaan, insecten die onderling uitwisselbaar lijken te zijn, echter een veel minder goede reputatie. Men beschouwt ze als ongedierte. Roemer Visscher (1547-1620) gebruikt in zijn emblemataboek ‘Sinnepoppen’ uit 1614 de cycada - Latijn voor sprinkhaan, maar dus vaak verward met krekel - als symbool

voor klaploper (afb. 27). Eenzelfde lot treft de pad, in de boeddhistisch-taoïstische belevingswereld een dier dat verwijst naar lente en geluk (afb. 28) en dat in onze streken wederom vooral een negatieve connotatie heeft.62 Zo gebruikt Visscher de pad als symbool voor de dronkaards (afb. 29).

XXXIII Ick eet mijn kornken groene / en jae groene

De borden met als centraal decor een krekel behoren tot een groep die Rinaldi beschrijft als ‘border VII’.63 Het is de groep met deze rand waartoe het overgrote deel van de kraakporseleinen borden die in onze streken terechtkomen is te rekenen en die daarom ook het meest beeldbepalend is voor dit type porselein. De vroegste voorbeelden

ontstaan omstreeks 1590, dus ruim voordat de eerste Nederlanders in de Oost verschijnen. Vervolgens blijft dit soort decors tot (ver) in de jaren veertig van de zeventiende eeuw in productie, zoals onder meer blijkt uit de lading van het zogenaamde Hatcher wrak, dat in 1643 is te dateren.64 Ook in de wrakken van VOC-schepen zoals de Witte

XLIII Nerghens beter

26

28 Kendi in de vorm van een kikker, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, h. 18 cm, collectie Princessehof Leeuwarden

In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1610-1630, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

27 Sinnepop uit emblemataboek ‘Sinnepoppen’ van Roemer Visscher (15471620), 1614

29 Sinnepop uit emblemataboek ‘Sinnepoppen’ van Roemer Visscher (15471620), 1614

Daer is een Lietjen by de Opsnappers, daerse louter haren aert mede te kennen geven, singende uyt vryer keele aldus: Helas! ‘tis al verloren/ Ick ben een jaer te vroech geboren Ick eet mijn korenken groene / En jae groene

Er bestaat een liedje bij de Verkwisters, waarmee ze heel duidelijk hun ware aard te kennen geven, wanneer ze uit volle borst zingen: Helaas, alles is verloren / ik ben een jaar te vroeg geboren Ik leef van de hand in de tand / en zal nooit iets sparen

Dit is klaer ghenoegh om sonder uytlegghinghe te passeeren; want de Dronkaerts die daghelijkcx singhen; Meum est propositum in taberna mors. Dese zijn de Vorsschen in de slooten ghelijck, altijdt met de bek in het nat, krytende borekick/kick/kick met een ongracelijck geluyt.

Dit is duidelijk genoeg om zonder verdere uitleg te laten passeren; want de dronkaards zingen dagelijks: ‘Ik ben voorbeschikt om in de herberg te sterven’. Het zijn net kikkers in de sloot, altijd met hun bek in het nat, kwakend kwek/kwek/kwek met een onaangenaam geluid.



Daer door ben ick bekoort om heur tot een Sinnepop te gheven den Sprinckhaen, die in Latijn Cycade ghenaemt is, die singt Somers in’t groene koren, en verheughd de Passanten; maer des Winters is hy nerghens te vinden.

20 I

vormen uit

vuur

Daardoor ben ik geneigd hen de sprinkhaan als symbool te geven, die in het Latijn Cycade wordt genoemd, die ‘s zomers in het groene koren zingt, en zo de voorbijgangers verblijdt, maar ’s winters is hij nergens te vinden.

vormen uit vuur

I 21

30 Fragment van in mal gevormd bord, Jingdezhen, ca. 1625, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 35 cm, gevonden in het Wanli wrak, particuliere collectie

Leeuw (1613) en de Geünieerde Provinciën (1615) vormt dit type borden een belangrijke component van de porseleinlading.65 Een waarschijnlijk Portugees schip dat omstreeks 1625 voor de kust van Maleisië verging en bekend staat als het Wanli wrak blijkt eveneens een grote lading van juist dit soort borden aan boord te hebben gehad.66 Wat direct opvalt aan al deze ladingen is de enorme variatie aan centrale decors die op de borden voorkomen. Hoewel het voor het overgrote deel gaat om de bekende landschappen met een vogel of een krekel op een rots, of eenden aan de oever van een waterpartij, is een ander deel beschilderd met de meest uiteenlopende onderwerpen. Een mooi voorbeeld hiervan is een bord waarop twee chilongs het centrale decor vormen (afb. 30). Op een in Japan verzameld bord dat eveneens tot deze laatste groep behoort (afb. 31), zien we op de spiegel een kraanvogel vliegen boven een zee waarin perziken drijven. Dit op het eerste gezicht tamelijk raadsel22 I

vormen uit

vuur

achtige decor is alleen te begrijpen vanuit het taoïsme, waarin zowel de kraanvogel als de perzik symbool staan voor een lang leven. De gehele voorstelling is binnen deze levensbeschouwing te lezen als een zegening voor een lang leven voor gerespecteerde ouderen en als zodanig zonder twijfel (vrijwel) rechtstreeks overgenomen van een Chinese blokdruk. Een identiek bord is gevonden in het Wanli wrak, terwijl dit schip tevens een tweede bord opleverde dat wat betreft zijn beschildering zeer nauw aansluit op deze decoratie.67 Ook in onze streken komen naast de borden met een ‘standaard’ kraakdecor, stukken terecht met afwijkende voorstellingen. Zo is in Amsterdam in een stortlaag met afval het middendeel van een grote schotel gevonden waarop een olifant waarboven twee kraanvogels vliegen, is geschilderd (afb. 32). Op de rug van de olifant bevindt zich een lotusbloem waaruit stralen opstijgen. Dat ook nu een Chinese blokdruk als voorbeeld heeft gediend, is aannemelijk. Er zijn namelijk enkele zeer verwante borden bekend, die eenzelfde bron van inspiratie verraden. Zo bezit het Topkapi Museum in Istanbul een vergelijkbaar bord, terwijl een derde exemplaar in Kassel is te vinden (afb. 33).68 De centrale voorstellingen op deze borden zijn niet geheel identiek. Op het bord uit het Topkapi is slechts één vogel geschilderd, terwijl het bord uit Kassel in het geheel geen kraanvogel laat zien. Een vierde bord uit privébezit toont dezelfde olifant, ook nu zonder kraanvogels, maar de geheel andere opzet van het decor en het model van het bord maken dat dit stuk tot de groep van het voor de Japanse markt geproduceerde kosometsuke is te rekenen.69 Zowel de olifant als de lotus kunnen worden gezien als boeddhistische symbolen, waarbij de olifant staat voor wijsheid en de lotus, die als zuiver witte bloem uit de modderige bodem van een vijver tevoorschijn komt, de puurheid symboliseert. De kraanvogels op twee van de borden geven daarnaast een taoïstische lading aan de voorstelling: ze verwijzen wederom naar een lang leven. De grote variatie aan boeddhistisch-taoïstische voorstellingen op kraakporselein, waarbij sommige

decors lijken te zijn afgestemd op typisch Chinese gebruiken of feestelijkheden, doen de vraag rijzen of de stelling dat de symbolische waarde van dit soort voorstellingen eigenlijk niet ter zake deed omdat het uitsluitend bedoeld was voor de export naar de ‘barbaarse landen’ (de westerse wereld) nu werkelijk enig hout snijdt.70 De kraakporseleinen voorwerpen uit Jingdezhen met daarop raadselachtige boeddhistisch-taoïstische voorstellingen, maar ook die met krekels en kikkers vonden in onze streken gretig aftrek. De negatieve connotatie die men hier aan sommige van de afgebeelde dieren koppelde, vormde voor consumenten in de Republiek blijkbaar geen belemmering om zich dergelijke producten aan te schaffen. Wellicht droegen de voorstellingen zelfs bij aan het exotische karakter van porselein. Toch mogen we aannemen dat wanneer de Hollanders het in de Oost voor het zeggen hadden gehad, hun keuze een andere zou zijn geweest. Wanneer we naar de door Volker gepubliceerde bronnen kijken, kunnen we zelfs concluderen dat de Heeren XVII ook daadwerkelijk vele pogingen ondernamen om het porselein meer af te stemmen op de Hollandse smaak.

het veranderende wereldbeeld van zijn gebruikers. Het brede, voor onze streken vaak vreemde, scala aan onderwerpen waarmee de Hollanders door het porselein, maar ook door andere resultaten van hun verre reizen, in aanraking kwamen, heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat mensen in de Republiek kennis maakten met het idee dat er in de wereld meer te koop is dan hun eigen christelijke moraal. En hoewel een deel van de bevolking dit misschien alleen zal hebben uitgelegd als een bevestiging van de eigen superioriteit, zal een ander deel hierin eerder een bevestiging van hun twijfel hebben gezien. Op deze wijze zal ook porselein een bescheiden rol hebben gespeeld in een proces dat uiteindelijk zijn hoogtepunt zou vinden in de Verlichting.

Wisselwerkingen tussen oost en west

Het is een interessante gedachte om te veronderstellen dat een deel van de voorstellingen op het porselein waarmee onze voorouders zich omringden, heeft bijgedragen aan

De steeds grotere hoeveelheden Chinees porselein die vanaf omstreeks 1600 op de Nederlandse markt komen, zorgen niet alleen voor veranderingen in de inrichting vormen uit vuur

I 23

31 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1610-1630, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

32 Fragment van in mal gevormd bord, Jingdezhen, 1600-1620, porselein, oorspronkelijke diam. ca. 50 cm, bodemvondst Amsterdam, particuliere collectie

37 Fragment van bord, Nederland (Haarlem?), 1620-1640, faience, diam. 35 cm, bodemvondst Alkmaar, collectie Dienst SOB, Afdeling Monumentenzorg en Archeologie - Alkmaar

33 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1600-1620, porselein, diam. 50 cm, collectie Hessischen Landesmuseums Kassel

34 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

35 Bord, Nederland (Haarlem?), 1605-1615, majolica-faience, diam. 20 cm, bodemvondst Amsterdam, collectie BMA - Amsterdam

36 Bord, Nederland, 1619, faience, diam. 20 cm, bodemvondst Hoorn, particuliere collectie

van huizen, gebruiken aan tafel en wellicht ook in het denken van die dagen, maar ze vormen tegelijk ook een grote bron van inspiratie voor Hollandse ambachtslieden. Borden met herten kwamen reeds enkele malen ter sprake. Ze zijn vooral in de begindagen van de grootschalige export (16001610/15) enorm populair geweest (afb. 34). Het zijn ook deze borden die model staan voor de eerste pogingen van verschillende Hollandse majolicabakkers om een product te vervaardigen dat met porselein kan wedijveren. De vroegste voorbeelden van deze productinnovatie noemen we majolica-faience. Dit product is net als de latere faience aan twee zijden bedekt met tinglazuur en het heeft eveneens een veel dunnere scherf, maar proenafdrukken bewijzen dat het net als majolica niet in kokers maar met behulp van proenen vrijstaand in de oven is gebakken. Het vormt als zodanig een echte tussenstap tussen majolica en faience. De datering van deze producten moet kort voor en kort na 1610 worden geplaatst. Het betreft voornamelijk borden, die ondanks hun vaak onbeholpen verschijning meestal rechtstreekse kopieën zijn van contemporaine porseleinen exemplaren (afb. 35).71 Het zal tot omstreeks 1620 duren voordat in de Nederlanden de eerste grootschalige productie van faience op gang komt. Enkele borden met op de achterzijde het jaartal 1619 (afb. 36) wijzen erop dat Nederlandse porceleynbakkers er in dat jaar in slagen dit pro24 I

vormen uit

vuur

duct in grotere hoeveelheden op de markt te brengen (afb. 37). Waarschijnlijk spelen zowel bekende steden als Delft en Haarlem, als minder bekende zoals Rotterdam een rol in deze ontwikkeling. Het is deze ontwikkeling die er enkele decennia later toe zal leiden dat Delft uitgroeit tot één van de belangrijkste producenten van tinglazuuraardewerk ter wereld (afb. 38). De Chinese burgeroorlog en het daarmee gepaard gaande wegvallen van een belangrijk deel van de porseleinimporten zorgen er kort na het midden van de zeventiende eeuw voor dat de vraag naar faience in de Republiek tot een recordhoogte stijgt. Toch blijft er de gehele eerste helft van de zeventiende eeuw in de Republiek ook voldoende vraag bestaan naar majolica. Kraakporselein oefent ook op de decoratie van dit product een grote invloed uit (afb. 39). Daarnaast blijven echter ook oude decoratiemotieven nog lang voortleven. Zo kan het gebeuren dat een Nederlandse majolicabakker in de

38 Fragment van kom (klapmuts), Nederland (Delft), 1680-1700, faience, diam. 18 cm, bodemvondst Purmerend, collectie Provinciaal Depot Bodemvondsten NoordHolland - Wormer

39 Bord, Nederland, 16201640, majolica, diam. 35 cm, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam

vormen uit vuur

I 25

40 Bord, Nederland, 16201640, majolica, diam. 35 cm, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam

41 Kendi, Nederland, 16001625, glas, h. 19 cm, bodemvondst Rotterdam, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam

jaren twintig of dertig van de zeventiende eeuw borden produceert waarop de oude en vertrouwde maagd Maria met het kindeke Jezus is afgebeeld binnen een aan kraakporselein ontleende rand met boeddhistisch-taoïstische symbolen (afb. 40). Dat niet alleen pottenbakkers zich door de zeventiende-eeuwse porseleinimporten laten inspireren, illustreert een kendi die in dezelfde periode door een in de Republiek werkzame glasblazer is vervaardigd (afb. 41). Het stuk is in de oorlogsjaren in de Rotterdamse bodem opgedolven. Porselein is kwalitatief gezien in vergelijking met datgene wat de pottenbakkers in de Republiek vervaardigen altijd een superieur product gebleven. De hier werkzame pottenbakkers hebben echter een belangrijk voordeel ten opzichte van hun collegae in Jingdezhen, en dat is hun afstand tot de markt. Omdat de Hollandse ambachtslieden deel uitmaken van dezelfde samenleving als hun klanten weten ze ook precies wat hier speelt. Vraag en aanbod kunnen zo eenvoudig op elkaar worden afgestemd.

42 Zoutvat, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, h. 15 cm, collectie Stedelijk Museum Kampen

Hoewel de VOC vanaf 1608 haar best doet speciale orders te plaatsen zal zij hier pas in 1624 in slagen. In dat jaar verovert zij Formosa, waar fort Zeelandia wordt gesticht. Van daaruit slaagt de VOC er voor het eerst in rechtstreeks zaken te doen met Chinese handelaren, die op hun beurt weer zaken doen met (vertegenwoordigers van) pottenbakkers in Jingdezhen. De VOC verstrekt dan houten mallen van de voorwer26 I

vormen uit

vuur

pen die zij geleverd wil zien en geeft tevens aan van welke soort decors deze producten moeten worden voorzien. Men is vooral gesteld op decors waarop Chinezen te zien zijn, een onderwerp dat op kraakporselein maar zelden voorkomt. Het zijn deze bestellingen die zullen leiden tot het porselein dat we thans overgangsgoed noemen. Omdat de door de VOC bestelde voorwerpen tamelijk kostbaar zijn in Holland, is het niet verwonderlijk dat ze voornamelijk moeten concurreren met zilveren voorwerpen. De vormgeving is dan ook vooral op dit soort voorwerpen afgestemd. Zilveren voorwerpen dienden al eerder als voorbeeld voor porselein dat speciaal voor de Europese markt besteld werd. Zo bezitten zowel het Victoria and Albert Museum in Londen als het Stedelijk Museum Kampen een zoutvat waarvan de vorm rechtstreeks is ontleend aan vroeg zeventiende-eeuwse zilveren voorbeelden, terwijl de decoratie geheel past in de traditie van het kraakporselein van omstreeks 1600 (afb. 42).72 Een andere vroege groep voorbeelden betreft borden, waarvan er nogal wat uit overlevering bewaard zijn gebleven (afb. 43). Opvallend is dat bij opgravingen in ons land ook een tweetal voorbeelden zijn gevonden (afb. 44), echter met een geheel afwijkende decoratie.73 De voorzijde van deze borden is voorzien van een sterk gestileerd – bijna abstract – decor, terwijl de achterzijde geheel ongedecoreerd is. De diepe borden kenmerken zich door een opgebolde bodem en een brede platte rand. We kennen dit type borden uit Europa zowel in zilveren

(afb. 45) als in tinnen uitvoering. De hier getoonde zilveren exemplaren zijn gevonden in Maldegem (Vlaanderen); ze zijn voor 1346 in Parijs of Besançon gemaakt.74 Ook in de late zestiende eeuw komt dit soort borden in onze streken nog voor. De kleinere exemplaren worden in de literatuur vaak beschreven als dobbelieren of mosterdschotels, terwijl diepere varianten als saucieren

bekend staan.75 Uit Spanje en Portugal kennen we eveneens tinnen en zilveren voorbeelden. Deze dateren uit precies hetzelfde tijdvak als het hier besproken kraakporselein.76 Het ligt dan ook voor de hand te veronderstellen dat de borden, evenals de zoutvaten, voor Portugese of Spaanse opdrachtgevers zijn vervaardigd, die immers de contacten hadden om dergelijke orders te kunnen plaatsen. Het is overigens niet geheel uit te sluiten dat Chinese ambachtslieden ook op eigen houtje vergelijkbare voorwerpen aan de man brengen. Dit ligt vooral voor de hand bij de borden die, eenmaal in het assortiment opgenomen, eenvoudig te produceren zijn. Ze brengen daarnaast geen al te grote en risicovolle investering met zich mee voor de tussenhandelaren. In ieder geval weten we dat de VOC dit soort borden al in 1609 naar ons land verscheept want zij zijn aan boord van het in dat jaar gezonken VOC-schip Mauritius aangetroffen.77 Of het hierbij om regulier aangekochte handelswaar gaat, of dat het op de Spanjaarden of Portugezen buitgemaakt porselein betreft, is niet bekend. Een mooi overzicht van de producten die de VOC na 1624 in Formosa bestelt en vervolgens naar Batavia verscheept, geeft de porseleinlading van een Chinese jonk die in 1643 in de Zuid-Chinese Zee verging.78 Hierin vinden we zowel kraakgoed als overgangsporselein, en naast klassiek Chinese voorwerpen had deze jonk ook talloze voorwerpen met een Europese vormgeving aan boord. Het is niet altijd zonder meer duidelijk of het bij porselein uit deze periode om dit soort speciale opdrachten gaat. Zo is het hier afgebeelde achtkantige bord weliswaar geduid als een porseleinen imitatie van een zilveren exemplaar, directe parallellen hiervoor in zilver ontbreken echter (afb. 46).79 In andere gevallen is de overeenkomst overduidelijk. Metalen kandelaars verlichten naast aardewerken olielampen de woonvertrekken van het overgrote deel van de inwoners van de zeventiende-eeuwse Republiek. Een enkeling kan het zich veroorloven porseleinen kandelaars aan te schaffen (afb. 47). Ze behoren vormen uit vuur

I 27

43 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1590-1610, porselein, diam. 20 cm, collectie Groninger Museum - Groningen

44 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1590-1620, porselein, diam. 20 cm, bodemvondst Amsterdam, collectie BMA Amsterdam

45 Groep borden, Frankrijk (Parijs of Besançon), voor 1346, bodemvondst Maldegem (Vlaanderen), collectie Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel

46 In mal gevormd bord, Jingdezhen, 1625-1640, porselein, diam. 35 cm, particuliere collectie

47 Kandelaar, Jingdezhen, 1625-1640, porselein, h. 23 cm, collectie Groninger Museum, Groningen

tot de bestellingen die de VOC in Formosa plaatst bij Chinese handelaars. Dat deze objecten daadwerkelijk tot het dure pronkserviesgoed behoren, wordt duidelijk als we kijken naar het porselein uit deze periode dat bij opgravingen tevoorschijn komt. Zeer zelden worden er namelijk fragmenten van deze voorwerpen in de bodem aangetroffen (afb. 48) en daardoor zijn zij vrijwel zonder uitzondering door overlevering tot ons gekomen. Het gegeven dat het model van de meeste porseleinen kandelaars direct is afgeleid van metalen voorbeelden die in dezelfde periode in de Republiek gangbaar zijn, wil overigens niet zeggen dat alle in China vervaardigde porseleinen kandelaars voor Europa bestemd zijn geweest. Ook zijn namelijk zeldzame voor inlands gebruik vervaardigden voorbeelden bekend. Van een vroeg zeventiende-eeuws exemplaar, waarvan de voorstelling aansluit op het eerder besproken kraakgoed, is de kaarshouder gemodelleerd als een zich openende knop van een lotusbloem. De vetvanger van de kandelaar heeft het model van een lotusblad (afb. 49). Dergelijke kandelaars zijn thuis en in de tempel gebruikt op altaren. Een andere kandelaar stamt uit de overgangsperiode tussen de Ming- en de Qing-dynastie (afb. 50) en heeft een decor dat veel verwantschap vertoont met de ‘zotjes’ die we vooral kennen uit de regeerperiode van latere keizer Kangxi (1662-1722). Op het eerste gezicht doet ook dit exemplaar direct denken aan een Europese opdracht, maar ook nu wijzen het afwijkende model en de decoratie erop 28 I

vormen uit

vuur

dat deze kandelaar voor de binnenlandse Chinese markt bestemd moet zijn geweest. Dat er gedurende de zeventiende eeuw toch kleine partijen van dit soort voorwerpen in onze streken kunnen zijn beland, is natuurlijk niet op voorhand uit te sluiten. Het geringe aantal bodemvondsten van het in opdracht vervaardigde serviesgoed wijst erop dat het vooral stond opgesteld in de porseleinkast, waaruit het alleen bij heel speciale gelegenheden tevoorschijn werd gehaald om de gedekte tafel te sieren. Toch zijn vele van de door de VOC in Formosa bestelde voorwerpen feitelijk afgeleid van voorwerpen die voor het dagelijks gebruik bestemd zijn. De hier afgebeelde mosterdpot (afb. 51) is bijvoorbeeld nagenoeg identiek aan contemporaine tinnen exemplaren (afb. 52), die op hun beurt weer een navolging zijn van zilveren voorbeelden. Een vergelijkbare tinnen mosterdpot is opgedoken uit het wrak van het in 1629 gezonken VOC-schip de Batavia.80 Onlangs is opnieuw geopperd dat de Hollandse majolica- en faiencebakkers in de Republiek door de massale import van Chinees porselein vanaf de jaren twintig van de zeventiende eeuw nog nauwelijks de rechtstreekse concurrentie met dit soort producten aangaan.81 In plaats daarvan voorzien zij de markt vooral van producten met een Europese vormgeving. Hieronder zijn onder meer mosterdpotten en zoutvaten, die zij, omdat hiervan geen porseleinen voorbeelden verkrijgbaar waren, wel voorzien van Chinese decors (afb. 53). Niets lijkt echter minder waar te zijn. Zo bewijzen de eerder besproken vondsten van majolica en faience niet alleen dat gedurende de gehele eerste helft van de zeventiende eeuw in tinglazuuraardewerk producten zijn geproduceerd die overduidelijk op kraakporselein zijn geïnspireerd; ook de zoutvaten en mosterdpotten stammen vooral uit het tijdvak dat de VOC vanuit Batavia vergelijkbare voorwerpen naar patria verscheept. Zo kennen we een majolica mosterdpot die voorzien is van het jaartal 1629 en dus precies uit deze periode stamt.82 Hoewel niet kan worden uitgesloten dat dit soort voorwerpen ook al voor 1620 is geproduceerd, zijn

de voorbeelden die afkomstig zijn uit goed gedateerde contexten vooral te plaatsen in de periode 1620 tot 1640. Blijkbaar zorgt het aanbod van in Chinees porselein uitgevoerde Europese vormen bij het minder draagkrachtige deel van de bevolking voor een extra stimulans om vergelijkbare objecten in majolica of faience aan te schaffen. Zo vormt dit voorbeeld een mooie illustratie van de soms minder voor de hand liggende manieren van over en weer gaande beïnvloeding. Overigens grijpt de VOC de contacten in Formosa niet alleen aan om dure en exclusieve voorwerpen te bestellen, die voor een goede prijs in de Republiek kunnen worden verkocht. In 1638 en 1648 bestelt de VOC respectievelijk 20.000 en 5.840 tegels die bestemd zijn voor nieuwbouwactiviteiten in Batavia.83 We kennen dergelijke tegels uit diverse collecties (afb. 54) en wanneer de oorspronkelijk bron van herkomst bekend is, is deze zonder uitzondering tot Batavia te herleiden. De VOC laat veel van zijn benodigde bouwmaterialen vanuit de Republiek aanvoeren. Een mooi voorbeeld hiervan is een natuurstenen toegangspoort, bestemd voor een fort in de Oost, die is gevonden aan boord van het eerder genoemde schip, de Batavia.84 Ook de tegels waarmee de Hollandse huizen in Batavia zijn afgewerkt, zijn vanuit Holland verscheept. De

order van de VOC komt mogelijk voort uit het ontbreken van voldoende capaciteit aan boord van de schepen die vanuit Holland naar Batavia varen of het betreft eenvoudigweg een manier om de kosten te drukken. Hiermee zijn de opdrachten te vergelijken met de latere orders die de VOC in Japan plaatst om zijn vestigingen in de Oost van gebruiksporselein te voorzien. Een andere optie is dat de smaak van de VOC-beambten door hun verblijf in de Oost veranderd is, waardoor ze wellicht uitgekeken zijn op de Hollandse tegels. Ze geven als voorbeeld bij hun bestelling namelijk wel Hollandse tegels mee, maar daarbij ook de begeleidende instructie dat de centrale decors uit Chinese figuren moeten bestaan. Conclusie

Onder het porselein waarmee onze voorouders kort na 1600 massaal kennismaken, bevindt zich een aanzienlijke component kraakporselein. Dit porselein ontstaat kort na het midden van de zestiende eeuw en is in de daarop volgende periode zeer populair in heel Zuidoost-Azië. De erop voorkomende decoratiemotieven komen voort uit de boeddhistisch-taoïstische belevingswereld van die dagen. Vooral het taoïsme is in het China van die dagen erg populair, zowel aan het hof als daarbuiten. Kraakporselein is zo, net als andere soorten exportporselein, ste-

48 Fragment van kandelaar, Jingdezhen, 1625-1640, porselein, oorspronkelijke h. 23 cm, bodemvondst Hoorn, collectie Edwin van Drecht - Amsterdam

49 Kandelaar, Jingdezhen, 1610-1640, porselein, h. 27 cm, particuliere collectie

50 Kandelaar, Jingdezhen, 1625-1650, porselein, h. 23 cm, collectie Joseph M. Morpurgo Amsterdam

vormen uit vuur

I 29

51 Mosterdpot, Jingdezhen, 1625-1640, porselein, h. 12 cm, Butler Family Collection

52 Mosterdpot met bijbehorende lepel, Nederland, 1620-1640, tin, h. 10 cm, bodemvondst NoordHolland, particuliere collectie

53 Mosterdpot, Nederland, 1620-1640, majolica, h. 9 cm, bodemvondst Rotterdam, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam

vig ingebed in de Chinese cultuur. Recente opgravingen laten zien dat dit soort porselein ook in China tenminste enige verspreiding moet hebben gehad, hoewel nog niet valt te zeggen hoe geliefd dit product daar nu werkelijk is geweest. Het porseleinassortiment dat de VOC kort na 1600 op de verschillende markten in de Oost aantreft, is vooral afgestemd op Aziatische klanten. Deze hebben net als Chinezen vaak een boeddhistisch-taoïstische achtergrond. De decoratiemotieven sluiten dus aan op datgene wat juist deze klanten vragen. Het resultaat is een ruim assortiment aan vormen en motieven, waaruit een verscheidenheid aan klanten zijn keuze maakt. De VOC groeit binnen korte tijd uit tot een belangrijke afnemer en is zo in staat om binnen het aangeboden assortiment de vraag te sturen. Als reactie hierop bestellen tussenhandelaren grote partijen van het in de Republiek geliefde kraakporselein en zo geven zij op hun beurt weer richting aan het productieassortiment in Jingdezhen. Ondanks het gegeven dat bepaalde decors niet direct aansluiten op de heersende smaak, zorgt het exotische karakter van het porselein in de Republiek voor een grote vraag. De Heeren XVII trachten het aanbod in de Oost en de vraag in patria weliswaar meer op elkaar af te stemmen, maar zowel uit historische bronnen als uit archeologisch en overgeleverd materiaal blijkt in voldoende mate dat hun invloed

30 I

vormen uit

vuur

hiervoor te klein is. Ze hebben simpelweg niet de juiste contacten om directe orders te plaatsen en moeten het dus doen met dat wat op de markt beschikbaar is. Wanneer we afgaan op het assortiment dat omstreeks 1600 te koop is en datgene wat in de daarop volgende twintig jaar is verhandeld, lijkt de aanwezigheid van de VOC vooral te hebben geleid tot een verschraling ervan. Door grote partijen van een gemiddelde kwaliteit en een beperkte variatie aan decors aan de VOC te verkopen, maken tussenhandelaren waarschijnlijk op een betrekkelijk eenvoudige manier winst, terwijl de VOC op deze wijze aan de grote vraag in de Republiek kan voldoen. Het exotische karakter van porselein zal na verloop van tijd door het enorme aanbod geleidelijk aan wegebben. Hierdoor zijn opmerkingen van de Heeren XVII om bepaalde soorten niet langer in te kopen, omdat ‘het land er vol van is’, dan ook beter te begrijpen. Met de verovering van Formosa slaagt de VOC er in 1624 in rechtstreeks zaken te gaan doen met Chinese handelaren die orders kunnen plaatsen in Jingdezhen. Het bedrijf kan nu invloed uitoefenen op zowel het model van als de decoratie op de door haar bestelde producten. Deze invloed leidt onder meer tot het ontstaan van het zogenaamde overgangsporselein, een product dat wezenlijk afwijkt van kraakporselein en meer is afgestemd op de Hollandse smaak. Tot 1625 moeten onze voorouders het ech-

ter doen met porselein dat primair voor andere klanten is vervaardigd. Ze omringen zich met porselein waarop decors staan die ontleend zijn aan de populaire Chinese belevingswereld. Zo halen ze zonder zich hier direct bewust van te zijn de boeddhistischtaoïstische levenslessen in hun huiskamer. De kennismaking door de zeevaart met nieuwe werelden onder meer via het porselein, heeft er mogelijk aan bijgedragen dat geleidelijk een nieuw wereldbeeld ontstond, waarin na verloop van tijd naast de christelijke moraal ook ruimte kwam voor andersoortige denkbeelden.

54 Tegel, Jingdezhen, 1625-1650, porselein, b. 14 cm, particuliere collectie

Noten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32

Volker 1954 en Volker 1959. Jörg 2002a. Rinaldi 1989 en Braat 1996. Ostkamp 2003. Zie bijvoorbeeld: Kuwayama 1997 en Tokio 1996. Baart 1983 en Thijssen 1985. Campen 2002. Zie voor de meest uitgebreide uiteenzetting van deze zienswijze: Rinaldi 1989. Zie ook: Hochstrasser 2007. Adhyatman 1999, Canepa 2006 en Ostkamp 2009. Taipei 2007. Sakuraba/Viallé 2009. Volker 1954, 21. Volker 1954, 21. Volker 1954, 22. Volker 1954, 23. Volker 1954, 29. Volker 1954, 23. Varela Santos 2007. Volker 1954, 24. Spriggs 1967. Ostkamp 2003, 15 (zie ook bijlage 1, p. 27). Finlay 2010, 254. De scherf is afkomstig uit een door ADC ArcheoProjecten uitgevoerde opgraving, waar van het rapport in voorbereiding is, en bevindt zich in de collectie van de SCEZ in Middelburg. Amsterdam 2004. Krahl 1986, 625 en Carswell 1995, 141. Carswell 1998. Ostkamp 2003 17-21. Hachioji 2004, 40. Harrison-Hall 2001, 300-301. Carré/Desroches/Goddio 1994, 314 en 346. Krahl 1986, 747, nr. 1371. Velde 2009, 990, cat.nr. 199. Overigens leverde een vroeg zeventiende-eeuwse beerput die in maart 2011 in Venlo is opgegraven (bouwblok Q4) een kraakporseleinen kom (vgl. Rinaldi 1989, 138, shape IV) en een bord (Rinaldi 1989, 78-79, border II, type b) op.

33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 53 43 44 45 46 47 48 49 50 5 52 53 54 55 56 57 58 59 60

Mondelinge mededeling Jan Thijssen. Rinaldi 1989, 78-79. Thijssen 1991, 17. Zie ook: http://www.stam boomkelfkens.nl/stambomen%20nijmegen. html. Hoorn 1982, 73-74 en Wijnman 1982. Wijnman 1982, 152 en mondelinge mededeling Ranjith Jayasena. Zie voor een vergelijkbare kom: Rinaldi 1989, 146. Zie voor een eerste verkenning: Ostkamp 2003. Een uitgebreide publicatie over dit onderwerp is in voorbereiding. Mondelinge mededeling Hideki Horiuchi (Universiteit van Tokio). Vergelijk: Ostkamp 2009. Zie bijvoorbeeld: Ostkamp 2003, 17-18. Zie voor diverse voorbeelden uit het Topkapi Museum: Krahl 1986; voor een exemplaar dat is opgegraven in Mexico-city: Kuwayama 1997, en voor een exemplaar dat is opgegraven in Londen: Killock/Meddens 2005, 45. Rinaldi 1989, 78-79. Ostkamp 2003, 18. Lion-Goldschmidt 1984, 24; Krahl 1986, 694-695 en Carswell 1995, 66. Beijing 1988, afb.nrs. 90-91 en Xiaoneng 2007. Zie ook: Harrison-Hall 2001, 328-329. Het betreft de periodes waarvan de gegevens bewaard bleven: Taipei 1995, 64. Taipei 1995, 67. Hong Kong 2002, cat.nr. 106-108 en Pijl-Ketel 2003. Pijl-Ketel 2003 en Canepa 2008, 22-23. Hong Kong 2002, cat.nr. 106. Hong Kong 2002, cat.nr. 108. Pijl-Ketel 2003 en Canepa 2008, 22-23. Lam 1996. Rinaldi 1989, 149-150 en Krahl 1986, 725, nr. 1281. Rinaldi 1989 en Braat 1996. Canepa 2008, 23. Carswell 2000, 42-47, zie ook: Canepa 2008, 30-33. Taipei 1995, 70. Carswell 2000, 55.

61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 70 81 82 83 84

Zie bijvoorbeeld: Borstlap 2002. Pijl-Ketel 1982, 282. Zie voor een kraakporse leinen bord met daarop het decor van een pad: Sjostrand & Lok Lok Idrus 2007, 176. Rinaldi 1989, 95-108. Amsterdam 1984a en b en 1985, Jörg 1984 en Sheaf/Kilburn 1988. Zie voor de Witte Leeuw: Pijl-Ketel 1982. Sjostrand & Lok Lok Idrus 2007. Sjostrand & Lok Lok Idrus 2007, 218 en 287. Krahl 1986, 773, no. 1469 en Kassel 1990. Curtis 2006, 121. Borstlap 2002, 20. Baart 2000 en 2003. Met dank aan Christiaan Jörg voor de medede ling dat zich in het Victoria and Albert Museum in Londen een tweede exemplaar bevindt. Een identiek exemplaar is gevonden in een vroeg zeventiende-eeuwse beerput in Rotter dam: Carmiggelt/Guiran/Trierum 1997, 237-238. Brussel 1999, cat.nr. 53. Dubbe 1978, 220. Carré/Desroches/Goddio 1994, 293 en Simonetta/D’Intino/Soromenha 1998, 218. L’Hour 1989, 168-170. Amsterdam 1984a en b en 1985, Jörg 1984 en Sheaf & Kilburn 1988. Jörg 2002b, 64. Green 1989, 156 (BAT 437). Lahaussois 2008, 48-49. Korf 1981, 34 Zie onder meer Laméris-Essers 2005 en Jongstra 2003. Green 1989, 182.

vormen uit vuur

I 31

Chinese porcelain from the site of the Spanish settlement of Santa Elena, 1566-1587

Linda R. Pomper, James Legg, Chester B. DePratter

The Spanish town of Santa Elena, on Parris Island, South Carolina, was settled in 1566, the year after the founding of St. Augustine, Florida. The town was occupied from 1566 to 1576, and again from 1577 to its final abandonment in 1587. The peak population of the settlement was about 400, and for several years it was the capital of Spanish Florida. For much of its existence, however, Santa Elena was an impoverished, under-supplied outpost on the frontier of New Spain (fig. 1). In 1979, Stanley South, of the South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology, began excavations at the site of Santa Elena, which was substantially preserved under the golf course of the Parris Island Marine Corps Recruit Depot. Since then, some 25 field seasons have resulted in the excavation of approximately 4% of the site, and 17

the recovery of a large and diverse

Hardwick Hall Ewer, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, silver-gilt mounts dated 1589. Fragments of a similar ewer have been excavated at Santa Helena (see figures 15 and 16), Collection National Trust

material collection. Among the more than 100,000 ceramic sherds recovered by the Santa Elena project is a modest but significant assemblage of Chinese porcelain.1

32 I

vormen uit

vuur

vormen uit vuur

I 33

1 Map of the Sixteenth Century Towns of Florida

2 Fragments of a plate, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (1566-1587)

3 Fragments of a plate, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (1566-1587)

The sixteenth century porcelain trade There were two possible sources for the porcelain used at Santa Elena, including the Spanish Manila galleon trade across the Pacific to Mexico, and the Portuguese trade through the Indian Ocean, around Africa to Europe. Both trade routes handled commercially significant cargoes of porcelain in the last half of the sixteenth century. The regular Spanish galleon trade between Manila and Mexico began in 1565, although large shipments of porcelain did not reach Acapulco until 1573.2 The Philippines had been a market for porcelain since the Tang dynasty (618-907), and Spanish traders ultimately saw the opportunity to send Chinese porcelain to Mexico in exchange for New World silver, which was much in demand in China. Most of the Chinese porcelain at Santa Elena probably came from the Philippines after 1573, by way of Mexico and Caribbean ports. Some Manila galleon porcelain may well have been re-exported from Spain to New Spain colonies such as Santa Elena, either as commercial cargo or in the personal property of settlers. The first Portuguese trade with East Asia was through India; the Portuguese actually reached China in 1513. Macao was established as 34 I

vormen uit

vuur

the official Portuguese trading enclave in 1557. After that, Portuguese merchants were allowed to attend an annual trade fair in Canton to order porcelain. Chinese merchants would travel to Jingdezhen where the porcelain was made, place orders, and bring the porcelain to Canton the following year. The Portuguese shipped the porcelain back to Europe by way of Goa, on the coast of India. Although Spain and Portugal were ruled jointly by the Spanish monarchs from 1580 to 1640, Portuguese traders were prohibited from trading with the Spanish colonies. However, this rule was often disobeyed, so that the porcelain could have come to Santa Elena via Portuguese merchants who ‘lost their way on the way to Brazil’, which was colonized beginning in 1521. A small Chinese porcelain bowl was found in Concepcion de la Vega, Hispaniola, which was inhabited in the middle of the sixteenth century, before the Manila galleon trade began; it must have arrived via the Portuguese.3 Portuguese slave traders were

in the Caribbean beginning in 1538, and ‘from the mid-to-late sixteenth century Spanish America, followed by Brazil, were the principal destinations for Portugueseprocured African slaves’.4 Clearly there was ample opportunity for some amount of Portuguese-Spanish trade in porcelain. During the sixteenth century, there were changes taking place in the Chinese economy that influenced the porcelain industry. There was growth in the market system, and the ceramic industry in South China benefited from trade with Japan, the Philippines, Southeast Asia, the Near East and Europe. The demand for porcelain for the court of the Wanli emperor (r. 15731619) was great and production of the kilns was expanded. The inflow of silver from Mexico was, of course, very important.5 Trade with the Portuguese settlement in Macao and the Spanish settlements in the Philippines certainly stimulated porcelain production. There was a development of molded, paneled kraak wares at the end of the sixteenth century. However, while in some respects many Santa Elena pieces appear mass-produced for foreign trade,

none feature the paneling or the molded and foliated rims typical of kraak wares. The vessel forms and decorative motifs seen in the Santa Elena collection are consistent with material in certain other Chinese porcelain collections dating to the last half of the sixteenth century and the first years of the seventeenth century. This period is not abundantly represented by tightly-dated assemblages of exported Chinese porcelain.

4 Two plates, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, diam. 20 cm, collection Museum of Anastácio Gonçalves - Lisbon

5 Fragments of a deep plate, Jingdezhen, 15401560, porcelain, excavated at Santa Elena (1566-1587) and a detail of a horse in a roundel on a similar plate (private collection) vormen uit vuur

I 35

There are also non-archaeological porcelain collections that are variously documented, including the collection of the Santos palace in Lisbon (ca. 1550-1613), Schloss Ambras near Innsbruck (inventoried in 1595), the Ardebil shrine in Iran (pre-1611), and the Topkapi Saray Museum in Istanbul.10

6 Fragment of a bowl, Jingdezhen, 1570-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587)

(chiefly plates and small bowls) which readily correspond to the Spanish tableware forms (platos and escudillas) also recovered at Santa Elena. The ‘minimum vessel’ assemblage includes 36 plates, 30 small bowls, two large bowls or serving platters, three tea or wine cups, three wine ewers, and two Swatow stoneware bowls.

8 Fragment of a bowl, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at San Felipe

The Santa Elena collection

Excavations at Santa Elena between 1979 and 2006 yielded a total of 747 sherds of sixteenth century Chinese porcelain. While there are small numbers of eightteenth/ nineteenth century Chinese and English porcelain sherds found at Santa Elena, there has been very little ambiguity in assigning sherds to either the Spanish occupation

7 Fragments of a plate, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (1566-1587)

Scholars of Chinese ceramics rely heavily on documented and undocumented shipwrecks and terrestrial excavations to date wares. On the early end of our range there are mid-sixteenth century assemblages from two Portuguese wrecks off the east coast of Africa dating to 1552 and 1554.6 Porcelain recovered at Drake’s Bay, California, is thought to derive from either Sir Francis Drake’s careenage of 1579, or a Spanish galleon wreck of 1595, or both; in any case that collection includes some parallels with Santa Elena porcelains.7 Easily the best parallel to the Santa Elena assemblage generally is from a wreck thought to be the Manila Galleon San Felipe, which sank off Baja California in 1576, about half way through the duration of the Santa Elena settlement.8 At the end of the period are the San Diego, a Spanish ship sunk by the Dutch off Manila in 1600, the ‘Pepper Wreck’, a Portuguese ship sunk at Lisbon in 1606, and the Witte Leeuw, a Dutch vessel that sank off St. Helena, in the South Atlantic, in 1613.9 These last three cargoes are actually dominated by the developing kraak porcelain that is completely absent from Santa Elena, but they also include a few pieces typical of the preceding era. 36 I

vormen uit

vuur

or to the English plantation occupation that began some 150 years later. The majority of material comprising the Santa Elena porcelain assemblage originated in undisturbed sixteenth century Spanish feature context (i.e. wells, trash pits, etc.). The sixteenth century Chinese porcelain sherds in the Santa Elena collection have yielded a minimum vessel count of 76 vessels, but this is a conservative and imperfect estimate; it includes nearly complete, mended vessels from totally excavated areas, as well as small, individual sherds from widely scattered testing contexts. Given the relatively small portion of the total site excavated, there must be many times that number of porcelain vessels present. To the extent that Ming porcelain can be classed as ‘utilitarian’, almost all of the Santa Elena vessels can be classed thus. That is, they are not closed pieces, such as vases, jars, boxes, or sculptural pieces, but rather tableware

Plates

We know from Chinese paintings that the Chinese themselves served food in small bowls, not plates, but they made different shapes in response to orders from other countries. For example, during the Yuan dynasty (1279-1368) the Chinese made large platters for Western Asian and Southeast Asian customers. Although we know that the Dutch in 1635 actually gave wooden models to the Chinese of the forms they wanted them to produce in porcelain, such information is lacking for sixteenth century trade between the Chinese and the Portuguese and Spanish.11 It is in the Jiajing period (1522-1566) that the first plates with flat rims appear, possibly in response to orders by the Portuguese, who had settled in Macao in 1557.12 Kilburn also mentions a European treatise of 1590 in which the writer mentioned dishes, platters and ewers that he must have seen in Macao.13 The Portuguese had been trading with the Chinese since the early sixteenth century, and there are a very few blue and white porcelain bowls with European decoration and Chinese shapes, and even a few pieces with armorial decoration made to Portuguese order.14 In any case, plates were the dominant porcelain vessel form at Santa Elena in the period 1566-1587. The diameters of the porcelain plates found at Santa Elena range from 18 to 22 cm, with 19 cm the typical size; otherwise, the plates are nearly identical, including a flat center with a foot ring, an undecorated, concave cavetto, and a wide, flat, ornamented rim, essentially the familiar plate form that became the European standard in the seventeenth and eightteenth centuries. The Santa Elena plates are of a form and decorative type that porcelain specialists have called white cavetto

9 Fragments of a bowl, Jingdezhen, 1570-1587, porcelain, excavated at Santa Elena

10 Fragment of a bowl, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587)

wares. White cavetto wares originated in the Jiajing period, but they persisted into the early seventeenth century when kraak wares became more prevalent. White cavetto plates were made with a wide variety of pictorial motifs in the center. With the exception of two sherds, however, all of the plates and plate sherds from Santa Elena are consistent with the same pattern of decoration, one that Western specialists call the phoenix pattern, after the creature depicted, which is a Chinese mythological beast analogous to a phoenix (figs. 2, 3, 4).15 On the Santa Elena plates the phoenix motif is paired with a rim decorated with symbolic precious objects vormen uit vuur

I 37

11 Fragment of a bowl, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (1566-1587)

alternating with flowers and peaches; while the selection of symbolic objects varies, the style of the rim treatment is quite distinctive, and is readily recognized from individual sherds. The undersides are consistently decorated with a thin array of flowers. The cargo of the San Felipe includes a large proportion (27%) of phoenix plates that are very similar to those from Santa Elena.16 There are also examples dating as late as the wreck of the Witte Leeuw.17 A fragment of a deep plate (B-6), (Fig. 5) with a similar motif in the cavetto and a horse in a roundel on the reverse is similar to a piece in the Fort San Sebastian wreck of between about 1553 and 1558.18 Small bowls

Escudillas formed the largest group (1,314 pieces) in Philip II’s collection of over 3,000 pieces of porcelain which was inventoried after this death in 1598.19 The assemblage of 30 small bowls in the Santa Elena collection consists presumably of these same sort of escudillas. The Santa Elena vessels feature diverse decoration. While the forms and dimensions are nearly identical, it appears that there are no two examples with the 38 I

vormen uit

vuur

same combination of decorative elements. The Santa Elena bowl illustrated in fig. 6 can be compared to one in the Topkapi Museum featuring a waterside view with ships and a pine tree underneath the two lines at the rim.20 However, the decoration on the foot of the Santa Elena bowl does not match that piece, and better matches are a bowl with a Wanli period mark illustrated by Yeo and Martin, and another in the Ardebil collection.21 The flower in the center of the Santa Elena bowl is similar to the flowers in the center of two bowls in the Topkapi collection that have similar scenes on their exteriors.22 A more neatly painted flower can be seen in a bowl from the Fort Sebastian wreck of about 1553 and 1558.23 The sherds of a bowl in fig. 7 includes hanging branches that are painted in a way similar to those on the double gourd vase in the British Museum with a Jiajing mark, as well as on a piece from the San Felipe (fig. 8).24 A sherd of a bowl, (A-107) (fig. 9) has a dragon motif on it similar to the ones on bowls on the San Felipe.25 A Santa Elena bowl with Tibetan characters (fig. 10) is similar to a piece in the British Museum with a mark of the Wanli period.26 The Santa Elena bowl in fig. 11 (E2) has a figure in the center that is probably one of the door gods, who stood on watch all night with their swords ready to ward off ghosts at the court of the Tang emperor, Taizong (r. 627-649).27 His costume, hat, and sword help us to identify this character. A second bowl (A-93) (fig. 12) is decorated with an official with a deer. Porcelains with human figures on them were not uncommon in Chinese domestic wares of the sixteenth century, but were rare as export pieces. There are a few such bowls in the British Museum,28 and an example in the San Felipe assemblage is also comparable.29 There are also two examples of entirely plain bowls from Santa Elena (A-97) (fig. 13); the other 74 vessels in the assemblage are decorated in underglaze blue. Other vessels

In addition to plates and bowls, there are minor portions of several vessels of other forms, including three wine cups, two large

12 Fragment of a bowl, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587)

bowls or platters, and three wine ewers. A sherd (A-157) (Fig. 14) of a wine cup with willow branches on it is similar to one on the San Felipe.30 Perhaps the most interesting piece is the ewer fragment and neck reconstruction seen in (fig. 15). Similar pieces are in the Witte Leeuw cargo and also in the Ardebil and Topkapi collections.31 One example has a mark on the base indicating that it was made in the Jiajing period, while another has a white hare mark. A basal sherd with the image of a white hare on it has been found at Santa Elena (fig. 16); it appears to be from a similar ewer. These ewer fragments can be compared to the ewer (fig. 17) which has been at Hardwick Hall, England, since the late sixteenth century. The silver-gilt mounts of the Hardwick Hall ewer can be dated to 1589; the thumb piece was added in the nineteenth century.32 There were very few pieces of porcelain in England at this date, and this piece probably came through pirates who captured a Spanish or Portuguese ship. There are also portions of two Chinese Swatow bowls, a term which refers to the name of the port now called Shantou (fig. 18).33 These wares were made specifically for export, to Southeast Asia and Japan, but some did come to Latin America. Porcelain

has a glaze that is actually part of the body, so that it fits, and does not crackle when fired. Swatow ware is not true porcelain, but a refined, gray-bodied stoneware with a distinctive glaze which has crackled because the glaze and body do not fit. The glaze is greenish rather than white, and the blue underglaze painting is somewhat rough looking and the blue is inky. Sherds like this have been found at Panama Viejo, from the 1580 and 1600-1620 contexts, and there were similarly painted pieces on the wreck thought to be the San Felipe and on the San Diego.34 Similar pieces were made

vormen uit vuur

I 39

13 Fragment of a bowl, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587)

variety of evidence suggests that this house may have been that of the colonial governor, and was the highest status residence in town. Not surprisingly, this lot has yielded more porcelain than any other at Santa Elena, along with some other status markers including coins and jewelry. The other large lots in the immediate vicinity have not been as extensively excavated as the supposed ‘governor’s lot’, but it appears that porcelain

14 Fragments of a tea bowl, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587)

15 Fragments of ewers, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587)

over a long period of time, making Swatow extremely difficult to date. Because of recent archaeological excavations done in southern China, there has been confirmation that Swatow wares were produced in Fujian province, Pinghe County, and these wares are now known as Zhangzhou ceramics. Although some scholars now think that Zhangzhou wares were made as early as the first half of the sixteenth century, others think that the first examples were made later. Japanese scholar Morimoto Kenichi has investigated these wares excavated in Japan as well as in Southeast Asia, and thinks that Zhangzhou blue and white was made before 1580.35 The Santa Elena examples would date no later than 1587. Several Santa Elena vessels include basal marks. While porcelain marks can be very informative, the Santa Elena examples are not particularly useful; several are illegible, while at least two bowls (figs. 6 and 11) bear marks meaning ‘fine vessel for wealth and honor’. The white hare mark on the Santa Elena ewer base (above) symbolizes the hare that lives on the moon pounding the elixir of life in a mortar, as well as longevity.

quarters. Significantly, Fort San Felipe, which lay abandoned after 1570, yielded relatively little porcelain. Conclusions

Santa Elena is a well-documented site with a relatively brief 20-year occupation, and it has been extensively excavated. While not as tightly dated as a documented shipwreck cargo, the Santa Elena porcelain collection has a high level of temporal definition for a period when documented collections are sparse. That period was a transitional one, when the Spanish trade in mass-produced export ware was beginning, but before the development of the Dutch trade and the dominance of kraak style export porcelain. While the Spanish export porcelain trade was a new development, the supply of porcelain

40 I

vormen uit

vuur

to the remote outpost of Santa Elena appears to have been substantial, and was not necessarily confined to elite residents.

18 Fragments of a deep plate, Zhangzhou, 15601587, Swatow porcelain, excavated at Santa Elena (1566-1587)

Noten

Distribution and status

Porcelain has been one of the most widely cited ‘status’ indicators in historical archaeology, albeit with varying utility and validity. The majority of the porcelain collection was recovered from the most intensively excavated area of Santa Elena, which includes three or four larger, upper status residential lots dating to the 1580’s. One of these lots (actually a double lot) included a large, probably two-story house, several outbuildings, and at least five wells; a

16 Fragments of an ewer, Jingdezhen, 1560-1587, porcelain, excavated at Santa Elena (15661587) and a detail of similar a ‘hare in the moon’ mark on a box (private collection)

is equally dense in those areas; it would seem that there were several households in Santa Elena that were well-supplied with porcelain vessels. Porcelain is by no means confined to these large house lots. Indeed, every area of Santa Elena that has been tested or excavated has yielded porcelain sherds in quantity, including both known forts, the detached redware pottery complex, and broad areas that are presumed to be ‘ordinary’ residential

1 South/Skowronek/Johnson 1988; South 1991, p. 54 and 66; South/DePratter 1996, pp. 43-44 and 70; Legg 2009; Legg/Pomper/DePratter 2010. 2 Schurz 1939. 3 Shulsky 2001. 4 Disney 2009, p 79. 5 Medley 1992. 6 Amsterdam 2004. 7 Shangraw/Porten 1981. 8 Porten 2008. 9 Carré/Desroches/Goddio 1994; Simonetta/ D’Intino/Soromenha 1998; Pijl-Ketel 1982. 10 Lion-Goldschmidt 1984; Garner 1975; Pope 1981; Krahl 1986. 11 Volker 1954, pp. 37-38. 12 Kilburn 1981, p. 25. 13 Kilburn 1981, p. 260. 14 Harrison-Hall 2001, p. 313, cat. 11:103. 15 Krahl 1986, pp. 621-622, cat.no. 889; Pijl- Ketel 982, p. 187. Having a large portion of

16 17 18 19 20 21 22

plates with the same central decoration on it is not unusual (Pinto de Matos 1996, p. 60), on the San Diego cargo there are many plates with a painting which includes a deer in the center (Carré/Desroches/Goddio 1994, pp. 311-312). Pieces that formed a coherent series must have been purchased in lots when they arrived in Manila. Porten 2010. Pijl-Ketel 1982, p. 187. However, it is not cer tain that the fragments belonged to the cargo of the Witte Leeuw Amsterdam 2004, cat. 617 Shulsky 1998. None of his collection is extant, only the inventory remains. Krahl 1986, p. 676, cat. 1081. Yeo/Martin 1978, p. 164, no. 124; Pope 1981), pl. 95, no. 29.376. Krahl 1986, p. 645, cat. 980 and p. 677, cat. 1084.

23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35

Amsterdam 2004, cat. 619. Harrison-Hall 2001, p. 230, cat. 9:35. Evidence for a similarly-decorated bowl being in Europe during the sixteenth century is a bowl at the Museo Civico in Bologna with Portuguese mounts (Home 1936). Porten 2008, p. 2, I-11, p. 3, II-6, p. 6, XI-3 and XI-2. Harrison-Hall 2001, p. 312-313, cat. 11:100. Williams 1976, p. 128. Harrison-Hall 2001, p. 309, cat. 11:88-89 and p. 308, cat. 11:85-86. Porten 2008, p. 7, XV-2. Porten 2008, p. 6, XI-2. Pijl-Ketel 1982, pp. 177-178; Pope 1981, pl. 98, no. 29.436; Krahl 1986, pp. 656-657, cat. 1018 and p. 652, cat. 1006. Washington/New Haven/London 1985, pl. 28. Tan 2007, p. 62, cat. 23. Shulsky 1999, figs. 2-3; Carré/Desroches/Goddio 1994, pp. 354-355. Yu n.d..

vormen uit vuur

I 41

De porseleinvondsten uit Santa Elena, enkele scheepswrakken en de Manila trade

Sebastiaan Ostkamp

Zowel musea als verzamelaars bezitten grote collecties intacte voorwerpen terwijl bij archeologisch onderzoek vaak alleen maar scherven uit de grond komen. Als we echter in meer detail naar die collecties kijken, dan blijkt dat deze vaak een tamelijk eenzijdig beeld geven van de producten waarmee onze voorouders hun wereld stoffeerden. Verreweg het grootste deel behoort namelijk tot het meer exclusieve sier- en gebruiksgoed uit het verleden. Van de voor dagelijks gebruik bestemde voorwerpen bleef maar een fractie bewaard. Het zijn juist de scherven van deze meer eenvoudige voorwerpen die bij opgravingen worden teruggevonden, voorwerpen die destijds het leeuwendeel van de productie hebben gevormd. Daarmee geven opgravingen een betrouwbaarder beeld van de materiële cultuur van het verleden dan museale en andere collecties. Toch zijn ook deze collecties onmisbaar voor het totaalbeeld; de meer exclusieve sier- en gebruiksvoorwerpen ontbreken namelijk weer nagenoeg bij opgravingen.

34 Schaal, dekseldoos en twee flessen, Zhangzhou, 1550-1570, Swatow-porselein, diam. schaal 35 cm, particuliere collectie

Een ander punt is dat van veel van de objecten in museumcollecties meestal niet meer bekend is dan wat er op stilistische gronden uit af te leiden is. Kijken we dan weer naar de (scherven van) voorwerpen uit archeologische opgravingen, dan blijkt de context waarin deze worden gevonden in veel gevallen een schat aan achtergrondinformatie te kunnen onthullen. Wie waren de vroegere eigenaren en tot welke groepen behoorden zij? Hoe oud zijn de voorwerpen precies? Hoe ziet de verspreiding van bepaalde

42 I

vormen uit

vuur

producten eruit? Het zijn zomaar wat vragen die met behulp van scherven uit opgravingen kunnen worden beantwoord en het is dan ook de uitdaging voor zowel archeologen als kunsthistorici om de verhalen achter de scherven uit opgravingen te vertalen naar de complete objecten in musea en particuliere collecties. Op deze manier is het mogelijk om deze vaak van hun context verweesde voorwerpen voor een groter publiek meer reliëf te geven.

vormen uit vuur

I 43

De porseleinvondsten uit Santa Elena 1 Bord, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

2 Bord, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

De porseleinvondsten uit Santa Elena bestaan uit 747 scherven die vooral afkomstig zijn van borden en kommen. Daarnaast zijn er fragmenten van ten minste drie wijnkannen en drie wijn- of theekopjes aangetroffen. Met uitzondering van een tweetal schalen uit de ovens van Zhangzhou zijn alle scherven afkomstig van producten uit Jingdezhen. De belangrijkste informatie die de scherven uit Santa Elena ons verschaffen, is de datering die we er op basis van de vindplaats aan kunnen koppelen. Op historische gronden kan de bewoning van Santa Elena tussen 1566 en 1587 worden geplaatst. Dit betekent dus dat de scherven in ieder geval na 1566 (de terminus post quem) en voor 1587 (de terminus ante quem) in de bodem moeten zijn beland. Voor het onderzoek naar de typologische ontwikkeling van Chinees porselein zijn dit soort vondstgroepen van onschatbare waarde. Nu kan op grond van de historische datering natuurlijk niet worden gesteld dat geen van de porseleinvondsten ouder is dan 1566. De eerste bewoners zullen zeker bezittingen hebben meegebracht en onder de vondsten kunnen dan ook oudere stukken voorkomen. Een mogelijk voorbeeld hiervan zijn de scherven van een diep bord waarop aan de buitenzijde medaillons met vliegende paarden zijn geschilderd, terwijl de binnenzijde is voorzien van een ‘rankenmotief met knopen’.1 We kennen borden met deze centrale decoratie onder meer uit het zogenaamde San Sebastian wrak, dat uit de jaren vijftig van de zestiende eeuw dateert.2 Ook uit overlevering zijn tal van voorbeelden bekend, waardoor we kunnen stellen dat zij destijds zeer populair moeten zijn geweest (afb. 1). Hoewel twee boeddhistische leeuwen met een brokaten bal op deze borden vaker de centrale voorstelling vormen, komen ook wel andere voorstellingen, zoals kraanvogels te midden van wolken, voor (afb. 2). Ook zijn er voorbeelden bekend waarop een staande feniks in een tuin is geschilderd (afb. 3). Dit centrale motief sluit weliswaar beter aan bij de vondsten uit Santa Elena, maar de keerzijde van dergelijke borden laat (meestal) een decor van vliegende draken en wolkmotieven 44 I

vormen uit

vuur

3 Bord, Jingdezhen, 1550-1570, porselein, diam. 30 cm, particuliere collectie

zien.3 Voorbeelden waar op de achterzijde medaillons met vliegende paarden zijn geschilderd, ontbreken. Het bord met de vliegende paarden lijkt daarmee typologisch gezien een fractie ouder te zijn dan de overige borden uit Santa Elena.

Alle in Santa Elena gevonden borden zijn door de auteurs van het voorafgaande artikel geschaard onder de noemer white cavetto wares. Deze term betekent letterlijk dat de borden een ‘witte spiegel’ hebben en het is een verwijzing is naar de grote hoeveelheid wit in de decoratie. De randdecoratie van de borden bestaat uit enkele van de acht kostbaarheden, die worden afgewisseld door bloemen en/of perziken. De acht kostbaarheden zijn een parel (die alle wensen vervult), een muntstuk (dat staat voor rijkdom), een spiegel (bescherming tegen het kwaad en gelukssymbool), de open ruitvorm (symbool voor de overwinning), een zingende steen of een stenen klok (een gelukssymbool), een paar boekrollen (een verwijzing naar wijsheid), een paar rinoceroshoorns (een gelukssymbool) en een artemisiablad (een verwijzing naar een mooie toekomst). De auteurs stellen dat dit type porselein is ontstaan tij-

4 Bord, Jingdezhen, 15601580, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

5 Drie borden, Jingdezhen, 1560-1580, porselein, diam. 15 en 20 cm, particuliere

vormen uit vuur

I 45

6 Drie borden, Jingdezhen, 1540-1570, porselein, diam. 15 en 20 cm, particuliere

7 Bord, Jingdezhen, 15601580, porselein, diam. 19 cm, particuliere collectie

8 Bord, Jingdezhen, 15501570, porselein, diam. 30 cm, particuliere collectie

dens de regeringsperiode van keizer Jiajing en vervolgens tot in de vroege zeventiende eeuw in productie is gebleven, waarna deze stijlgroep wordt opgevolgd door het eerder in dit nummer besproken kraakporselein. Voor zover dat valt na te gaan hadden alle in Santa Elena gevonden borden als centrale voorstelling een staande feniks in een tuin. We kennen dit soort borden uit tal van zestiende-eeuwse vindplaatsen en ook nu is door overlevering een groot aantal bewaard gebleven (afb. 4 en 5).4 De borden hebben een diameter van circa 15 of 20 centimeter, hoewel ook wel exemplaren van 35 centimeter voorkomen. De variatie aan randdecoraties is gering. Verreweg de meest borden hebben een rand die is beschilderd met de genoemde kostbaarheden, afgewisseld met bloemen of perziken. In een enkel geval is de rand voorzien van een aaneenschakeling van ruyi-scepters. De kwaliteit van de beschildering varieert van zeer verzorgd (afb. 4) tot vrij slordig (afb. 5), een variatie die zowel kan zijn veroorzaakt door een verschil in datering als een herkomst uit verschillende werkplaatsen. Opvallend is dat het centrale decor geheel ontbreekt tussen de vondsten uit het San Sebastian wrak. Net als de in Santa Elena gevonden scherven behoren alle borden in dit scheepswrak tot de white cavetto wares en een groot aantal borden heeft een randdecoratie van kostbaarheden en bloemen of perziken. Als centrale voorstelling komen op deze borden echter alleen boeddhistische leeuwen met een brokaten bal, chilongs, enkele of paren kraanvogels tussen 46 I

vormen uit

vuur

wolkmotieven, enkele of paren vogels in takken, paddenstoelen en gekrulde bladranken voor.5 De afmetingen van deze borden zijn gelijk aan die van de eerder genoemde borden met een feniks en net als hier komen erg verzorgde, maar ook zeer slordig geschilderde voorbeelden voor (afb. 6). Het ontbreken van het motief van de staande feniks in een tuin in het San Sebastian wrak en het ontbreken van andere voorstellingen in Santa Elena kan op verschillende manieren worden verklaard. Zo zou er een verschil in smaak aan ten grondslag kunnen liggen, of een andere distributie van het porselein. Meer voor de hand ligt echter dat het verschil in datering de belangrijkste oorzaak is van de variatie in het aangetroffen assortiment. Mogelijk is het feniksdecor pas in de jaren zestig of zeventig van de zestiende eeuw ontstaan, hoewel ook niet is uit te sluiten dat dit decor eerder ontstond en pas enige tijd later populair werd. Feit is dat bor-

den versierd met een staande feniks in een tuin ook voorkomen onder de vondsten uit het in 1576 gezonken Spaanse galjoen San Felipe, terwijl ook hier borden met andere centrale decors en een eenzelfde randdecoratie ontbreken.6 De borden met een feniks lijken dus nog lange tijd populair te zijn gebleven nadat borden met dezelfde randdecoratie en de eerder populaire centrale decors al uit het assortiment waren verdwenen. Wat de feniks in een tuin duidelijk onderscheidt van de eerdere borden is de landschappelijke context waarin de vogel is geplaatst. We zien hierin een duidelijke aanzet van de ontwikkeling die uiteindelijk zou leiden tot het latere kraakgoed. Zo komen in dezelfde periode als het feniksdecor ook borden voor met kraanvogels in een waterpartij met lotussen (afb. 7). De centrale voorstelling heeft niet alleen een identieke omlijsting als de feniksborden, ook het randmotief van ruyi-scepters komt hier voor (vergelijk: afb. 5). Een karakteristiek onderdeel van de decoraties op deze borden is de wijze waarop waterpartijen zijn aangegeven door een serie evenwijdige lijnen onder elkaar. We zien dit motief bijvoorbeeld ook terug op een bord met herten in een landschap met een waterval (afb. 8). Dergelijke herten gaan later een belangrijk onderdeel van het decoratierepertoire van het kraakporselein vormen. Ook op een bord dat een centraal decor heeft van twee tussen waterplanten zwemmende mandarijneenden zien we water dat op eenzelfde wijze geschilderd is (afb. 9). Het randmotief van dit bord sluit nog nauw aan bij dat van de eerder besproken borden uit het San Sebastian wrak en Santa Elena. Een tweede bord met dezelfde centrale voorstelling heeft als randdecoratie enkele los van elkaar geschilderde bloesemtakken (afb. 10). Hoewel dit bord uit dezelfde periode stamt, is ook dit decoratiemotief een duidelijke stap in de richting van de latere kraakstijl. Een derde bord met een vergelijkbare centrale voorstelling en een randdecoratie bestaande uit kruisjes en blokjes, ook wel diamantkopdecor genoemd, is voorzien van een Longqingmerk.7 Dit stuk plaatst deze groep tussen 1567 en 1572, hoewel een iets vroegere of een iets latere datering natuurlijk niet kan

betreft hun decoratie nauwelijks enige variatie zien, voor de kommen geldt dat vrijwel geen decor hetzelfde is. Door deze variatie aan decoraties is het veel moeilijker om aan de hand van kleine scherven uitspraken te doen over complete decors. Toch zijn ook bij de kommen wel enkele groepen te onderscheiden. Zo lijken decors met eenvoudige landschappen het meest talrijk te zijn. Door de combinatie van de vrij slordige manier van schilderen en de fragmentarische toestand van de vondsten is het echter niet altijd duide-

9 Bord, Jingdezhen, 15501570, porselein, diam. 35 cm, particuliere collectie

10 Bord, Jingdezhen, 1550-1570, porselein, diam. 35 cm, collectie Frides Laméris Kunsten Antiekhandel V.O.F. Amsterdam

worden uitgesloten. Met de wetenschap dat dit precies overeenkomt met de periode dat Santa Elena bewoond was, kunnen we ons afvragen waarom er ook van dit soort borden geen fragmenten zijn aangetroffen. Hoewel de datering een belangrijk criterium is, moeten er dus ook andere mechanismen aan de specifieke samenstelling van de vondstgroep uit Santa Elena ten grondslag liggen. Naast borden vormen kommen de tweede groep porseleinen gebruiksvoorwerpen in Santa Elena. Laten de borden voor wat 11 Fragment van kom, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, diam. 14 cm, vindplaats Santa Elena (1566-1587)

vormen uit vuur

I 47

14 Vier kommen, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, diam. 12-15 cm, particuliere

12 Drie borden, Jingdezhen, 1540-1570, porselein, diam. 15 en 20 cm, particuliere

lijk wat voor soort landschap is weergegeven. De auteurs van het artikel over Santa Elena beelden een kom af waarvan zij het decor interpreteren als een zeegezicht met masten van schepen, een eiland en een vlucht vogels (afb. 11). Het is echter de vraag in of deze interpretatie juist is. Het is een feit dat er in deze periode kommen zijn gemaakt waarop sterk gestileerde zeegezichten met schepen, rotsen en een vlucht vogels zijn afgebeeld (afb. 12). De hier besproken kom heeft echter één detail dat duidelijk afwijkt van dit type kommen. Wanneer we namelijk de linkerzijde van de kom bekijken, zien we daar

13 Kom, Jingdezhen, 15701590, porselein, diam. 14 cm, particuliere collectie

een merkwaardig soort krul. We kennen dit motief als onderdeel van een tamelijk raadselachtige combinatie van krullen die, nader bekeken, onmiskenbaar de trekken van een mannelijk gezicht met een sik vertonen (afb. 13). Hoewel de krullen in het hier afgebeelde voorbeeld volledig met kobaltblauw zijn ingevuld, gaat het bij de meeste alleen om een blauwe omlijningen. Uit het gelaat ontspruit een tak van een wilg, waaronder meestal een landschap met daarin een hek is weergegeven (afb. 14). In dit landschap zijn vaak een aap, een hert (afb. 15) of een kraanvogel afgebeeld, meestal in onderlinge com-

binatie. Deze dieren geven de voorstelling een duidelijk taoïstische lading en het is dan ook de vraag of het gelaat geen verwijzing is naar de scheppende kracht van de Tao. Opvallend is dat de krullen waaruit het gelaat is opgebouwd identiek zijn aan de krullen waaruit ook wolkmotieven zijn gevormd (vergelijk: afb. 46). De perzik op de binnen-

zijde van de kom uit Santa Elena is eveneens typerend voor dit soort kommen. De vrucht verwijst net als de afgebeelde dieren naar een lang leven. Dat er onder de kommen uit Santa Elena meerdere exemplaren met landschappen zijn geweest, bewijzen ook enkele scherven waarop wolkmotieven voorkomen (afb. 16). Ook van deze voorwerpen zijn talloze voorbeelden bekend, waarop veelal vogels zijn afgebeeld (afb. 17-18). De weergave van de kraanvogels op de hier afgebeelde exemplaren past naadloos in de beeldtraditie van het hier besproken tijdvak (vergelijk: afb. 7). De zangvogel is eveneens een regelmatig terugkerend motief in deze periode. Zo zijn er bijvoorbeeld op takken gezeten vogels geschilderd op het linker bord van afbeelding 6 en ook als zelfstandig motief komt

15 Kom, Jingdezhen, 15701590, porselein, diam. 12 cm, particuliere collectie

48 I

vormen uit

vuur

vormen uit vuur

I 49

16 Fragmenten van kom, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, oorspronkelijke diam. 12 cm, vindplaats Santa Elena (15661587)

dit decor voor op één van de kommen uit Santa Elena. Een nagenoeg identieke kom in een particuliere collectie is voorzien van een Longqing-merk, hetgeen wederom aansluit bij de vondsten uit Santa Elena (afb. 19). Onder deze vondsten zijn ook kommen met een doorlopend motief van chrysantranken (afb. 20). Kommen met dit motief waren gedurende de gehele tweede helft van de zestiende eeuw populair (afb. 21) en de voorstelling is verwant aan die van borden uit dezelfde periode (vergelijk: afb. 59). Naast de scherven waarop landschappelijke elementen zijn geschilderd, komen onder de vondsten uit Santa Elena ook fragmenten voor van enkele kommen met chilongs. In het eerste artikel van deze aflevering van Vormen uit Vuur zijn we de chilong als populair beeldmotief in de late Ming-periode al verschillende malen tegengekomen.

17 Kom, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

50 I

vormen uit

vuur

Kommen met dit type decor moeten destijds enorm gewild zijn geweest, we kennen zowel uit overlevering als uit opgravingen talloze voorbeelden (afb. 22). Kommen met keizerlijke merken laten zien dat deze decoratie zowel tijdens de regeringsperiode van Jiajing als van Longqing zijn gemaakt.8 Dat deze kommen ook nog tijdens het begin van de regeerperiode van Wanli zijn vervaardigd, bewijzen de voorbeelden uit het in 1576 gezonken galjoen San Felipe.9 Kommen met dit decor zijn zowel in Jingdezhen als in Zhangzhou gemaakt en stammen dus vooral uit de jaren zestig en zeventig van de zestiende eeuw. Onder de kommen uit Santa Elena vinden we ook enkele voorbeelden waarop figuren in een landschap zijn geschilderd. Op de bodem van de binnenzijde is het slordig geschilderde motief van een staande figuur te zien. We kennen deze voorstelling ook van talloze kleinere kommen, waarvan de buitenzijde ongedecoreerd bleef (afb. 23). De auteurs van het artikel over Santa Elena identificeren de afgebeelde figuur als één van de deurgoden die de gehele nacht met hun zwaard in de aanslag op wacht stonden om geesten te weerstaan. De deurgoden stammen oorspronkelijk uit de tijd van de Tang-keizer Taizong (627-649). De combinatie met een hert, dat ter linkerzijde van de figuur is geschilderd, lijkt echter eerder een verwijzing naar een lang leven, en dus naar de god Shoulao of één van de acht onsterfelijken, te zijn.10 Een andere mogelijkheid is dat op de kommetjes een ambtenaar met een hert is afgebeeld. In dat geval is de afbeelding een verwijzing naar het verkrijgen van een hogere rang en de daarbij behorende beloning.11 Kommen met een ongedecoreerde buitenzijde zijn in Santa Elena niet aangetroffen. Onder de vondsten zijn wel verschillende ge-

heel ongedecoreerde kommen, vergelijkbaar met de hier afgebeelde exemplaren (afb. 24). Een laatste groep onder de kommen zijn de wijn- of theekoppen, waarvan in Santa Elena scherven van ten minste drie verschillende exemplaren zijn aangetroffen. Het meest complete voorbeeld is beschilderd met wilgentakken, waarin mogelijk vogels zitten. Het is daarmee vergelijkbaar met het hier afgebeelde exemplaar (afb. 25). De wijn- of theekoppen volgen niet alleen voor wat be-

tere’ exportporselein uit de dagen van keizer Jiajing op het vroegste Zhangzhou-goed.14 Er bestaat echter tot op de dag van vandaag veel discussie over de aanvang van de productie in Zhangzhou. De vondsten uit Santa Elena bewijzen in ieder geval dat producten uit Zhangzhou al voor 1588 in omloop waren. Ze laten tevens zien dat ze deel uitmaakten van de goederenstroom die de Spanjaarden vanuit Manilla naar de Nieuwe Wereld verscheepten. Scheepswrakken en de ‘Manila trade’

Naast de datering geven de vondsten uit Santa Elena ook een idee van het porseleinbezit in een nederzetting van Spaanse kolonisten in de Nieuwe Wereld. Samen met de

18 De complete decoratie van een kom, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, diam. 12 cm, particuliere collectie

19 Kom, Jingdezhen, Longqing merk, 15671572, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

treft hun model de grotere exemplaren, ook de decors sluiten nauw aan op die van de grotere kommen uit dezelfde periode (afb. 26). Eén van de geheel ongedecoreerde kommen uit Santa Elena heeft een zeer romig glazuur en lijkt op grond daarvan afkomstig te zijn uit Zhangzhou. Onder de vondsten zijn daarnaast scherven van twee schalen die eveneens tot het Zhangzhou (Swatow)-goed zijn te rekenen. Het gaat daarbij om objecten die door Harrisson tot de groep van de ‘eenvoudig beschilderde’ voorwerpen worden gerekend (afb. 27).12 Omdat de voorstellingen met één penseelstreek zijn geschilderd, is deze groep later ook wel beschreven als die van de kalligrafische stijl.13 Bij de latere producten uit Zhangzhou is eerst de omlijning van de voorstelling aangebracht, waarna deze met blauw werd opgevuld (gewassen). Eerder is er reeds op gewezen dat er een duidelijke invloed bestaat van het ‘be-

vondsten uit scheepswrakken en opgravingen elders in de wereld bieden ze zo een mogelijkheid om te bepalen hoe het porselein zich in de loop van de zestiende eeuw via handelsnetwerken over de wereld verspreidde. In het artikel over de vondsten uit Santa Elena is relatief weinig aandacht voor de archeologische interpretatie ervan. Zo is de algehele datering van de vondstgroep weliswaar beperkt, maar of er binnen deze tijdspanne nog verschillen waarneembaar zijn, is niet bekend. Daarnaast is niet geheel duidelijk hoe de verspreiding van de porseleinvondsten over de nederzetting er in detail uitziet. Welke vormen zijn bijvoorbeeld in combinavormen uit vuur

I 51

20 Fragmenten van kom, Jingdezhen of Zhangzhou, 1570-1590, porselein, oorspronkelijke diam. 12 cm, vindplaats Santa Elena (1566-1587)

in het opgegraven deel van de nederzetting. Daarnaast moeten we ons bewust zijn van het gegeven dat niet meer dan vier procent van de nederzetting is onderzocht.

21 Kom, Jingdezhen, 15601590, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

22 Twee kommen, Jingdezhen, 1560-1590, porselein, diam. 12 en 15 cm, particuliere collectie

tie met elkaar gevonden? Kennen de borden eenzelfde verspreiding als de kommen? Uit opgravingen in Nederland weten we bijvoorbeeld dat porseleinen kommen in veel grotere getale voorkomen dan borden. Kommen waren namelijk goedkoper en dus voor een grotere groep consumenten beschikbaar. Dat in Santa Elena het omgekeerde het geval is, komt wellicht omdat de residentie van de koloniale gouverneur zich mogelijk bevond 52 I

vormen uit

vuur

Bij de bespreking van de vondsten uit Santa Elena komen enkele scheepswrakken ter sprake. Deze dienen vooral om de daar gevonden porseleintypen steviger in de tijd te verankeren. Ook in dit artikel passeerden enkele van deze scheepswrakken reeds de revue om de onder- of bovengrens van bepaalde dateringen te vast te stellen. Hierbij is onder meer gebruik gemaakt van de aan- en afwezigheid van bepaalde decorgroepen. We moeten ons echter wel realiseren dat de tot nu toe gevonden scheepswrakken gering in aantal zijn en dat de aan- en afwezigheid van decorgroepen ook andere oorzaken kan hebben. Zo lijken de vondsten uit Santa Elena vooral tot de goedkopere soorten exportporselein te moeten worden gerekend. Uitzonderingen hierop vormen de schenkkannen, die tot het duurdere segment van het assortiment zullen hebben behoord. Zoals eerder gezegd zijn er decorgroepen in het San Sebastian wrak die in Santa Elena geheel ontbreken en is ook hier de variatie aan decors op de kommen groter dan bij de borden het geval is. Alleen de geheel ongedecoreerde kommen uit dit scheepswrak zijn min of meer vergelijkbaar met de in Santa Elena gevonden exemplaren.15 Een deel van de kommen uit dit wrak is weliswaar beschilderd met landschappen, deze zijn echter geheel anders van opzet dan de landschappen op de kommen uit Santa Elena.16 Verder vinden we onder het porselein uit het San Sebastian wrak kommen met een pagode, vergelijkbaar met de hier afgebeelde kom (afb. 28).17 Opvallend is de geheel ongedecoreerde binnenzijde. Andere kommen behoren tot een groep waarvan alleen de binnenzijde gedecoreerd is. Op de bodem is vaak centraal een kraanvogel staand voor een lotus aangebracht, terwijl op een band langs de binnenzijde van de rand motieven voorkomen die we ook kennen van borden uit hetzelfde tijdvak. Op de kommen uit het San Sebastian wrak zijn hier kraanvogels en wolken geschilderd. Soortgelijke kommen die elders zijn gevon-

23 Vier kommen, Jingdezhen, 1560-1590, porselein, diam. 12 en 21 cm, particuliere collectie

den hebben bijvoorbeeld een band waarop chilongs, boeddhistische leeuwen met een brokaten bal dan wel wadende kaanvogels zijn geschilderd (afb. 29). De kom met de boeddhistische leeuwen laat zien dat deze voorwerpen soms aan de buitenzijde voorzien waren van een in bovenglazuur aangebrachte decoratie. Daarnaast zijn er onder de vondsten kommen met bloemrozetten, een decorsoort die in de tweede helft van de zestiende eeuw ook voorkomt op borden (afb. 30).18 Kommen waarop op de buitenwand in spaartechniek een gevleugelde draak is aangebracht (afb. 31), vertonen een grote verwantschap met de centrale decoratie op enkele diepe borden uit hetzelfde wrak. Ten slotte zijn er kommen waarop langs de buitenzijde van de rand in spaartechniek afwisselend bloemen en kostbaarheden zijn aangebracht (afb. 32). Alle bovengenoemde voorwerpen ontbreken in Santa Elena. Daarnaast hebben vrijwel alle kommen uit het San Sebastian wrak een zegelmerk dat verwijst naar de hoge kwaliteit van deze stukken, terwijl dit merk op de vondsten uit Santa Elena eerder een zeldzaamheid mag heten. Zoals gezegd zal het verschil in samenstelling tussen de vondsten uit het San Sebastian wrak en Santa Elena deels veroorzaakt zijn door een verschil in datering. De wrakvondsten worden gedateerd in de jaren vijftig van de zestiende eeuw, terwijl de bodemvondsten uit Santa Elena vooral uit de jaren zeventig

24 Vier kommen, Jingdezhen of Zhangzhou, 15601590, porselein, diam. 12-15 cm, particuliere collectie

vormen uit vuur

I 53

en tachtig van de eeuw stammen. Los van de datering van beide vondstgroepen is vooral het verschil in kwaliteit opvallend. Het materiaal uit het Portugese wrak is doorgaans van een veel hogere kwaliteit dan de vondsten uit de Spaanse nederzetting. Hoewel ook dit verschil verklaard zou kunnen worden op grond van de datering ligt een andere reden meer voor de hand. De Portugezen verhandelden vooral kleine partijen met kwalitatief goed porselein vanuit hun vestigingen in China naar hun vaderland. Recent uitgevoerde opgravingen in het klooster Santa Clara-a-Velha te Coimbra en de collectie die bewaard bleef in het Santos paleis in Lissabon geven een mooi beeld van wat hier zoal terecht kwam.19 Daarnaast werd porselein verscheept naar de talloze Portugese forten op de kusten van Azië en Afrika en de vestigingen in Brazilië, maar hier is meer onderzoek nodig om tot een gedetailleerder beeld te komen.20 De Spanjaarden onderhielden geen rechtstreekse handelsbetrekkingen met China. Hoewel ze via hun contacten met Portugal in staat waren orders in China te plaatsen, waren ze voor het overgrote deel van hun porseleinbehoefte afhankelijk van wat Chinese jonken in Manilla, hun belangrijkste vestigingsplaats in Azië, aan wal brachten. De Filippijnen waren van oudsher een belangrijke afzetmarkt voor Chinees porselein en de Spanjaarden kon-

25 Thee- of wijnkop, Jingdezhen, 1560-1590, porselein, diam. 6 cm, particuliere collectie

26 Drie thee- of wijnkoppen, Jingdezhen, 1560-1590, porselein, diam. 5-6 cm, particuliere collectie

27 Schaal, Zhangzhou, 1560-1590, Swatowporselein, diam. 35 cm, particuliere collectie

54 I

vormen uit

vuur

een sterke selectie plaatsvond. Wrakken van Chinese jonken die op weg waren om hun handelsvoorraad af te zetten in Aziatische havens, zoals Manilla, kunnen eveneens bijdragen aan de vorming van dit beeld. Het ‘Nan’Ao-1’ scheepswrak Een onlangs in China gevonden scheepswrak is voor het hier gepresenteerde verhaal een schot in de roos. In april 2010 zijn archeologen van de Chinese overheid in de provincie Guangdong nabij het eiland Nan’Ao voor de kust van de havenplaats Shantou begonnen met de opgraving van een zestiende-eeuws scheepswrak, dat de weinig prozaïsche naam Nan’Ao-1 kreeg. Het schip is ruim 25 meter lang en circa 7 meter breed en het stamt precies uit dezelfde periode als de hier behandelde vondsten. Onder de vondsten uit dit op ongeveer 30 meter diepte liggende wrak is een grote lading porselein, waarvan tot nu toe ongeveer duizend

den hier dus gebruik maken van reeds lang bestaande handelsbetrekkingen.21 Net als de Nederlanders konden ze het aanbod vooral sturen door hun vraag. Het porseleinbezit in de Spaanse koloniën was voor een belangrijk deel afhankelijk van datgene wat de Spaanse galjoenen vanuit Manilla naar de Nieuwe Wereld verscheepten. De handelsstroom vanuit Manilla naar de Nieuwe Wereld staat bekend als de Manila Trade. Hoe de porseleinladingen die de galjoenen vervoerd hebben er hebben uitgezien, onthullen wrakvondsten zoals de al diverse malen besproken San Felipe, die in 1576 ten onder ging. Opgravingen in Manilla en elders in de Filippijnen zullen ons moeten vertellen of het porseleinbezit in de Nieuwe Wereld een goede afspiegeling is van datgene wat daar op de markt kwam of dat ook in dit geval

stuks zijn geborgen. De verwachting is evenwel dat het uiteindelijke aantal de tienduizend stuks zal overstijgen. De lading bestaat vooral uit blauwwit porselein dat afkomstig is uit de ovens van Zhangzhou (afb. 33). Daarnaast is er een kleine hoeveelheid producten uit Jingdezhen. Hoewel een publicatie over het vondstmateriaal vanzelfsprekend nog wel enige tijd op zich zal laten wachten, is er op het internet genoeg informatie over de vondsten te vinden om een eerste invormen uit vuur

I 55

28 Kom, Jingdezhen, 15501570, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

29 Drie kommen, Jingdezhen, 1550-1570, porselein, diam. 14-16 cm, particuliere collectie

30 Twee borden en een kom, Jingdezhen, 1550-1570, porselein, diam. 14, 17 en 21 cm, particuliere collectie

31 Kom, Jingdezhen, 15501560, porselein, diam. 21 cm, gevonden in het San Sebastian wrak, particuliere collectie

druk van de lading te krijgen.22 Daarnaast is afgelopen jaar op een Chinees congres over porselein een eerste presentatie gegeven over de vondsten uit het wrak die inmiddels in China tentoongesteld zijn.23 Het hier gepresenteerde betoog is vooral gebaseerd op deze via het internet verzamelde informatie en kan natuurlijk niet meer dan een eerste en voorlopige indruk geven. Hoewel de onderzoekers het wrak dateren in de Wanli-periode, zijn er de nodige aanwijzingen dat het wrak ouder moet zijn. Zo is er onder de vondsten een kom met daarop het merk Da Ming Jiajing Nianzhi ( ), ofwel ‘gemaakt tijdens de regeringsperiode van keizer Jiajing’. Een tweede kom draagt het merk Fugui Jiaqi ( ) dat staat voor een ‘fijne kom voor hemelse welvaart, rijkdom en eer’, en ook dit merk kennen we vooral uit de regeerperiode van Jiajing, hoewel ook wel latere stukken met dit merk bekend zijn. Naast deze stukken porselein zijn ook voorbeelden aangetroffen van de reeds diverse malen aangehaalde borden met een centraal decor van een staande feniks in een tuin. Eerder is voor dit soort borden een datering beredeneerd 56 I

vormen uit

vuur

in de jaren zestig of zeventig van de zestiende eeuw. Wanneer we ervan uitgaan dat het Jiajing-merk erop wijst dat het schip tijdens zijn regeringsperiode zonk, lijkt de datering van de ondergang van dit schip dus grofweg in de jaren zestig van de zestiende eeuw te moeten worden geplaatst. Opvallend is dat de belangrijkste groep exportporselein die tot nu toe uit het Nan’Ao1 wrak is geborgen bestaat uit Zhangzhouporselein (vroeger Swatow genoemd). De naam Swatow is zoals bekend een verbastering van Shantou. Het toeval wil dat het hier besproken wrak juist is aangetroffen voor de kust van deze havenplaats die in de negen-

tiende eeuw voor de handel met het Westen gesticht is. Lang is namelijk gedacht dat het porselein vanuit deze havenplaats, gelegen aan de Zuid-Chinese Zee, zou zijn geëxporteerd. Sommigen dachten zelfs dat het hier ook geproduceerd zou zijn. Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de productie plaatsvond in meerdere productiecentra in de huidige stadsprefectuur Zhangzhou, in de provincie Fujian, een buurprovincie van Guangdong. De afzetgebieden waren te vinden in geheel Zuidoost-Azië, maar ook ver daarbuiten. Quanzhou was waarschijnlijk een belangrijke exporthaven van dit product, maar ook vanuit andere havens in de provincie Fujian en Guangdong zijn de producten uit Zhangzhou verhandeld. Juist nu de wetenschappelijke gemeenschap ervan overtuigd is geraakt dat Swatow niets te maken heeft met de havenplaats Shantou wordt voor de kust van deze haven de eerste scheepslading van dit exportproduct aangetroffen. We mogen dus aannemen dat een oudere haven daar wel degelijk fungeerde als exporthaven van dit product. Het lijkt erop dat al het in het Nan’Ao-1 wrak aangetroffen blauwwitte porselein uit Zhangzhou is gedecoreerd in de eerder genoemde kalligrafische stijl. Een groot deel van de borden en schotels uit dit wrak is wat betreft de decoratie identiek aan de twee in Santa Elena gevonden exemplaren (afb. 27 en 33). Daarnaast is er onder de vondsten nog een heel scala aan voorwerpen zoals flessen, dekseldozen en kommen, vergelijkbaar met de hier afgebeelde exemplaren, die gedecoreerd zijn met gelijksoortige decoratiemotieven (afb. 34 en 35). Een andere groep grote schotels is met dezelfde vlotte penseelstreken beschilderd met mythische dieren zoals boeddhistische leeuwen, figuren en Chinese karakters. Het hier afgebeelde exemplaar is verzameld in Indonesië. Het is beschilderd met een gestileerde boeddhistische leeuw, terwijl de keerzijde twee eveneens sterk gestileerde draken toont (afb. 36). De vondsten uit het Nan’Ao-1 wrak bewijzen dat dit type Zhangzhou-porselein al tijdens de (late) regeringsperiode van keizer Jiajing in productie moet zijn geweest. Deze datering maakt ook meteen duidelijk waarom een deel van

32 Kom, Jingdezhen, 15501570, porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

de borden waarop in de kalligrafische stijl een bloemmotief is geschilderd aan de achterzijde een geribde wand heeft (afb. 37). Vergelijkbare borden zijn immers in dezelfde periode maar ook al eerder in Jingdezhen vervaardigd en de Zhangzhou borden zijn hiervan dus eigentijdse navolgingen.24 Hoewel de grootste groep van de tot nu toe verzamelde vondsten uit het Nan’Ao-1 wrak bestaat uit Zhangzhou-goed, is er onder het vormen uit vuur

I 57

33 Groep aan elkaar geklonterde schalen, Zhangzhou, 1550-1570, Swatow-porselein, diam. 35 cm, gevonden in het Nan’Ao-1 wrak

34 Schaal, dekseldoos en twee flessen, Zhangzhou, 1550-1570, Swatowporselein, diam. schaal 35 cm, particuliere collectie

35 Twee kommen, Zhangzhou, 1550-1570, Swatow-porselein, diam. 19 en 15 cm, particuliere collectie

gevonden materiaal ook fijn porselein. Zo is er ten minste één klein bord waarop binnen een randdecoratie bestaande uit kruisjes en blokjes een staande figuur met achter zich een hert is afgebeeld. Het bordje is goed vergelijkbaar met het hier afgebeelde exemplaar (afb. 38). De staande manfiguur is duidelijk dezelfde personage als diegene die staat afgebeeld op de eerder besproken kommen, waarvan ook in Santa Elena voorbeelden werden aangetroffen (vergelijk: afb. 58 I

vormen uit

vuur

23). Dit soort bordjes vormt een onderdeel van een veel grotere groep waarop binnen dit diamantkopdecor een bescheiden variatie aan voorstellingen voorkomt. Zo kennen we voorbeelden met daarop de mythologische figuur Wen Chang, de demonachtige god van de literatuur en beschermheilige van schrijvers, en de al vele malen ter sprake gekomen chilong (afb. 39-40). De achterzijde van deze borden is meestal onversierd en alleen voorzien van een eenvoudig zegelmerk. Op een vergelijkbaar bordje uit particulier bezit is een boeddhistische leeuw met een brokaten bal geschilderd (afb. 41). Het voorwerp vertoont sporen van bovenglazuurdecoratie. De beschildering op de achterzijde en het vier karaktermerk wijzen erop dat dit voorwerp tot het betere porselein uit die dagen moet worden gerekend. Het decor op de achterkant bestaat uit een eekhoorn en druivenranken, een voorstelling die in de hier besproken periode ook voorkomt als randdecoratie op de voor- en de achterzijde van grote borden.25 Verwant zijn borden met

druivenranken zonder eekhoorn.26 Zulke druivenranken komen ook voor op de binnenzijde van talloze kommen, waarvan ook het Nan’Ao-1 wrak voorbeelden opleverden. De kommen komen voor in zowel een fijne (afb. 42)27, als een veel grovere uitvoering (afb. 43).28 Onder de overige kommen uit het wrak vinden we exemplaren waarvan de binnenrand eveneens voorzien is van een diamantkopdecor. Een kom waarvan de buitenwand is voorzien van een in spaartechniek uitgevoerde vliegende draak is goed vergelijkbaar met de hier afgebeelde kom (afb. 44). Vergelijkbare kommen bestaan in een variant waarbij de draak in blauw is geschilderd op de meer gebruikelijke witte ondergrond (afb. 45). De kommen met in spaartechniek uitgevoerde draken vormen tevens een belangrijke aanwijzing voor de datering van het Nan’Ao-1 wrak. Vrijwel identieke exemplaren kwamen immers eerder ter sprake bij het bespreken van de in het San Sebastian wrak gevonden kommen (vergelijk: afb. 31). Wat echter direct opvalt, is het grote verschil in kwaliteit. De kommen uit het Nan’Ao1 wrak hebben een veel grover uitgevoerde beschildering dan die uit het Portugese scheepswrak. We kunnen ons dan ook afvragen of zij uit een minder prominente werkplaats in Jingdezhen komen of dat het juist fijnere producten uit Zhangzhou betreft. Naast kommen zijn er onder het vondstmateriaal uit dit wrak ook tal van dekseldozen, die waarschijnlijk eveneens stammen uit werkplaatsen in Jingdezhen. Net als bij de hier afgebeelde voorwerpen zijn de decors op deksels van deze dozen sterk vergelijkbaar met die van de borden en kommen uit dezelfde periode (afb. 46). Een opvallende groep vondsten uit het Nan’Ao-1 wrak betreft kommen die in het Westen wel tot het kinrande worden gerekend. In Azië worden dergelijke kommen echter gewoon bij het porselein met een decoratie in boven- of overglazuur ingedeeld, in dit geval in de zogenaamde wucai-techniek. De kinrande producten betreffen feitelijk alleen de beste voortbrengselen van dit porselein, waarbij in de bovenglazuurdecoratie, naast rode en groene email ook goud

36 Schaal, Zhangzhou, 1550-1570, Swatowporselein, diam. 45 cm, particuliere collectie

37 Schaal, Zhangzhou, 15501570, Swatowporselein, diam. 30 cm, particuliere collectie

vormen uit vuur

I 59

38 Bord, Jingdezhen, 15601590, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

39 Bord, Jingdezhen, 15601590, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

40 Bord, Jingdezhen, 15601590, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

is verwerkt. Bij de kommen uit het Nan’Ao-1 wrak is dit niet het geval. Een identiek exemplaar, zowel wat betreft de decoratie op de binnen- als op de buitenkant, is hier afgebeeld (afb. 47). De in onderglazuur blauw geschilderde bloemrozet op de bodem komt ook voor als centraal motief op borden uit de eerder besproken white cavetto wares. Omdat de hier afgebeelde kom een bodemvondst is, bleef de bovenglazuur op de bui60 I

vormen uit

vuur

tenzijde, net als bij de voorbeelden uit het Nan’Ao-1 wrak, maar zeer fragmentarisch bewaard. Uit overlevering bekende voorbeelden tonen ons hoe deze decoraties er destijds moeten hebben uitgezien (afb. 48). Ook bij dit soort voorwerpen is de bovenglazuurdecoratie echter vaak in meer of mindere mate verdwenen. Door de relatief lage temperatuur waarbij deze decoratie is gebakken (circa 800 graden Celsius), is zij erg kwetsbaar en zijn de voorwerpen eigenlijk nauwelijks geschikt voor dagelijks gebruik. Dat er ook exemplaren zonder bovenglazuurdecoratie zijn verkocht, wordt overigens bewezen door talloze bewaard gebleven voorbeelden (afb. 49). De hier besproken kommen van het kinrande- of wucai-type, zoals al vermeld ook aan boord van het Nan’Ao-1 wrak gevonden, maken deel uit van een veel grotere groep van veelal blauwwit porselein met een bovenglazuur beschildering, Zo behoort de eerder genoemde kom met het merk Da Ming Jiajing Nianzhi eveneens tot deze groep. Om te laten zien hoe diep juist deze groep geworteld is in de hier besproken periode zullen we nog enkele voorbeelden de revue laten passeren. De meest eenvoudige voorbeelden zijn geheel witte kommen waarop aan de buitenzijde alleen de kenmerkende ‘rode bal’ is aangebracht. Dit beeldelement vormt doorgaans het centrale motief van de bovenglazuurdecoraties (afb. 50). De kom die diende als drager voor dit eenvoudige decor is identiek aan de kommen uit het San Sebastian wrak en Santa Elena. Tussen het fijne porselein uit het Nan’Ao-1 wrak zijn, zoals eerder is opgemerkt, ook voorbeelden aangetroffen van borden met een centraal decor van een staande feniks in een tuin. Hoewel dit wrak (nog) geen voorbeelden van dit type borden met een kinrande- of wucai-decoratie heeft opgeleverd, zijn hiervan wel talloze voorbeelden bekend (afb. 51). Ook deze voorwerpen helpen ons dus om de ondergang van het wrak stevig in de tijd te verankeren. De kommen van het kinrande type hebben aan de buitenkant meestal een decor van rode ballen afgewisseld met hangende koorden en kwasten. Een groep in onderglazuur blauw uitgevoerde kommen is aan de binnenkant

beschilderd met een zeer verwant decor en moet dus uit dezelfde periode stammen (afb. 52). Deze datering wordt bevestigd door de centrale decoratie, die bestaat uit een tussen lotussen staande kraanvogel, een motief dat ook reeds voorkomt op de kommen uit het San Sebastian wrak. Dat dit randdecor ook voorkomt op borden, bewijzen enkele voorbeelden uit het in 1576 gezonken Spaanse galjoen San Felipe.29 De vele bewaard gebleven exemplaren geven daarnaast aan dat dit type borden destijds erg populair moet zijn geweest (afb. 53). Hoewel de borden op het eerste gezicht totaal verschillen van de borden met een staande feniks, leert een blik op de achterzijde dat ze ontegenzeggelijk in dezelfde tijd moeten zijn gemaakt.30 Het lijkt erop dat dit soort borden aan de wieg heeft gestaan van de latere kraakborden met kostbaarheden en antiquiteiten die kort voor 1600 in de mode raakten (afb. 54). Laten we ten slotte nog één keer terugkeren naar de besproken kommen in de kinrandeof wucai-stijl en in dat licht kijken naar een kom die waarschijnlijk in één van de vele ovens van Zhangzhou is ontstaan (afb. 55). Deze kom is een bodemvondst en het eeuwenlange verblijf in de bodem heeft de decoratie duidelijk geen goed gedaan. Van de beschildering op de buitenkant is net genoeg bewaard gebleven om te zien dat hier in rood en groen voorstellingen van de ‘haas in de maan’ zijn aangebracht, net als op de binnenzijde. De binnenwand is versierd met driehoeken waarin een rasterpatroon is aangebracht, afgewisseld met koorden en kwasten die vergelijkbaar zijn met die van de eerder beschreven stukken. Wanneer deze kom uit dezelfde periode stamt als alle eerder beschreven stukken dan zou dit dus betekenen dat men ook in Zhangzhou reeds in de jaren zestig of zeventig van de zestiende eeuw moet zijn begonnen met de productie van porselein gedecoreerd in bovenglazuur. De producten zijn in dat geval een navolging van kinrande- of wucai-producten uit hetzelfde tijdvak. In de jaren zeventig van de zestiende eeuw volgen producten met decoraties waarvan eerst de contouren worden geschilderd, die vervolgens met blauw worden ingevuld (ge-

41 Bord, Jingdezhen, 15501575, porselein (met sporen van bovenglazuur), diam. 13 cm, particuliere collectie

42 Kom, Jingdezhen, 15501575, porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

vormen uit vuur

I 61

43 Twee kommen, Jingdezhen of Zhangzhou, 1550-1575, porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

wassen), de eerder beschreven producten in de kalligrafische stijl op. Voorbeelden hiervan zijn borden met een staande feniks in een tuin, die onmiskenbaar tot het Swatowgoed zijn te rekenen (afb. 56). Of de kalligrafische stijl daarmee geheel van de markt verdwijnt, is onzeker. Zo is in het wrak van het in 1600 gezonken Spaanse galjoen San Diego een vaas met een in de kalligrafische stijl uitgevoerde beschildering gevonden (afb. 57).31 Of het destijds een oud of een nieuw stuk betrof, is niet bekend. In ieder geval waren er in 1576 aan boord van het Spaanse gal-

joen San Felipe nog borden met een kalligrafische beschildering. Deze borden zijn van hetzelfde type als het hier afgebeelde bord, waarop een chrysant is geschilderd (afb. 58). Dit decor is zonder twijfel geïnspireerd op de voorstelling van borden van fijner porselein uit dezelfde periode (afb. 59). Al met al kunnen we concluderen dat er vanaf de jaren zeventig van de zestiende eeuw een grote invloed moet zijn uitgegaan van de producten uit Jingdezhen op het assortiment van de pottenbakkers uit Zhangzhou.

De vondsten uit het Nan’Ao-1 wrak zullen ongetwijfeld nog veel nieuwe informatie aan de kennis van het Chinese porselein in de hier besproken periode gaan toevoegen. Eerst zullen nog de nodige duikcampagnes nodig zijn om alle vondsten te bergen, waarna een uitgebreide studie van het materiaal wacht. De onderzoekers denken dat het schip op weg was naar een haven in Azië. De decors op het porselein zien ze als belangrijke aanwijzing voor de bestemming die het schip had moeten bereiken. Het moet, zo denken ze, een sterk door de Chinese cultuur beïnvloed land in de regio zijn geweest, waar de onder meer op de leer van Confusius geïnspireerde voorstellingen op het porselein begrepen werden. Zo’n bestemming zou Japan of Korea, maar ook Indonesië of de Filippijnen kunnen zijn geweest. In al deze landen bewijzen de vele bodemvondsten en overgeleverde voorwerpen dat de door de Nan’Ao-1 vervoerde lading gretig aftrek zou hebben gevonden. In de Filippijnen zien we bijvoorbeeld een opvallende concentratie van producten uit Zhangzhou die vergelijkbaar zijn met de vondsten uit het Nan’Ao-1 wrak.32 Zo leveren de vondsten uit dit wrak weer een belangrijke bijdrage aan het totaalbeeld van de handel in Chinees porselein in een periode dat er geleidelijk aan een wereldwijde markt ontstaat.

46 Bord en dekseldoos, Jingdezhen, 1540-1560, porselein, diam. bord 21 cm, particuliere collectie

De ‘porseleinlading’ van de Witte Leeuw In hun betoog over het porselein uit Santa Elena refereren de auteurs diverse malen aan de vondsten uit het wrak van het in 1613 gezonken VOC-schip de Witte Leeuw. Ze doen dit bijvoorbeeld om de bovengrens van de datering van borden met een staande feniks in een tuin vast te stellen.33 In een publicatie over Chinees porselein uit koloniaal Mexico wordt hetzelfde bord uit de Witte Leeuw aangehaald als referentie voor twee vergelijkbare borden die in Californië zijn opgegraven.34 Hoewel scheepswrakken, zoals we net zagen, bij uitstek een tijdscapsule zijn om dateringen van objecten te ijken en aan te scherpen, is het de vraag in hoeverre de porseleinlading van de Witte Leeuw zich hiervoor leent. Al direct na de berging ontstond twijfel over de vraag of de vondstgroep wel zuiver was.

44 Kom, Jingdezhen of Zhangzhou, 1550-1575, porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

45 Kom, Jingdezhen of Zhangzhou, 1550-1575, porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

62 I

vormen uit

vuur

47 Kom, Jingdezhen, 15501570, porselein (met sporen van bovenglazuur), diam. 15 cm, particuliere collectie

vormen uit vuur

I 63

48 Kom, Jingdezhen, 15501580, porselein (met sporen van bovenglazuur), diam. 15 cm, particuliere collectie

Zo werd in 1977 opgemerkt dat sommige vondsten, hoewel deze op grond van hun relatie met de Witte Leeuw van voor 1613 moesten dateren, toch eerder achttiendeeeuws leken te zijn.35 Hoewel een deel van de lading in de publicatie van 1982 reeds als achttiende-eeuws werd beschreven36, zou het nog enige jaren duren voordat iedereen aan dit idee gewend was. Zo kreeg een zonder meer uit de late achttiende eeuw daterende schaal op drie poten, op basis van zijn vermeende herkomst uit de Witte Leeuw nog in 1985 de datering ‘1610-12’.37 De als acht-

49 Kom, Jingdezhen, 15501570, porselein, diam. 15 cm, particuliere collectie

64 I

vormen uit

vuur

tiende-eeuws gerubriceerde vondsten maken duidelijk dat de berg porselein die in de haven van St. Helena werd aangetroffen niet uitsluitend afkomstig kan zijn uit de Witte Leeuw.38 De onderzoekers waren tijdens de berging echter niet in staat enig onderscheid tussen de vondsten te maken.39 Dat het achteraf scheiden van vondsten uit een verontreinigde context een hachelijke zaak is, wordt bewezen door het overige materiaal uit de Witte Leeuw. Zo wordt aan het eind van de sectie van het achttiende-eeuwse porselein een vroeg zeventiende-eeuws Zhangzhou bord met de resten van een decoratie in bovenglazuur afgebeeld,40 terwijl een zonder meer achttiende-eeuws product uit de ovens van Dehua tussen het zeventiende-eeuwse Zhangzhou terechtkwam.41 Een onlangs in Vlissingen opgegraven achttiende-eeuwse beerput leverde een vergelijkbaar bord op (afb. 60), terwijl ze eveneens in het in 1752 gezonken VOC-schip Geldermalsen zijn aangetroffen.42 Ook elders in het boek zijn de nodige achttiende-eeuwse vondsten ‘verzeild’ geraakt tussen de aan de Witte Leeuw gerelateerde vroeg zeventiende-eeuwse porseleinlading. Zo zijn bijvoorbeeld alle als coarse ware omschreven vondsten in dit tijdvak te plaatsen.43 Daarnaast zijn verschillende voorbeelden te vinden onder het porselein uit de restgroep.44 Na de constatering dat een deel van de vondsten uit de Witte Leeuw te dateren is na de ondergang van dit schip, rijst de vraag of een ander deel van de ‘porseleinlading’ niet ouder zou kunnen zijn. Onder de vondsten zijn namelijk diverse voorbeelden van de groep porselein die eerder is besproken als white cavetto wares. Deze stukken zijn vergelijkbaar met de vondsten uit het San Sebastian wrak en die uit Santa Elena.45 De decors op de borden uit de Witte Leeuw bestaan uit een kraanvogel tussen wolkmotieven, een staande feniks in een tuin, een in takken gezeten vogel en twee boeddhistische leeuwen met een brokaten bal. Het betreft dus stukken die eerder zullen stammen uit de periode 1550-1570 dan van kort voor 1613. Daarnaast zijn er onder de vondsten een bord met een landschap op het plat en de randscherven van een mogelijk vergelijkbaar

50 Kom, Jingdezhen, 15501570, porselein (met sporen van bovenglazuur), diam. 12 cm, particuliere collectie

bord met een motief van wadende kraanvogels en lotussen (afb. 61).46 Eenzelfde randmotief komt voor op belvormige koppen uit het in 1576 gezonken Spaanse galjoen San Felipe. Een datering voor dit decor in de jaren zeventig of tachtig van de zestiende eeuw ligt dan ook voor de hand (afb. 62).47 Ook onder de kommen die uit de Witte Leeuw afkomstig zijn, vinden we exemplaren die ouder dan 1613 moeten zijn. Zo is er een kom met deksel waarop een landschap is geschilderd dat sterk overeenkomt met de landschappen op de zojuist beschreven borden en belvormige koppen.48 Daarnaast is er een scherf van een kom met een chilong die vergelijkbaar is met de voorbeelden uit Santa Elena.49 Deze kom draagt zelfs het regeringsmerk van keizer Jiajing. Ook tussen het Zhangzhou porselein vinden we twee voorbeelden die zonder meer vroeger gedateerd moeten worden dan 1613. Ze zijn vergelijkbaar met de vondsten uit de Nan’Ao1 en de San Felipe en een datering tussen 1560 en 1580 ligt dus ook nu weer voor de hand.50 Enkele stukken kraakporselein zijn weliswaar jonger, maar nu ligt een datering tussen 1590 en 1600/10 weer meer voor de hand dan een datering omstreeks 1613.51 Ten slotte bevat de Witte Leeuw een lading

51 Drie borden, Jingdezhen, 1560-1580, porselein met (sporen van) decoratie in bovenglazuur, diam. 15 en 20 cm, particuliere collectie

52 Kom, Jingdezhen, 15601580, porselein, diam. 22 cm, particuliere collectie

kraakporselein die goed vergelijkbaar is met de uit 1615 daterende vondsten uit de Banda en de Geünieerde Provinciën, en het Wanli wrak uit 1625.52 Deze vondsten kunnen dus probleemloos aan de Witte Leeuw gerelateerd worden.53 Alles overziend moeten we concluderen dat de ‘porseleinlading’ van de Witte Leeuw feitelijk ‘een rommeltje’ is. Hoewel we ervan uit kunnen gaan dat de vondsten afkomstig zijn van één locatie in de haven van St. Helena, lijkt de vermenging van zestiende-, zeventiende- en achttiende-eeuws vondstmateriaal er op te wijzen dat de vondsten uit meerdevormen uit vuur

I 65

de in zandbanken aanwezige scheepswrakken vormen geen enkele belemmering voor de enorme krachten van de natuur waarmee dit gepaard gaat. De vondsten uit verspoelde wrakken zullen net als het zand dat de zee verplaatst ook weer elders worden afgezet. Omdat scheepswrakken bij traag stomend water juist weer een obstakel in de zeebodem vormen, zijn juist dit plaatsen waar zand, en dus ook delen van elders verspoelde wrakken of de daaruit afkomstige vondsten, worden afgezet. Alleen een gedegen archeologisch onderzoek van scheepswrakken, waarbij de omstandigheden van iedere afzonderlijke vondst nauwkeurig worden vastgelegd en geanalyseerd, kan fouten in de interpretatie van de vondsten uit deze wrakken voorkomen. Tijdens de berging van het materiaal uit de Witte Leeuw was helaas geen sprake van deze werkwijze. Voor het vaststellen van begin- en einddateringen van porseleindecors zijn de vondsten uit de Witte Leeuw als referentiekader dus allerminst bruikbaar. Toch is het niet onmogelijk dat de zestiende- en

53 Bord, Jingdezhen, 15701590, porselein, diam. 19 cm, particuliere collectie

54 Bord, Jingdezhen, 15901610, porselein, diam. 20 cm, particuliere collectie

re scheepswrakken afkomstig zijn. De vraag is dan natuurlijk hoeveel dat er kunnen zijn geweest. Het is inmiddels wel duidelijk dat materiaal uit wrakken ook nog lange tijd na de ondergang van een schip in of nabij een ander wrak terecht kunnen zijn gekomen. Onder deze vondsten kunnen zelfs geheel intacte voorwerpen zijn. Vooral scheepswrakken die worden aangetroffen in rivieren en havens, of langs druk bevaren routes voor de kust, blijken vaak verontreinigingen te bevatten. Een fraai staaltje hiervan zijn de vondsten uit het in 1659 in de haven van Galle (Sri Lanka) gezonken VOC-schip Avondster. In de vondstcatalogus van de recent verschenen publicatie over dit schip vinden we een ruime variatie aan voorwerpen, daterend vanaf de zeventiende tot in de negentiende eeuw, terwijl zij alle aan het wrak gerelateerd, en in of omstreeks 1659 gedateerd worden.54 Net als bij de Witte Leeuw is het daardoor nagenoeg onmogelijk om exact te bepalen welke vondsten nu wel en niet aan het bewuste wrak te relateren zijn. Door de werking van getijden en wisselende zeestromen worden tonnen zand opgenomen en weer afgezet en 66 I

vormen uit

vuur

vroeg zeventiende-eeuwse porseleinvondsten afkomstig zijn uit het in 1613 gezonken VOC-schip de Witte Leeuw. Het schip ging ten onder nadat het slag had geleverd met enkele Portugese schepen. Portugal maakte op dat moment deel uit van het Spaanse rijk, dat in oorlog was met de Republiek. Dat de Portugezen zo gebrand waren op schepen van de VOC hoeft geenszins te verbazen. De VOC voerde in Azië een ware terreurcampagne tegen Spaanse en Portugese schepen en vestigingen. Een belangrijk deel

55 Kom, Zhangzhou, 15601580, Swatow-porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

56 Bord, Zhangzhou, 15601580, Swatow-porselein, diam. 19 cm, particuliere collectie

van zijn inkomsten ontleende de VOC aan kaapvaart, destijds ook wel ‘vrije nering’ genoemd. Ze had hiertoe toestemming van de Staten-Generaal van de Republiek. Tot aan het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werden door de VOC ten minste 30 vijandelijke galjoenen en kraken genomen.55 Tevens werden forten en andere vijandelijk vestigingen veroverd. Daarnaast werden in Azië talloze lokale schepen, zoals Chinese jonken, buitgemaakt. Hoewel niet precies bekend is hoeveel schepen de VOC tot 1624 (het jaar waaruit de eerste dagregisters dateren)56 heeft overmeesterd, moeten dit er zeker 150 tot 200 zijn geweest.57 Vanzelfsprekend vielen bij deze acties de ladingen van de schepen en de persoonlijke bezittingen van de bemanning en de bezetting van forten en vestigingen in handen van de VOC. Onder deze goederen heeft zich ongetwijfeld ook het nodige porselein bevonden. Met name bij de bezittingen van hen die in de vijandelijke forten woonden, zullen voorwerpen van uiteenlopende ouderdom geweest zijn. De Spanjaarden en de Portugezen waren immers al vanaf de zestiende eeuw aanwezig in Azië en ze hebben daar al die tijd porselein gekocht en gebruikt. Het is niet uit te sluiten dat de lading van de Witte Leeuw heeft bestaan uit dergelijke buitgemaakte goederen. De grote diversiteit aan porselein is in dat

57 Vaas of hoge pot, ca. 1600, Swatow-porselein, h. 26 cm, collectie Nationaal Museum Manilla

vormen uit vuur

I 67

58 Bord, Zhangzhou, 15601580, Swatow-porselein, diam. 30 cm, particuliere collectie

59 Bord, Jingdezhen, 15601580, porselein, diam. 35 cm, particuliere collectie

60 Bord, Dehua, 17501775, porselein, diam. 19 cm, bodemvondst Vlissingen, collectie SCEZ - Middelburg

geval eenvoudig te verklaren. Helaas is het bij de vaak sterk gefragmenteerde porseleinvondsten niet of nauwelijks vast te stellen of we te maken hebben met nieuw of tweedehands materiaal. In ieder geval is het opvallend dat de meeste oudere vondsten doorgaans enkele stukken betreffen, terwijl van de latere met meer zekerheid tot de lading te rekenen stukken meestal meerdere exemplaren aanwezig zijn. Wanneer de lading van de Witte Leeuw daadwerkelijk heeft bestaan uit buit dan is dit waarschijnlijk ook de verklaring voor het ontbreken van het porselein op de officiële ladinglijst van het schip.58 Aan buit waren immers geen kosten verbonden en in de VOC-archieven wordt vooral verantwoording afgelegd voor het geld dat de beambten namens de compagnie besteedden. Tot besluit

Alle tot nu toe geschetste onderzoeken tonen ons de mogelijkheden en de onmogelijkheden van het onderzoek naar Chinees porselein in één van de belangrijkste periodes van

68 I

vormen uit

vuur

de wereldgeschiedenis. Het is in dit tijdvak dat de wereldwijde handel ontstaat die ons huidige leven, of we dat nu wenselijk achten of niet, tot in het kleinste detail bepaalt. Chinees porselein is een van de eerste goederen waar een wereldwijde markt voor bleek te zijn. Omdat niet iedereen in gelijk mate toegang had tot dit product ontstond een wijd scala producten waaronder ook goedkopere varianten en imitaties. Geleidelijk aan kreeg vrijwel iedereen in de wereld toegang tot de handelsnetwerken die dit begeerde product verspreidden. Of je nu leefde in China zelf of in één van diens buurlanden, in een vorstenhof in Europa of in een kolonistennederzetting aan de ‘rand van de wereld’, vrijwel iedereen kocht en gebruikte min of meer vergelijkbare objecten. Het zijn scheepswrakken als het hier besproken San Sebastian wrak, de San Felipe, het Nan’Ao-1 wrak en de Witte Leeuw die ieder op hun beurt een stukje aan de puzzel toevoegen. Resultaten van opgravingen in Azië, Afrika, de Nieuwe Wereld en Europa vullen het beeld verder in, en door een vergelijking met historische bronnen en het door overlevering bewaard

gebleven materiaal ontstaat een steeds completer verhaal. Een verhaal dat ons waarschuwt steeds weer voorzichtig te zijn met al te voorbarige conclusies en op te passen dat vooroordelen ons beeld niet vertroebelen. Zo past het ontstaan van kraakporselein in een veel bredere context dan de louter Europese vraag naar dit product. Zoals bij het Nan’Ao-1 wrak wordt verondersteld dat de afzetmarkt voor het porselein mede is af te leiden uit de decorgroepen, zo zal dat ook bij kraakgoed het geval zijn. In eerste instantie moeten we in beide gevallen denken aan een gebied dat sterk door de Chinese cultuur beïnvloed is. De vroegste voortbrengselen die we tot het kraakgoed rekenen, stammen uit de jaren zeventig van de zestiende eeuw (afb. 63). We kennen deze stukken bijvoorbeeld uit het in 1576 gezonken Spaanse galjoen San Felipe.59 Anders dan hier een spontane aanpassing aan Europese klanten in te zien, moet eerder gedacht worden aan een stap in een zich continu ontwikkelend product. Het gaat daarbij om een constante wisselwerking waarin klant en producent elkaar over en weer beïnvloeden en ook de Europeanen zullen hierin ontegenzeggelijk een rol hebben gespeeld. Dat we echter vergelijkbare decors zien terugkeren op voor de Aziatische markt geproduceerde voorwerpen zoals dekseldozen (afb. 64) bewijst dat het verhaal minder vanzelfsprekend is dan wij geneigd zijn te denken. De door ons vaak zo bejubelde rol van de

vormen uit vuur

I 69

61 Bord, Jingdezhen, 15601580, porselein, diam. 16 cm, particuliere collectie

62 Bord, Jingdezhen, 15701590, porselein, diam. 21 cm, particuliere collectie

63 Belvormige kom, Jingdezhen, 1560-1580, porselein, diam. 12 cm, particuliere collectie

64 Dekseldoos, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, breedte 16 cm, particuliere collectie

65 Bord, Jingdezhen, 15701590, porselein, diam. 19 cm, particuliere collectie

66 Bord, Jingdezhen, 15701590, porselein, diam. 19 cm, bodemvondst Amsterdam, collectie Museum Boijmans Van Beuningen - Rotterdam, bruikleen Stichting Het Nederlandse Gebruiksvoorwerp

67 Bord, Jingdezhen, 1570-1590, porselein, diam. 20 cm, gevonden in een ophogingslaag uit 1592-1596 bij het Amsterdamse Waterlooplein, collectie BMA - Amsterdam

Hollanders in Azië is, wanneer we terugkijken naar de interpretatie van de vondsten uit de Witte Leeuw, wellicht niet minder heroïsch, maar toch zeker ook aan enige nuancering toe. De VOC heeft zich vechtend een plaats in Azië veroverd en heeft zich zeker in de begindagen als een rooforganisatie gedragen. Of het nu Spaanse, Portugese of Chinese schepen waren, voor de VOC vormden ze zonder uitzondering potentiële buit. De VOC legitimeerde de aanvallen op Chinese jonken door aan te voeren dat ze zo de bevoorrading van de Spaanse vijand in Manilla wilde verhinderen.60 De Chinezen zagen zich vanzelfsprekend niet als partij in het conflict tussen Holland en Spanje en vonden dat de VOC de Spanjaarden maar uit Manilla moest verdrijven. Deze hele gang van zaken is een reden te meer om aan te nemen dat het onwaarschijnlijk is dat de Chinezen hun producten nu juist speciaal op de vraag van ‘deze klanten’ zouden hebben afgestemd. Het is in dat licht ook niet verwonderlijk dat de Chinezen de VOC liever zagen gaan dan komen, hetgeen erin resulteerde dat de ze op het vaste land van China geen ‘voet aan de wal kreeg’. De vrijbuiterspraktijken van de VOC bemoeilijken overigens tot op de dag van vandaag onze interpretatie van het vroegste porseleinbezit in onze streken. Op basis van stilistische overwegingen kunnen we aannemen dat bepaalde stukken in ons land uit de late zestiende eeuw stammen (afb. 65-66). Als we er echter van uitgaan dat een deel hiervan buit betreft uit Spaanse, Portugese of 70 I

vormen uit

vuur

in belangrijke delen van Indië in de periode dat de Nederlanders daar arriveerden immers de dominante godsdienst. Omdat het een losse vondst betreft, biedt de vondstcontext in deze kwestie geen uitkomst. Alleen wanneer archeologische vondsten in combinatie met historische gegevens onomstotelijk bewijzen dat bepaalde stukken voor 1600 in de bodem zijn beland, weten we zeker dat we te maken hebben met porselein dat in onze streken terechtkwam voordat de VOC en de voorcompagnieën ontstonden (afb. 67).

Op de website www.vormenuitvuur.nl vindt u een link naar belangrijke informatie over het Nan’Ao-1 wrak.

Noten

mogelijk zelfs Aziatische schepen, forten en vestigingen, dan bewijzen dergelijke vondsten nog steeds niet dat ze al voor 1600 in onze streken aanwezig zijn geweest. Zo zou de in de eerste bijdrage van dit nummer beschreven scherf met Arabisch opschrift uit de bodem van Enkhuizen vanuit deze invalshoek ook geïnterpreteerd kunnen worden als oorlogsbuit uit Indonesië. De Islam vormde

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22

Zie fig. 5 van het artikel over de porseleinvonds ten uit Santa Elena. Amsterdam 2004. Zie ook: Krahl 1986, 582. Kuwayama 1997, 58 en 62. Bound 2005. Porten 2008. Scott/Kerr 1994, 31. Pijl-Ketel 1982, 192 en Scott/Kerr 1994, 24. Porten 2008, p. 2, I-11, p. 3, II-6, p. 6, XI-3 and XI-2. Bartholomew 2006, 191. Bartholomew 2006, 110 en 139. Harrisson 1979, 27-54. Tan 2007. Ostkamp 2009, 19, vergelijk: Gotuaco/Tan/Diem 1997, 121-145. Amsterdam 2004, 14. Amsterdam 2004, 16-17. Amsterdam 2004, 17. Amsterdam 2004, 17. Zie ook: Lion-Goldschmidt 1984, 29, en Ho Yi Hsing 2009, 200-205 voor voorbeelden uit de Wanli periode. César Santos 2002 en 2003, en Lion-Gold schmidt 1984. Zie bijvoorbeeld: Sassoon 1975 Gotuaco/Tan/Diem 1997. Op de website www.vormenuitvuur.nl is een link te vinden naar de belangrijkste bron van in formatie over de opgraving en de tot nu toe gedane vondsten.

23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

Met dank aan N.K. Koh voor de verschafte informatie over deze presentatie. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de borden die in de eerste bijdrage van deze aflevering van Vormen uit Vuur zijn afgebeeld (afb. 2 en 3). Lion-Goldschmidt 1984, 20, 31 en 34. Lion-Goldschmidt 1984, 25 en Krahl 1986, 620. Krahl 1986, 789 (daar abusievelijk gedateerd in de vroege zeventiende eeuw). Harrisson 1995, 37. Porten 2008. Kuwayama 1997, 58-59. Carré/Desroches/Goddio 1994, 354-355. Tan 2007. Pijl-Ketel 1982, 187. Kuwayama 1997, 58. Romijn 1977. Pijl-Ketel 1982. Harrisson 1985, 73. Vergelijk: Pijl-Ketel 1982, 254. Pijl-Ketel 1982, 254-259. Sténuit 1978 en mondelinge mededeling van Christiaan Jörg die deze vraag ooit aan de vinders heeft voorgelegd. Pijl-Ketel 1982, 260. Vergelijk: Brussel 2008, 46-47. Pijl-Ketel 1982, 206. Claeys/Jaspers/Ostkamp 2010, 352 en Amsterdam 1986, 137. Pijl-Ketel 1982, 212-215. Pijl-Ketel 1982, 182-185. Pijl-Ketel 1982, 186-187 en 189-191.

46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60

Pijl-Ketel 1982, 191-192. Porten 2008. Pijl-Ketel 1982, 158-159. Ook een diep bord met een platte rand behoort waarschijnlijk tot deze decorgroep (p. 172). Pijl-Ketel 1982, 192. Ook voor andere kom men is een vroegere datering niet uit te sluiten (zie bijvoorbeeld p. 175), terwijl ook voor enkele kleine borden een zestiende-eeuwse datering waarschijnlijk is (p. 193-194). Pijl-Ketel 1982, 205 en 207. Pijl-Ketel 1982, 139-141 (1.9.3) en 181. Zie voor vergelijkbare stukken de eerste bijdrage van deze aflevering van Vormen uit Vuur en Rinaldi 1989, 73-76, 85 (Pl. 63), 88-91 en 139-141. Dumas 1981 en Sjöstrand/Lok Lok /Idrus 2007. Pijl-Ketel 1982, 53-138, 141 (1.9.4)-157, 160-171 en 177-178. Enkele borden (p. 196-204 en 206 – 4.4.6), kommen (p. 173-174 en 208-209), kleine potten (p. 210-211 en 217) en een stemcup (p. 180) behoren tot het gebruikelijke vroeg zeventiende-eeuwse Swatow assortiment. Parthesius 2007. Enthoven 2002, 45. Blussé 2004, 15. Enthoven 2002, 45. Jörg 2002a, 11. Porten 2008. Blussé 2004, 16-19.

vormen uit vuur

I 71

...Schuitje varen theetje drinken... De eerste thee werd rond 1610 in Nederland aan wal gebracht en vanaf de late zeventiende eeuw zou dit product uitgroeien tot een van de populairste dranken van ons land. Theeservies vormde vanaf dat moment in vrijwel alle lagen van de bevolking een standaard onderdeel van de inboedel (afb. 1). De luxueuze objecten die men destijds gebruikte bij het drinken van thee kennen we vooral uit museumcollecties; bij archeologische opgravingen worden de meer eenvoudige onderdelen van het theeservies aangetroffen. In hoeverre kan er op basis van archeologische vondsten en historische bronnen een beeld worden geschetst van het gebruik van theeservies in de achttiende eeuw? Het is namelijk vooral deze periode waarin het theedrinken uitgroeide tot een algemeen volksritueel.

72 I

vormen uit

vuur

Het hier gepresenteerde artikel is een bewerking van een bachelorscriptie waarin de aan het theedrinken gerelateerde objecten uit drie achttiende-eeuwse archeologische vondstlocaties (beerputten) in Vlaardingen, Brielle en Delfshaven centraal staan.1 Al deze steden zijn gelegen aan de Maas, waardoor ze konden profiteren van de aan deze rivier verbonden scheepvaart. De VOC-havens in zowel Rotterdam als Delfshaven en de marinehaven in Hellevoetsluis trokken veel werkvolk aan en zorgden tegelijk voor de nodige, zowel nationale als internationale, handelsbetrekkingen. Bij opgravingen komen objecten van Aziatisch porselein niet in alle steden in dezelfde hoeveelheden voor. Het zijn vooral de plaatsen in het Nederlandse kustgebied waar porselein zijn grootste populariteit beleefde. In steden waarin de scheepvaart een grote rol speelde, leefde de Oost blijkbaar meer dan in de andere plaatsen in ons land.2 De objecten die zijn gevonden in de beerputten die tijdens het onderzoek centraal stonden, zijn gemiddeld van een goede kwaliteit. De meeste hebben een decoratie in onderglazuur blauw of ‘Batavia bruin’. Polychroom porselein is wel gevonden, maar in veel kleinere hoeveelheden. Uit opgravingen zijn geen complete theeserviezen bekend. De complete achttiende-eeuwse porseleinen serviezen uit China die in talloze musea zijn te bewonderen, zijn destijds vermoedelijk vooral als pronkgoed in huizen aanwezig geweest. Ze hadden hierdoor een veel grotere kans de tand des tijds te doorstaan. De VOC bepaalde door middel van bestellijsten, die met de schepen naar Batavia werden meegegeven, welke goederen in de Oost moesten worden ingekocht. Via deze zogenaamde eisen der rethouren werd in China onder meer porselein besteld. In de eisen der rethouren werden zowel de hoeveelheden, de soorten, als de decoraties genoemd, die

Suzanne Klüver

moesten worden aangeschaft. Theeserviezen werden compleet ingekocht of ze werden samengesteld uit objecten met eenzelfde decoratie.3 Ook privéhandel heeft een rol gespeeld bij de aanvoer van porseleinen objecten naar ons land. Zo brachten beambten van de VOC na afloop van hun reis souvenirs en handelswaar mee naar het vaderland. In de achttiende eeuw mochten zeelieden hun scheepskisten vullen met hun eigen bagage, waarbij ook het meebrengen van porselein of andere goederen was toegestaan.4 Daarnaast was het mogelijk laadruimte te kopen. Omdat niet is vastgelegd welke goederen zijn ingevoerd door het personeel van de VOC en de particuliere handelaren is het echter nauwelijks mogelijk te bepalen welke producten zij naar Nederland verscheepten. Koffie en chocolade

Koffie- en chocoladegoed maakten deel uit van het theeservies. Het gebruik van koffie heeft echter een andere geschiedenis dan die van thee. Het gebruik van thee is vanuit de privésfeer van het huishouden geïntroduceerd in publieke gelegenheden. Bij koffie ging dit andersom. Daar is het gebruik begonnen in het koffiehuis en in de loop van de achttiende eeuw geleidelijk aan overgegaan naar een gebruik in de privésfeer. De status die koffie destijds had, wordt veelal lager geschat dan die van thee. Het gebruik van deze drank is in de achttiende eeuw evenwel ingeburgerd geraakt bij zowel de gegoede burgerij als werklieden. Alleen de allerarmsten konden zich deze drank waarschijnlijk niet permitteren. Het is overigens moeilijk om een standaardmaat aan te geven voor een thee- of een koffiekopje. Chocoladegoed komt tussen opgravingsmateriaal veel minder vaak voor. De voor het drinken van chocolade bestemde kopjes hebben gewoonlijk een hogere wand dan thee- en koffiekopvormen uit vuur

I 73

1 Fragment van theekopje, Jingdezhen, 17001720, porselein, diam. 7 cm, bodemvondst Vlaardingen, collectie Vlaardings Archeologisch Kantoor

jes. Chocolade is een voedzaam product en waarschijnlijk speelde het daardoor een andere rol in het huishouden.5 Serviesgoed uit een beerput in Vlaardingen

In 1990 is tijdens een archeologisch onderzoek op de binnenplaats van een winkelpand in het centrum van Vlaardingen een beerput onderzocht. De beerput hoorde bij herberg De Visscher en de vondsten die eruit tevoorschijn kwamen, zijn uitvoerig beschreven in

ten van het huis waar deze door de notaris tijdens het opmaken van de boedel werden aangetroffen. De gebruiksperiode van de beerput wordt gedateerd tussen 1770 en 1790, terwijl de gebruikte boedelbeschrijving uit 1774 stamt. Over het algemeen is de kwaliteit van het gebruiksporselein uit de beerput goed. Een aantal objecten is waarschijnlijk als set gekocht. De gelijke afmetingen en de decoraties wijzen namelijk op een seriematige

4 Schoteltje, Japan, ca. 1725, porselein, diam. 10,5 cm, bodemvondst Vlaardingen, collectie Vlaardings Archeologisch Kantoor

2

5 Fragmenten van theekopje, Japan, ca. 1750, porselein, bodemvondst Vlaardingen, collectie Vlaardings Archeologisch Kantoor

Theekopje, Japan, ca. 1725, porselein, diam. 6,5 cm, bodemvondst Vlaardingen, collectie Vlaardings Archeologisch Kantoor

3 Schoteltje, Japan, ca. 1725, porselein, diam. 10,5 cm, bodemvondst Vlaardingen, collectie Vlaardings Archeologisch Kantoor

het promotieonderzoek dat Cora Laan verrichtte naar de achttiende-eeuwse drinkcultuur.6 Door een eveneens bewaard gebleven boedelbeschrijving kon het gebruik van de in de inventaris genoemde objecten en de daarbij behorende drinkcultuur gekoppeld worden aan de vondsten uit de opgraving. De boedelinventaris die Laan gebruikte, vermeldt de objecten in de verschillende ruim-

74 I

vormen uit

vuur

vervaardiging van het porselein. De enige objecten van Aziatisch porselein uit de beerput die deel uitmaakten van theeserviezen zoals die in de eisen der rethouren van de VOC werden vermeld, zijn kopjes, schoteltjes en spoelkommen.7 De boedelinventaris vermeldt, met uitzondering van een melkkannetje, ook de overige objecten van een dergelijk servies. De vondsten uit de beerput en de gegevens uit de boedelbeschrijving geven dus ieder een ander beeld van het gebruikte theeservies. De boedelbeschrijving laat zien dat de beerputvondsten een onvolledig beeld geven van het gebruikte serviesgoed. De beerputvondsten geven op hun beurt een beeld van het soort van voorwerpen dat in de inventaris schuilgaat achter globale beschrijvingen. Volgens Laan geeft de inventaris overigens vaak niet aan van welk materiaal specifieke objecten zijn gemaakt. Dit maakt het moeilijk om te kunnen concluderen of er in herberg De Visscher een compleet porseleinen servies aanwezig is geweest, of dat dit van een andere aardewerksoort zoals faience is geweest. Dat zeker niet mag worden uitgesloten dat een deel van het serviesgoed bestond uit andere baksels dan porselein wordt eveneens bewezen door de beerputvondsten. Deze bestaan namelijk naast porseleinen ser-

viesgoed ook uit vergelijkbare producten die zijn uitgevoerd in faience en Engels industrieel aardewerk. Japanse porseleinvondsten uit Vlaardingen

Laan stelt dat in de beerput alleen Chinees porselein is gevonden.8 In een onderzoek dat Akemi Kenada enkele jaren geleden uitvoerde, staat het Japanse porselein uit verschillende archeologische vondstlocaties in ons land centraal. Tijdens dit onderzoek stelde zij tevens vast dat ook de besproken beerput van Herberg De Visscher Japans porse-

lein bevatte.9 Op afbeelding 2 is een gereconstrueerd Japans kopje met een onderglazuur blauwe decoratie te zien. Op de buitenzijde is een landschap met bamboe en een chrysant geschilderd. Aan de bovenrand bevindt zich een blauwe lijn. Op het plat is het decor van een klein bloemetje te zien. Dat het hier Japans porselein betreft, is onder andere af te leiden uit de zwartblauwe kleur van de blauwe decoratie en de kleine vlekjes daarin. Ook de grijzige kleur van het porselein en de afwerking van de standring vormen hiervoor een indicatie. Twee schoteltjes (afb. 3 en 4) hebben eenzelf-

vormen uit vuur

I 75

6 Twee theekopjes, Jingdezhen, 1725–1750, porselein, diam. 6,5 cm, bodemvondst Brielle, collectie BOOR

porselein was goedkoper en tegelijk was de vraag in de Republiek groter dan de aanvoer vanuit Japan kon dekken.10 De handel in Japans porselein voor de Aziatische markt door de VOC werd echter niet gestaakt. Daarnaast leverden particuliere handelaren tot diep in de achttiende eeuw Japans porselein aan kopers in Nederland. Het bleef hier echter relatief kostbaar. De Vlaardingse vondsten zijn een mooi voorbeeld van het Japanse theegoed dat gedurende de gehele achttiende eeuw deel blijft uitmaken van het porseleinassortiment dat in de Republiek verkrijgbaar was. Porseleinvondsten uit Brielle 7 Fragmenten theekopjes, 1725–1750, porselein, diam. 6,5 cm, bodemvondst Brielle, collectie BOOR

de decoratie, maar zijn verschillend van kwaliteit. Het schoteltje op afbeelding 3 is van een grover porselein en het heeft eveneens een grovere beschildering dan het exemplaar op afbeelding 4. Omdat de decoraties van beide voorwerpen vrijwel hetzelfde zijn, kan echter wel worden aangenomen dat ze tegelijk zijn aangeschaft. Ook het kopje heeft, 76 I

vormen uit

vuur

gelet op de overeenkomstige decoratie waarschijnlijk deel uitgemaakt van dezelfde set. Naast de besproken stukken Japans porselein zijn er nog een schoteltje met een decor in onderglazuur blauw en een kopje met een beschildering in polychrome emails uit Japan in de beerput gevonden (afb. 5). Japans porselein is in geringere hoeveelheden in Nederland ingevoerd dan Chinees porselein. De handel in Japans porselein door de VOC is begonnen als gevolg van de oplaaiende burgeroorlog in China. Vanaf 1645 stagneerde hierdoor de aanvoer van Chinees porselein en in de jaren vijftig werd daarom uitgeweken naar Japan. In Arita (Kyushu) maakte men in opdracht van de VOC porselein in de trant van het Chinese kraak- en overgangsgoed. Het waren juist deze producten waar in de Republiek veel vraag naar bestond. Na 1683 hervatte de VOC de handel met China en werd de inkoop van Japans porselein voor Nederland gestaakt. Chinees

Tijdens de opgraving in het achterhuis van een pand aan de Nobelstraat in Brielle is een rechthoekige beerbak met daaronder een ronde put onderzocht. Hierin is onder meer Chinees porselein gevonden.11 Het is niet bekend of tijdens het onderzoek de hele beerput is opgegraven, waardoor de exacte gebruiksperiode van deze put niet kon worden vastgesteld. Het grootste deel van dit porselein dateert uit de Kangxi-periode (1662 – 1722). Op afbeelding 6 is een gereconstrueerd kopje te zien waarop in onderglazuur blauw een decoratie is aangebracht van een kale Chinese man met een duwkarretje. Op de andere zijde van het kopje is een boom geschilderd, terwijl een losse scherf die eveneens bij dit kopje hoort, een zittende man met een sik toont. Op het plat bevindt zich een decoratie van een visser aan een meer. Langs de bovenrand is een visgraatmotief geschilderd. Het voorwerp is onderdeel van een serie kopjes met eenzelfde decoratie. Hoewel uitgebreid is gekeken naar de vorm en het formaat van de verschillende scherven van deze kopjes, kon niet met zekerheid vastgesteld worden van hoeveel objecten deze afkomstig zijn. Het lijkt te gaan om tien exemplaren, maar er ontbreken teveel fragmenten om dit te met zekerheid vast te kunnen stellen. Het aantal aanwezige voetringen bewijst evenwel dat het om ten minste zes verschillende kopjes gaat. Op vier fragmenten komt de afbeelding van het duwkarretje en/of de zittende figuur op een rots voor. Het duwkarretje is

een vervoersmiddel dat in China en Tibet veel werd, en nog steeds wordt gebruikt, onder meer om thee mee te vervoeren. Op vijf van de zes bodems komen merktekens voor. Hiervan bestaat één merk uit zes en de andere uit vier Chinese karakters (afb. 7). Hoewel de kopjes stammen uit de regeerperiode van keizer Kangxi, die regeerde tijdens de Ching-dynastie (1644–1916), verwijzen alle karaktermerken naar keizer Chenghua (1465-1487) uit de Ming-dynastie. Het gaat dus overduidelijk om apocriefe merken. In de achttiende eeuw is veel blauwwit porselein, waarvan ook de vorm en de decoratie soms ontleend zijn aan producten uit de Ming-dynastie, gemerkt met zogenaamde nianhaos of keizerlijke merken uit juist deze periode.12 Het was een Chinese traditie om belangrijke keizers uit eerdere periodes van de geschiedenis te eren doormiddel van merken op porselein. De kopjes laten zowel in de uitvoering van de decoratie als die van het merk verschillende schildershanden zien. Aangezien de decors op meerdere kopjes voorkomen, is het zonder meer duidelijk dat deze samen als set moeten zijn aangeschaft. In vergelijking met de vondstlocaties Vlaardingen en Delfshaven gaat het om de grootste set van bij elkaar passende onderdelen van een theeservies. Toch ontbreken buiten de kop en schotels alle overige delen van een theeservies zoals die genoemd worden in de VOC-archieven.13 Dit hoeft overigens niet te betekenen dat de vroegere gebruikers van dit serviesgoed alleen kop en

vormen uit vuur

I 77

8 Schoteltje, 1750-1850, porselein of industrieel aardewerk, diam. 14 cm, bodemvondst Nijmegen, collectie Provinciaal Depot Bodemvondsten Gelderland

ten en boedelinventarissen hierin meer inzicht verschaffen. Een Europese tegenhanger

9 Theepot, Jingdezhen, 1700–1725, porselein, diam. 9 cm, bodemvondst Rotterdam, collectie BOOR

schotels in hun bezit hadden. Het dagelijkse gebruik van deze voorwerpen zorgde er immers voor dat juist bij dit deel van het servies de grootste kans op breuk bestond en als gevolg hiervan zullen relatief veel kop en schotels in de beerput zijn beland. Bij de overige delen van het theeservies was de kans op breuk minder groot. Ook vandaag nog breken we eerder een kop of een schotel dan een thee- of een koffiepot. Kopjes breken weer eerder dan schoteltjes, waardoor ook nu nog 78 I

vormen uit

vuur

in menige servieskast een stapel schoteltjes is te vinden waarvan de kopjes reeds lang gebroken zijn. Dit zal ook in het verleden het geval zijn geweest. Zo worden door de VOC na 1729 in China meer losse kopjes besteld, hetgeen kan betekenen dat reeds bestaande serviezen werden aangevuld. Een servies was immers een kostbare uitgave. De bewoners van de vondstlocatie in Brielle waren de leden een familie van goede komaf. Ze konden zich, zoals blijkt uit de vondsten, een bij elkaar passend servies veroorloven. Kopjes met een ‘Batavia bruine’ decoratie wijzen er overigens op dat dit huishouden meerdere bij elkaar passende sets theegoed in zijn bezit moet hebben gehad. Het is moeilijk om te bepalen of het bezit van meerdere bij elkaar passende sets van theegoed een algemene trant is geweest in Holland. Opgravingen lijken hier wel op te wijzen. Wellicht kan meer onderzoek van beerput-

Tijdens het onderzoek konden geen Chinees porseleinen parallellen worden gevonden met een decor dat overeenkomt met dat van de hier besproken kopjes. Toch moet de decoratie destijds bekend zijn geweest. In het boek Steden in Scherven, vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250 – 1900) wordt namelijk een schoteltje beschreven met een Chinoiserie die veel lijkt op de afbeelding op de kopjes uit Brielle.14 Op afbeelding 8 is het in Nijmegen opgegraven schoteltje met een onderglazuur blauwe decoratie te zien, dat volgens de bijbehorende beschrijving in het boek in Maastricht zou zijn vervaardigd. Verder zou het gaan om een Europees porseleinen product waarop een transferprint is aangebracht. De combinatie van deze gegevens is erg vreemd. Bij Maastricht en een transferprint denken we namelijk eerder aan een stuk industrieel aardewerk, dat bijvoorbeeld bij Petrus Regout of de Société Céramique is gemaakt, dan aan Europees porselein. Ook de datering van het stuk is onzeker. Het schoteltje wordt gedateerd tussen 1880 en 1900. Deze datering betreft echter een contextdatering. In het genoemde boek zijn alle besproken vondstgroepen gedateerd op basis van de vondsten die tot deze groep behoren, waarna alle afzonderlijke vondsten uit een dergelijke vondstgroep weer deze datering meekregen. Dat een dergelijke cirkelredenering veel kans op fouten met zich meebrengt, spreekt voor zich.15 Hoewel de toeschrijving en de datering van het schoteltje dus erg onzeker zijn, is de afbeelding die erop voorkomt voor ons wel interessant. Deze voorstelling bestaat namelijk uit een man met een duwkarretje, een zittende Chinees en planten, terwijl ook de rand is gedecoreerd met een visgraatmotief. Het decor is daarmee zo verwant aan dat van de kopjes uit de Nobelstraat dat dit niet anders kan betekenen dan dat er in de negentiende eeuw serviesgoed met deze voorstelling beschikbaar moet zijn geweest dat kon dienen als voorbeeld. Of het schoteltje echt uit Nederland afkomstig is, is niet zeker. Dat

de afbeelding op een stuk Europese porselein of industrieel aardewerk zo letterlijk overeenkomt met die van achttiende-eeuws Chinees porselein kan evenwel gezien worden als een zeldzaamheid. Porseleinvondsten uit Delfshaven

Bij een in 2009 door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) uitgevoerde opgraving aan de Compagniekade in Delfshaven (gemeente Rotterdam) zijn in verschillende beer- en tonputten objecten van Aziatisch porselein gevonden.16 In het rapport over de opgraving van het BOOR staat vermeld dat er verspreid over de gehele onderzoekslocatie negen ton- en zeven beerputten onderzocht zijn. De porseleinvondsten zijn afkomstig uit één ton- en twee beerputten. Verder zijn er scherven van porselein gevonden in de vulling van een kelder en tussen de klinkers van de bestrating. In een tonput onder de fundering van een zijgevel van een pand aan de Havenstraat zijn een theepotje en vijf kopjes gevonden. De gebruiksperiode van deze put is op basis van het aardewerk gedateerd in de laatste kwart van de zeventiende en het eerste kwart van de achttiende eeuw. De porseleinen theepot (afb. 9) is de enige die tijdens het onderzoek is aangetroffen. Op geen van de andere vondstlocaties zijn scherven van dit soort voorwerpen gevonden. De pot is meloen-vormig en het reliëf in de wand vormt iets in de lengterichting gedraaide panelen. Aan de onderkant is nog de aanhechting van het oor te zien. De in onderglazuur blauw uitgevoerde decoratie bestaat uit door lijnen van elkaar afgescheiden vlakken met daarin decors van bloemen, planten, rotsen en een huisje. De lijnen volgen de vormen van de gegolfde wand. De theepot is van een betere kwaliteit dan de in dit vondstcomplex gevonden porseleinen kopjes. Er is geen ander serviesgoed gevonden met eenzelfde decoratie. Kort voor 1630 werd er door de VOC voor het eerst porselein met Europese vormen besteld. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om bierpullen en kelderflessen, objecten met Europese vormen die in porselein zijn gekovormen uit vuur

I 79

pieerd. Houten modellen werden vanuit de Republiek meegestuurd met de vloot, om als voorbeeld voor de porseleinvormer te dienen. Ook theepotten zijn speciaal door de VOC besteld. In de eisen der rethouren werd aangegeven dat de theepot bijvoorbeeld een rechte tuit en een wijde opening moest hebben. Maar ook de vorm van de theepot speelde een belangrijke rol. Jörg stelt dat ‘fruitvormen’ in keramiek niet onbekend waren bij de Chinezen.17 De meloenvorm van de theepot uit Delfshaven lijkt aan te sluiten bij dit thema, hoewel een Europese bron van inspiratie evenmin kan worden uitgesloten. Al

de kleinhandel die zorgde voor de distributie van het porselein over de steden en dorpen. In Delfshaven zal deze kleinhandel dus zowel porselein uit Delft als uit Rotterdam hebben afgezet. Ondanks zijn havenfunctie was Delfshaven dus waarschijnlijk een ‘doorsnee’ afzetplaats van Chinees porselein. Tot slot

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat theedrinken niet alleen populair was bij de elite, maar dat vrijwel alle lagen uit de bevolking mee deden aan deze mode.18 Archeologisch onderzoek bevestigt het beeld

‘Kort voor 1630 werd er door de VOC voor het eerst porselein met Europese vormen besteld’ met al kunnen we stellen dat de theepot uit Delfshaven voor een archeologische context een tamelijk opvallende vondst is. Delfshaven als afzetmarkt voor Chinees porselein

De hoeveelheid in Delfshaven opgegraven porselein lijkt erg klein te zijn voor een VOChaven. Het valt namelijk te verwachten dat mensen die ‘dicht bij het vuur’ zaten, dergelijke objecten makkelijker konden aanschaffen dan hun tijdgenoten die elders woonden. Dat dit niet het geval lijkt te zijn, heeft mogelijk te maken met de specifieke rol van Delfshaven. De goederen die hier gelost werden, werden namelijk direct van Delfshaven naar Delft verscheept om daar te worden geveild. De hier geloste objecten werden dus voor het overgrote deel in Delft verkocht en alleen in de ‘Delftse’ haven aan land gebracht. De stad Delft vormde de belangrijkste markt en was tevens de thuisplaats van de VOC-kamer. Vanuit Delft werd het porselein doorverhandeld naar afnemers die in en rondom de stad woonden. De goederen die de VOC in Rotterdam verhandelde, kwamen eveneens terecht in de stad zelf en in de steden en dorpen rondom deze stad. Het was vooral 80 I

vormen uit

vuur

dat brede lagen van de bevolking thee dronken uit porseleinen kopjes. Door te kijken naar het bewaard gebleven theegoed ontstaat een gedetailleerd beeld van het drinken van thee in de achttiende-eeuwse Republiek. Dit theegoed bestaat zowel uit complete, door overlevering bewaard gebleven theeserviezen in musea, als de tijdens opgravingen gevonden losse onderdelen of bij elkaar behorende sets. Tijdens het onderzoek zijn de gegevens uit de eisen der rethouren van de VOC vergeleken met het porselein dat afkomstig is uit de drie besproken opgravingen. De vondsten die bijvoorbeeld in Delfshaven tevoorschijn kwamen, laten zien dat de vroegere eigenaren van de vondsten misschien niet het fijnste porselein bezaten, maar ze deden wel vanaf het begin mee met de mode van het theedrinken. De theepot uit dezelfde vindplaats wijst er daarnaast op dat er ook thee moet zijn geschonken uit dit soort luxueuze voorwerpen. Hoewel deze voorwerpen vaak dienst zullen hebben gedaan als pronkgoed hadden ze dus ook wel degelijk een gebruiksfunctie. Dibbits neemt op basis van onderzoek naar boedelinventarissen aan dat de ‘complete uitrustingen’ voor het gebruik van thee pas

in de loop van de achttiende eeuw op de markt verschijnen. In de onderzochte beerputten zijn evenmin sporen van complete theeserviezen gevonden. De samenstelling van de vondsten duidt er eerder op dat theegoed uit losse onderdelen heeft bestaan. Zo kochten de bewoners van de Havenstraat in Delfshaven hun serviesonderdelen mogelijk stuk voor stuk. In de Vlaardingse herberg De Visscher wijst alleen de boedelbeschrijving op de aanwezigheid van een porseleinen theepot in de inventaris van de vroegere bewoners. Het beeld dat tijdens het onderzoek ontstond, doet denken aan dat wat Jörg op basis de porseleinlading van VOC-schip de Geldermalsen heeft opgesteld. Ook daar zijn opvallend weinig theepotten gevonden en helemaal geen theeserviezen.19 Jörg vraagt zich dan ook af of er rond 1750 weinig vraag was naar Aziatisch porseleinen theepotten. De archeologie lijkt dat idee te bevestigen, hoewel de verschillen in de kans op breuk het beeld wel enigszins vertroebelen. In de eisen der rethouren van de Geldermalsen werd overigens nadrukkelijk wel gevraagd om onder andere koffiepotten.20 Ook deze zijn tijdens het onderzoek niet aangetroffen. Het hier gepresenteerde onderzoek is niet meer dan een zeer globale verkenning van een onderzoeksgebied dat nog nauwelijks ontgonnen is. Door de talloze opgravingen die momenteel in Nederland worden uitgevoerd en de daaraan gekoppelde publicaties ontstaat een almaar groeiend bronnenbestand voor het onderzoek naar gebruikskeramiek en -glas zoals dat gedurende de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd in

onze streken is gebruikt. Hoewel er vanuit de archeologie veel aandacht is voor het ontsluiten van vondstgroepen, blijft de analyse van al dit materiaal daarbij duidelijk achter. Ook voor (kunst)historici is hier nog een schat aan nieuwe gegevens te ontdekken. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat er de komende jaren nog vele interessante studies zullen verschijnen waarin museaal en archeologisch materiaal in combinatie met historische bronnen voor een verdieping van het bestaande beeld, of zelfs voor een geheel nieuw beeld zullen zorgen.

Noten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Klüver 2010. Dibbits 2001, 111. Jörg 1982, 188. Jörg 1982, 140. Dibbits 2001, 167. Laan 2003. Laan 2003, 81. Laan 2003, 79. Kenada 2003. Jörg 1982, 91. Met dank aan Kees Herwijer (namens de AWN betrokken bij deze opgraving).

1 2 13 14 15 16 17 19 20

Lunsingh Scheurleer 1989, 110. Jörg 1982, 188. Bartels 1999, 873. Velde 2009, 489-490. Met dank aan Patrick Ploegaert voor het be schikbaar stellen van het conceptrapport over deze opgraving. Jörg 1982, 187.18 Wijsenbeek 1994 en Dibbits 2001. Jörg 1986, 71. Jörg 1986, 34.

vormen uit vuur

I 81

Birte Abraham

Kakiemon

Meesterporseleinmakers uit Japan Het Keramiekmuseum Princessehof heeft van 13 december 2010 tot 3 april 2011 een bijzonder succesvolle tentoonstelling over Kakiemon, Japanse keramiek van het allerhoogste niveau, getoond. Naar aanleiding daarvan spraken we met Menno Fitski, conservator Oost-Aziatische kunst van het Rijksmuseum Amsterdam, de samensteller van deze tentoonstelling.

2 Sakaida Kakiemon XIV aan het werk

Het Kakiemon porselein wordt al veertien generaties lang in Japan vervaardigd en vormt een hoogtepunt in de Japanse keramiekgeschiedenis. De zo’n 150 stukken bevattende tentoonstelling was een eenmalige gelegenheid om de kostbare vroege stukken te zien, samen met hedendaagse meesterwerken van de veertiende generatie Kakiemon. In deze bijzondere tentoonstelling waren de Nederlandse Kakiemon collecties samengevoegd van Rijksmuseum Amsterdam, Groninger Museum en Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden. In deze drie musea, én in het Gemeentemuseum Den Haag, bevinden zich de vier belangrijkste museale collecties aziatica in Nederland. Deze musea zijn sinds 2002 een uniek samenwerkingsverband aangegaan. Hoofddoel hiervan is de expertise op het terrein van de oosterse keramiek te bundelen en gemeenschappelijk een actief tentoonstellings- en verzamelbeleid te ontwikkelen. Eenmaal per jaar, dit keer onder auspiciën van Rijksmuseum Amsterdam, organiseert één van de vier partners een tentoonstelling over Aziatische keramiek. Bijzondere samenwerking

Bij deze tentoonstellingen wordt gebruik gemaakt van elkaars verzamelingen. Buitengewoon is dit keer de samenwerking met Kasteel Twickel in Delden. Het

Princessehof heeft een selectie van 35 topstukken getoond uit deze normaal niet voor bezoekers toegankelijke collectie. Menno Fitski noemt daarom de tentoonstelling niet alleen een spectaculair overzicht over Kakiemon porselein van de hoogste kwaliteit, maar vooral ook een ’ode aan het verzamelen’. De collectiegeschiedenis en de manier waarop de vier Kakiemon collecties tot stand zijn gekomen, gaf op bijzondere wijze inzicht in de geschiedenis van het verzamelen van oosters porselein in Nederland door vier eeuwen heen. Kasteel Twickel in Delden beheert de enige oude Kakiemon collectie in Nederland. In het huisarchief van Twickel, waarvan de vroegste stukken dateren uit 1347, zijn talrijke documenten en bewijzen van aankoop te vinden die gerelateerd zijn aan de opbouw van de collectie. Het geslacht van Wassenaer Obdam, dat van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw het kasteel bewoonde, is door de eeuwen heen een fervente verzamelaar van het kostbare en exotische Kakiemon geweest. De eerste bonnen die de aankoop van Kakiemon porselein documenteren dateren al van omstreeks 1730. Het hart van de collectie van het Rijksmuseum is het legaat van H.K. Westendorp (18681941). Westendorp behoorde tot de -wat men zou kunnen noemen- tweede generatie verzamelaars van Aziatische kunst, voornavormen uit vuur

I 83

2 Detail van bord, Kakiemon-stijl, Japan, 1670-1700, collectie Rijksmuseum Amsterdam, AK-RBK1972-59-A

3 Portret van Johan Hendrik van Wassenaer Obdam, circa 1703, collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-19063574

2 Bord, Japan, 1670-1680, collectie Rijksmuseum Amsterdam, AK-NM6905-A

melijk keramiek. Hij begon in 1907 te verzamelen nadat in de jaren daarvoor in Parijs een aantal grote, oudere verzamelingen geveild waren. In 1918 was hij één van de oprichters van de Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst. De oprichter van het Keramiekmuseum Princessehof was de Leeuwarder notaris en fanatieke verzamelaar Nanne Ottema (18741955). Zijn collectie vormt, samen met die

vaardigheid en heeft hij talrijke nieuwe motieven, als wilde bloemen en planten, in het traditionele repertoire ingebracht. Zijn van de vader overgenomen taak is het om binnen de eeuwenoude traditie te vernieuwen. Menno Fitski noemt zijn stijl zachter en persoonlijker dan die van de dertiende generatie. De tentoonstelling gaf hiervoor interessante vergelijkingsmogelijkheden. Hoewel de basale technieken en de kleurstelling van het Kakiemon porselein door de eeuwen heen dezelfde zijn gebleven, is de persoonlijkheid van de kunstenaar-keramist en zijn individuele invulling bepalend voor de productie. Dit is terug te zien in de uitdrukkingskracht van de lijnen en in de energie van de penseelvoering, in de manier van kijken en in het vertalen daarvan in een kunstvorm: verfijnde schilderkunst op het vlak van het hoogste niveau. Deze sterke individuele uitdrukkingskracht was en is kenmerkend voor de beschildering van het Kakiemon porselein. Een bijzondere wisselwerking leverde de parallelle tentoonstelling over keramische werken van Armando (geboren 1929) op. Tegenover het impressionistische werk van Armando, waarop de kleur met de hand is aangebracht in grote gebaren, vormde het precies versierde Kakiemon een mooi contrast. Ook de inrichting van de tentoonstelling was volgens Menno Fitski een groot succes. Met de uitvergrotingen van de details op de muur geprojecteerd, de voorwerpen in de vitrines dicht bij het glas en de tekst niet bij de voorwerpen, waren mensen vooral aan het kijken en bestuderen van details van de beschildering in plaats van lezend van tekst naar tekst te gaan.

van Anne Tjibbes van der Meulen en Reinier Verbeek, de basis van de omvangrijke verzameling Aziatische kunst. De voorwerpen zijn voor het grootste deel Chinees, maar er is ook een belangrijke deelcollectie Japanse keramiek, waaronder uitzonderlijke stukken Kakiemon die nu in dialoog treden met de schatten uit de drie andere collecties.

richtte zich bij het vergroten en verdiepen van de verzameling zowel op de keramiekproductie in China en Japan als op het in de VOC- periode naar Nederland geëxporteerde porselein. Onder het beleid van conservator Christiaan Jörg (werkzaam van 1977 tot 2004) werd vooral verzameld met de visie een geheel beeld te geven van de productie en van de wederzijdse invloeden, bijvoorbeeld van het Chinese porselein op Japanse stukken. Er werd op deze manier een bijna uniek te noemen overzicht van hoge kwaliteit gecreëerd. Heel bijzonder was ook de collectie van hedendaags Kakiemon porselein die in Leeuwarden getoond werd. De stukken uit de dertiende en veertiende generatie van Kakiemon makers, gewilde en kostbare verzamelobjecten in Japan en daarbuiten, lieten zien hoe belangrijk de rol is die de productie tot de dag van vandaag speelt. Het aanzien van deze vorm van kunst en van hun makers is dermate hoog dat Sakaida Kakiemon XIV (geboren in 1934), Kakiemon maker van de veertiende generatie, met de uitzonderlijke titel `Levende Nationale Schat’ wordt geëerd.

Een uniek overzicht

Verfijnde schilderkunst

Kakiemon Porcelain. A Handbook

Het Groninger Museum ontving al snel na zijn opening in 1894 schenkingen en legaten van oosters porselein, van verzamelaars en uit lokale inboedels. Conservatrice Minke A. de Visser (werkzaam van 1921 tot 1966)

Het werk van Sakaida Kakiemon XIV, hoofd van de productie in Arita, is bepalend voor de stijl van een hele generatie van keramisten. Opgeleid aan de kunstacademie, schetst de keramist zelf met buitengewone kunst-

Leiden University Press ISBN 978 90 8728 126 7.

Bij de tentoonstelling is een publicatie van de hand van de samensteller Menno Fitski verschenen:

84 I

vormen uit

vuur

Vormen uit Vuur dankt Menno Fitski voor het interessante gesprek en de achtergrondinformatie over het totstandkomen van de Kakiemon tentoonstelling vormen uit vuur

I 85

Pronkzucht aan het hof Keizerlijk porselein uit Shanghai

Ink de Pree-Dommisse

Het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat er een einde kwam aan de eeuwenlange hegemonie van de Chinese keizers. Dit momentum valt, al dan niet betekenisvol, samen met de tentoonstelling Pronkzucht aan het hofKeizerlijk porselein uit Shanghai. Van 16 april tot 23 oktober 2011 toont het Shanghai Museum in het Gemeentemuseum Den Haag honderd topstukken keizerlijk porselein uit zijn prestigieuze collectie. Het is voor eerst dat deze kostbare stukken uit de Ming- (1368-1643) en Qingdynastie (1644-1911) buiten China worden tentoongesteld. Beter dan welke culturele uiting van het Chinese hof illustreren deze objecten de verfijnde levensstijl waarin de keizers zich eeuwenlang hebben gebaad. Chinees porselein is in Nederland al sinds het begin van de zeventiende eeuw, toen het door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in grote hoeveelheden werd aangevoerd, een geliefd verzamelobject. Het vroegste porselein was blauwwit, vanaf het einde van de zeventiende eeuw kwam ook gekleurd porselein op de markt. Dit zogenaamde exportporselein werd door de Chinese porseleinfabrieken speciaal voor de buitenlandse markt vervaardigd. Hoewel het in Nederland werd geroemd om zijn transparantie en delicate verschijningsvorm, was dit porselein van een beduidend mindere kwaliteit dan het keizerlijk porselein. Zoals de naam al aangeeft, werd keizerlijk porselein speciaal voor de keizer en zijn hofhouding vervaardigd en is het om die reden van de allerhoogste kwaliteit. Dit keizerlijk porselein werd van generatie op generatie overgeleverd. Toen echter in 1911 de Chinese revolutie rigoureus een einde maakte aan de heerschappij van Xuantong (1909-1911), de laatste keizer van de Qingdynastie, vielen de keizerlijke verzamelingen uiteen en ging zelfs een deel verloren. Gelukkig werd veel keizer86 I

vormen uit

vuur

lijk porselein door de revolutionairen veiliggesteld en overgebracht naar Taipei (Taiwan) waar het tegenwoordig wordt bewaard in het Nationaal Paleis Museum. Dit museum en het Shanghai Museum in communistisch China herbergen de belangrijkste collecties keizerlijk porselein ter wereld. Zachte kleuren

Een van de topstukken die in Den Haag te zien zal zijn, is deze vaas met beeldjes van spelende kinderen en een versiering van Indiase lotusranken in fencai op rood uit de periode Qianlong (1736-1795) (afb. 1). Fencai (letterlijk: pastelkleuren) is een kleurenpalet dat dateert uit de tijd van de Qingkeizer Kangxi (1662-1722). Eerst werd een laag glazuur op de witte scherf aangebracht en werd het object bij hoge temperatuur gebakken. Hierop werd vervolgens de kleurige schildering aangebracht die bij minder dan 700oC werd gemoffeld. Vergeleken met de kleuren van wucai zijn die van fencai zachter en genuanceerder. Deze schildertechniek wordt daarom ook wel ‘zachte kleuren’ (ruancai) genoemd. De plastische versiering van de vaas heet in het Chinees tuisu (stapeling). Hierbij worden met de hand of door middel van een mal gevormde plastische figuurtjes tegen het object geplakt, een techniek die onder Qianlong tamelijk veel werd toegepast. Op het lichaam en de schouder van de vaas zijn vijf klimmende kinderfiguurtjes te zien. vormen uit vuur

I 87

1 Vaas met appliquedecoratie van figuren, beschilderd met lotusranken, Qianlong (1736-1795), h. 31,1 cm, Shanghai Museum

getiteld, staat de geschiedenis van de keizerlijke porseleinfabricage in China vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot de laat negentiende eeuw centraal. Er wordt onder meer ingegaan op vorm en functie van de voorwerpen en op de betekenis van de voorstellingen die het porselein sieren.

2 Dekseldoos, beschilderd met draken en lotussen, Wanli (1573-1620), h. 10,8 cm, Shanghai Museum

De twee onderste peuters staan op elkaars schouders. Eén zit geknield op de schouder van de vaas en reikt zijn hand naar zijn twee kornuitjes die ook hogerop willen. Aan weerszijden van de hals staan nog twee kinderfiguurtjes, die zo te zien het hoogste punt al hebben bereikt. Elk kind heeft een andere houding en uitdrukking. Ze zijn vol leven, beweging en kinderlijke nieuwsgierigheid. De vaas is druk beschilderd met gevlochten bloemen- en kruidenranken en verschillende soorten emblemen. De kleuren zijn zacht, harmonieus, elegant en exquis. Lezingencyclus

Naast de tentoonstelling Pronkzucht aan het hof-Keizerlijk porselein uit Shanghai is er ook een presentatie te zien van Chinees exportporselein uit de collectie van het Gemeentemuseum zelf. Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus. Bovendien wordt er een lezingencyclus van drie bijeenkomsten georganiseerd onder de noemer Van maker tot keizer. De eerste lezing zal worden gegeven door drs. 88 I

vormen uit

vuur

Ellen Uitzinger, voormalig docent Materiële Cultuur van China aan het Sinologisch Instituut, Universiteit Leiden. Na een korte inleiding over de ambachtslieden die het Keizerlijk porselein van de Ming- en de Qing-dynastie vervaardigden (vanaf circa 1400 in de beroemde ovens van Jingdezhen), zal zij vooral het leven van de keizers zelf laten zien: de taken die zij te vervullen hadden en de publieke of meer privé ‘rollen’ die zij geacht werden te spelen te midden van hun officiële maar ook hun meer persoonlijke entourage van familie, ambtenaren, echtgenotes van verschillende rang, overige paleisdames, eunuchen, ander personeel en zelfs huisdieren. Dit alles tegen de decors van de paleizen en tempels van de Verboden Stad in Beijing, van de verschillende Zomerpaleizen buiten de hoofdstad, en tijdens de Keizerlijke Inspectiereizen.

Bij de derde lezing is het woord aan prof. dr. Christiaan Jörg, tot 2004 conservator Oosterse keramiek bij het Groninger Museum en tot 2010 bijzonder hoogleraar Oost-West interacties aan de Universiteit Leiden. Hij wordt internationaal beschouwd als een van de leidende experts op het gebied van Chinees en Japans exportporselein. Zijn lezing is getiteld Chinees porselein in Nederland. Vanouds is exportporselein uit China een onderdeel van het Nederlandse interieur. Het werd gebruikt om van te eten, uit te drinken en om mee te pronken in de porseleinkast. Vanaf het begin van de zeventiende eeuw werden twee eeuwen lang bijna jaarlijks grote hoeveelheden porselein geïmporteerd door de VOC. Geen wonder dat het in Nederland nog steeds bij veel mensen

thuis te vinden is. In deze lezing zal de porseleinhandel van de VOC belicht worden en de manier waarop porselein in Nederland werd gewaardeerd en gebruikt. Ook zullen in het kort de belangrijkste soorten exportporselein de revue passeren en het belang van vondsten uit scheepswrakken worden belicht. Deze lezing zal weliswaar duidelijk maken hoezeer het exportporselein verschilde van de productie voor de binnenlandse Chinese markt en het keizerlijk hof, maar ook haar eigen charme en context laten zien. Voor informatie over de data, tijd, kosten, locatie en aanmelden kunt u terecht op onze site: www.vormenuitvuur.nl

Bij de tweede lezing is de spreker prof. dr. Titus M. Eliëns, hoofd collecties van het Gemeentemuseum Den Haag. Tijdens deze lezing, Pronken met porselein vormen uit vuur

I 89

3 Rechthoekige vaas met buisvormige oren, beschilderd met onsterfelijkheidssymbolen en lotusranken, Qianlong (1736-1795), h. 30,3 cm, Shanghai Museum

4 Vaas, beschilderd met draken tussen lotusranken, Qianlong (17361795), h. 60,4 cm, Shanghai Museum

Het imiteren van Chinees porselein Pier Terwen

Beschouwingen over

Traditional Jingdezhen wares from contemporary kilns

Zo ook bij de kunst van het snijden in zachte en harde stenen (jade- en zegelkunst), bij het vervaardigen van houten, stenen en bronzen sculptuur en bij de vervaardiging van porselein. Bij het verzamelen van Chinees porselein gaat bij veel verzamelaars de bepaling van ouderdom van de stukken vaak boven de eigenlijke schoonheid ervan. Deskundigen kunnen die ouderdom bepalen, meent men. Telkens lijkt zo’n connaisseurschap iets van een zeldzaam hoge status, vaak voorbehouden aan handelaren, medewerkers van veilingbedrijven, welbelezen verzamelaars en medewerkers van musea. Authenticiteit wordt door hen vastgesteld met behulp van vaak moeilijk tot nauwelijks te omschrijven fenomenen van het object. De kennis wordt in het algemeen opgedaan uit westerse literatuur en door bestudering van objecten die zich aan deze kant van de wereldbol bevinden. Zelden gaat men zelf naar China om daar te leren van nog bestaande productieprocessen of door het raadplegen van Chinese vakliteratuur. Om te zien hoe een stuk moet worden beoordeeld is het echter van groot belang te begrijpen op welke wijze porselein en de decoratie daarop is vervaardigd. Het is tevens noodzakelijk te weten wat er momenteel nog wordt gemaakt in China en hoe zich dat verhoudt tot wat er in het verleden werd gemaakt. Een nieuwe bron

1 Een deel van de technische presentatie in de tentoonstelling: uitleg over de kleuren voor de decoratie. Op de bordjes met de oxyden de (Chinese) naam van deze producten.

In de Chinese kunst is het navolgen van oudere meesters en hun werken zeker geen schande. Integendeel, het wordt gezien als een bevestiging van de eerbied voor hetgeen die meester in het verleden heeft verricht en de navolger geeft aan dat hij ervan wil leren en zich eraan wil spiegelen. Deze betoning van respect betreft zeker niet slechts de tekenen schilderkunst, ook in alle andere soorten van kunst en kunstnijverheid wordt deze traditie aangehouden.

90 I

vormen uit

vuur

Onlangs verscheen een publicatie in de Chinese vakliteratuur die helder aangeeft wat voor topkwaliteit nog altijd kan worden gemaakt in China: Traditional Jingdezhen wares from contemporary kilns. De studie verscheen bij de gelijknamige tentoonstelling (2 april tot 5 juni 2009) in de University Museum and Art Gallery of the University of Hong Kong.1 Het boek volgt de indeling van de tentoonstelling nagenoeg op de voet. Samen met de veelheid aan technische aspecten die op bescheiden wijze in de tentoonstelling werden getoond, is deze mooie publicatie een belangrijke bron voor de kennis van het decoreren van porselein. De tentoonstelling toonde het werk van twee keramisten van formaat, Jiang Xunqing en

Huang Yunpeng, die beiden in Jingdezhen hun bedrijf hebben. Zij imiteren, zoals zij dat zelf noemen, op meesterlijke wijze stukken porselein uit openbare en particuliere collecties, of maken vrij werk in de stijl van de laatste twee dynastieën. In de publicatie is voornamelijk Jiang Xunqing aan het woord, en hij vertelt de lezer hoe hij, als meester in het vak, zijn leerling zou onderwijzen. Zorgvuldig gaat hij in op de houding die de leerling dient aan te nemen ten opzichte van zijn meester, en welke schildertechnieken, hulpmiddelen en materialen nodig zijn voor de vervaardiging van de decoratie op porselein – het vervaardigen van de objecten zelf wordt buiten beschouwing gelaten omdat dat veelal door anderen wordt verricht. De leerling moet ieder onderdeel van de techniek van decoreren eerst volledig onder de knie hebben, voordat hij verder kan gaan naar een volgend onderdeel van het gecompliceerde ambacht. Een leerproces dat vele jaren duurt, zeker voordat men zich mogelijk ‘meester’ zou kunnen gaan noemen. De finesses van de technieken zijn nauwelijks in woorden te beschrijven, voor zover dat al wenselijk zou zijn, omdat ze ook vaak de ‘geheime’ kneepjes van het vak zijn. Die worden doorgegeven van vader op zoon en als er geen zoon is aan de favoriete leerling. Echter nooit aan een dochter, dus vormen uit vuur

I 91

2 Tekst op de bodem van porseleinen vaasje uit de winkel van het Capital Museum: Chinees:

Pinyin: Zhongguo Wenwu Xuehui Qianlong nian zhi Bingshu nian di 06 hao Engels: The Chinese Association of Cultural Relics (Seal) Made in the Qianlong reign Item No. 06, Year of 2006

fect van heaped and piled in het blauw bij imitaties van de vroegere stukken is meesterlijk tot stand gekomen.2 De techniek wordt helaas niet nader omschreven.

4 Een copie in de tentoonstelling naar een maanvormige vaas uit de collectie van de Verboden Stad ( ) te Beijing door Huang Yunpeng.

Voorbeeldgetrouw het mooiste

als de eerste twee opvolgers niet ter beschikking zijn, zullen de geheimen van de techniek met de meester het graf in verdwijnen. Doelbewuste samenwerking

Het boek voorziet in de uitleg van een belangrijk deel van de basistechnieken, die geïllustreerd worden met duidelijke kleurenafbeeldingen van de kleurstoffen (ceramische oxides met hun Chinese benamingen). Stap voor stap wordt zorgvuldig verteld hoe de moeizame opbouw is van fencai en falancai decoraties (famille rose kleuren of dik opgebrachte emailkleuren). Het is een unieke bron voor het begrijpen van deze uiterst ingewikkelde en tijdrovende kunstvorm. Naast de techniek wordt ook aandacht besteed aan het kwalitatief selecteren van de resultaten van de gereed zijnde stukken. Eén imperfectie in het werk van één van de vele medewerkers die werkzaam zijn aan ieder stuk kan al leiden tot falen van het eindproduct. Zo is, aldus de schrijver, het succes van een topstuk louter te danken aan het doelbewust samenwerken van àlle medewerkers van de gehele werkplaats. Het werk van zijn collega Huang Yunpeng betreft vooral imitaties van blauw gedecoreerd porselein, waarbij de gevolgen van bakken van de verschillende oxides blauw die te verbinden zijn aan stukken van vóór of na het beëindigen van de Ming-dynastie zeer overtuigend zijn. Zelfs het karakteristieke ef92 I

vormen uit

vuur

Het omvangrijkste deel van het boek is de catalogus van de tentoonstelling die was samengesteld uit het werk van de beide keramisten. Helaas zijn hier niet alle teksten in twee talen: de basisbeschrijvingen zijn beschikbaar in het Engels, maar de toelichtingen zijn telkens helaas onvertaald gebleven. Voor alle behandelde objecten geldt dat ze zijn vervaardigd met een uiterste vorm van perfectie zonder hiëratisch (streng, star, emotieloos) te worden. Indien deze stukken op de vrije markt zouden komen, zouden ze makkelijk door kunnen gaan voor historische stukken, afkomstig uit onverwachte particuliere bronnen, verborgen gedurende de vele oorlogen en politieke maatregelen die China sedert het afzetten van de laatste Mantsjoe-keizer heeft gekend.3 Mogelijk geldt dit in mindere mate voor het werk uit de ovens van de kunstenaar Huang, dat meestal uit onderglazuur blauw bestaat. Ook hij wil slechts voorbeeldgetrouw het mooiste maken op zijn gebied zonder voor vervalser door te gaan. Het uiterst kostbare en adembenemende porselein met de fencai-decoraties is in het algemeen vervaardigd door zijn collega en volgens de ‘meester’ vooral gemaakt voor een kleine schare verzamelaars van moderne kopieën, zoals dat oorspronkelijk zeker ook het geval is geweest.4 Wat niet in het boek staat maar wel in Hongkong werd getoond, was een paar (naar aan te nemen) historische stukken met telkens de daarnaast door Jiang vervaardigde imitatie. Wetende hoeveel kleine verschillen zich reeds in oude stukken voordoen, was het nauwelijks te zien welke het origineel en welke de imitatie was, ware het niet dat dit gelukkig op tekstbordjes werd vermeld. Waar dit boek voornamelijk ingaat op de decoratie van porselein in ‘Chinese taste’, vormt het tevens een waardevolle aanvulling op het in 2002 verschenen The traditional crafts of porcelain making in Jingdezhen, dat voornamelijk ingaat op alle overige technie-

ken voor de vervaardiging van porselein in Jingdezhen, maar waarin dit deel van de techniek goeddeels ondergewaardeerd bleef.5

was een grote variëteit aan gedecoreerde en monochrome stukken verkrijgbaar. Net als in Beijing was ook dit porselein, naast het zegelmerk onderop de bodem, heel netjes voorzien van een toegevoegd merkteken, de signatuur van de schilder. Nader beschouwd blijkt dit porselein te zijn vervaardigd door het atelier van , Jiang Yao, de Jiang Kiln! Dat deze toch nog zeer fraaie stukken een soort serieproducten waren kan worden geconstateerd als men het origineel vergelijkt met de imitatie.7 Daarbij valt op dat er door een geringer verfijning van de decoratie een wat economisch haalbaarder product is geleverd.

5 Narcissen en orchideeën (aan de korte kanten afgebeeld) pot in Tongzhi-stijl door de Jiang oven. Narcissen waren de favoriete bloemen van Cixi toen zij op leeftijd kwam. Beiden bloemen stonden symbool voor adel (orchidee) en een welvarende lente (narcis).

Nawoord Museumwinkels en een tentoonstelling in de Royal Academy

In menig museumwinkel in China is hoogstaand porselein uit Jingdezhen te koop. Vaak voorzien van een soort van gedrukte echtheidsverklaring. In een zeldzaam geval staat er op de bodem van het object een aanduiding dat het hier gaat om een imitatie. Zo zijn de stukken uit de winkel van het Capital Museum in Beijing gemerkt met een jaartal, iets wat kennelijk door het museum zelf is vereist. Dergelijke stukken zijn echter veelal op andere plekken ook zonder die aanduiding verkrijgbaar. Een bijzondere kans om goed porselein dichter bij huis te kopen was er tijdens de grote tentoonstelling in 2006 in de Londense Royal Academy of Arts.6 In de museumshop

Het vergelijken van de kwaliteit van het porselein toont aan dat er een ononderbroken traditie van vervaardigen ervan moet hebben bestaan in China. De Nederlandse sinoloog en schrijver Henri Borel memoreerde in 1922 al dat, indien de fabrieken in Jindezheng ineens zouden stoppen met het produceren van kopieën, er spoedig geen ‘oud Ming’ of ‘Cheng-lung’ meer verkrijgbaar zou zijn in de wereld.8 Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben met deze uitspraak. Er is echter nog geen ander academisch museum ter wereld mij bekend, dat het heeft aangedurfd op het gebied van deze imitaties kleur te bekennen en er een aparte tentoonstelling alsmede een monografie aan te besteden.9 Het Hong Kong Museum heeft daarmee een lans gebroken voor de waardering van kopieën van

3 Twee borden in de tentoonstelling waarvan er één speciaal is vervaardigd voor de tentoonstelling en de andere het historische voorbeeld is.

vormen uit vuur

I 93

De collectie Spijker

Marianne Heslenfeld

een interview met de verzamelaars J. Ho Yi Hsing, Traditional Jingdezhen Wares from Contemporary Kilns, University of Hong Kong Museum, Hongkong 2009, hardcover, 210 pp., in Engels en Chinees, rijk geïllustreerd met kleurenfoto’s, ISBN 978-962-8038-88-6, prijs US$

Ongeveer vijfendertig jaar geleden kochten Willem en Toos Spijker hun eerste stuk keramiek. Dit vormde het startpunt voor de aanleg van een bijzondere collectie Nederlandse keramiek vanaf de art nouveau tot circa 2000. Tot 3 april jl. was een selectie van vijfhonderd stuks uit de collectie te zien tijdens een tentoonstelling in MuseumgoudA.

28,- (excl. verzendkosten)

4 Zegelmerk Yongzheng (1723-’35) en in rood de signatuur van de oven van Jiang ( ).

Chinees porselein als onderdeel van de huidige Chinese kunst. De makers ervan zijn in het volle voetlicht getreden, uit de duisternis die de eindeloze schare van hun voorgangers omhulde, die volgens traditie tot op heden hun productie leverden maar volledig anoniem bleven. Het is verheugend dat de wereld dankzij deze zo informatieve catalogus weer wat meer kan leren over de technieken die in het huidige China leiden tot onvergelijkbaar rijke kunstwerken, evenwaardig aan hun voorbeelden uit het verleden.10

Noten Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in het tijdschrift van de Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst Aziatische Kunst 40 (2010/3), pp. 59-61. 1 2 3 4

(Joan) Ho Yi Hsing (red.), Traditional Jingdezhen wares from contemporary kilns, Hongkong 2009. Heaped and piled: een effect van een sterke concentratie van blauwe pigment in de deco- ratie, waardoor ter plekke het kleureffect nagenoeg zwart kan worden. Overigens valt zelfs vaak te twijfelen aan de ouderdom van porselein dat in niet-academi- sche Chinese bronnen wordt behandeld, zoals het Chenghua porselein in Ho Wing Meng’s boek The Emperor’s lost treasure/remnants of unrecorded Chenghua porcelain, Singapore 2003. Bijvoorbeeld voor de keizerlijke opdrachten onder Ch’ieng-lung; zie: Liao Pao Show, Stunning porcelains from the Ch’ien-lung Reign, cat.tent. Taipei (National Palace Museum) 2008.

94 I

vormen uit

5 6 7 8 9 10

Bai Ming, The traditional crafts of porcelain making in Jingdezhen, Jiangxi 2002. China: The Three Emperors 1662-1795, Royal Academy of Arts, London, 12 november 2005-17 april 2006. E.S. Rawski, J. Rawson, China: The Three Emperors 1662-1795, cat.tent. London (Royal Academy of Arts) 2005, p. 269, cat.nr. 183 versus de imitatie in Ho Yi Hsing 2009 (op.cit. noot 1), p. 189, cat.nr. 118. H. Borel, Het schone eiland, Amsterdam 1922 (2de druk), p. 93. Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden heeft enkele jaren geleden als eerste Nederlandse museum bewust voorbeelden van moderne imitaties van Chinees porselein in zijn collectie opgenomen. Met dank aan Drs. M. (Eric) Chen, Universiteit Leiden.

vuur

Het begon destijds met de aankoop van een stel vazen waar het echtpaar bij toeval op stuitte. Willem Spijker vertelt: ‘We zijn heel toevallig bij de keramiek terechtgekomen, via een andere liefhebberij van me. Ik heb mij veertig jaar lang bezig gehouden met kleurkanaries. Ik trad op als keurmeester en ik was verantwoordelijk voor het opzetten van een studie naar hoe de vogels eruit moesten zien. Op een zaterdagavond waren we op bezoek bij een vriend die ook kleurkanaries hield. Hij werkte als verzekeringsinspecteur en wanneer hij voor zijn werk op pad was kocht hij met enige regelmaat kunst en antiek. Wij hadden belangstelling voor een koperen melkemmer die hij in zijn bezit had. Hij liet ons ook twee aardewerken vazen zien die boven op de kast stonden en die hij eventueel wel van de hand wilde doen. De vazen vormden duidelijk een stel, ze waren beschilderd met hetzelfde decor van een vogel dat in spiegelbeeld was toegepast. We waren er direct van gecharmeerd en ik vroeg hem een prijs te maken voor de drie stukken samen. Hoewel hij een bedrag noemde waar wij wel even van moesten slikken hebben we ze toch gekocht.’ Matglazuur

De vazen bleken gemaakt te zijn bij de N.V. Plateelbakkerij Zuid-Holland (PZH) in Gouda. Het stel was uitgevoerd in matglazuur en beschilderd met het decor Beo. Enthousiast geraakt door de nieuwe aanwinst besloten Willem en Toos Spijker om op zoek te gaan naar soortgelijk aardewerk. Al snel werd een volgend stuk aangeschaft

en binnen anderhalf jaar tijd was een grote kast in de woonkamer gevuld met aardewerk. Spijker: ‘Hoewel in matglazuur goede dingen zijn gemaakt, denk daarbij aan de ontwerpen van Henri Breetvelt bij de PZH, werd het ons al snel duidelijk dat we daar ons heil niet moesten zoeken. Voor de kwalitatief echt goede stukken moest je vroeger gaan zitten. Dan kwam je automatisch bij het glansglazuur uit. In deze jaren werd art nouveau aardewerk nog maar door een enkeling verzameld, vaak wisten mensen niet eens precies wat ze hadden. Wij hebben toen vele fraaie stukken kunnen aanschaffen. Af en toe kochten we nog wel matglazuurstukken aan maar dan moest het van een uitzonderlijke vormen uit vuur

I 95

1 H.L.A. Breetvelt, wandbord, 1916-1923, Plateelbakkerij ZuidHolland, aardewerk/matglazuur, diam. 42 cm, coll. Spijker

mitteren.’ Ook het stel vazen van de PZH met decor Beo hebben zij om die reden ooit verkocht. Geleidelijk aan werd het verzamelgebied uitgebreid en werden ook stukken van aardewerkfabriekjes en pottenbakkers van later datum aangekocht. Voorwaarde was dat ze het mooi vonden en dat het in Nederland gemaakt was. Dit heeft geresulteerd in een collectie die zich kenmerkt door een grote diversiteit en die een uniek beeld geeft van de ontwikkelingen vanaf ongeveer 1880 tot het eind van de twintigste eeuw. Op de tentoonstelling in Gouda was de verscheidenheid goed zichtbaar. Naast een uitgebreide selectie art nouveau aardewerk, stonden

je het doet, je het in vredesnaam goed moet doen. B-keus en aanverwante dingen is weggegooid geld. Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer het een heel bijzonder stuk betreft. Zo kocht ik ooit een prachtig beeldje van keramiek waarvan aan de voet enkele scherfjes waren, maar het was wel een Mendes da Costa!’ Spijker vervolgt: ‘Of het nou hebberigheid is of omdat je het alleen maar mooi vindt. Als je er mee bezig bent moet je er ook van houden, niet het zoveelste stukje aardewerk willen toevoegen aan je collectie.’ De eerste gelegenheid om hun verzameling aan publiek te tonen was tijdens een tentoonstelling in Cultureel centrum de Vaart in Hilversum in 1983. Een grote overzichtstentoonstelling volgde in 2001 in het Singer Museum in Laren. Bij deze tentoon-

er ook stukken van fabrieken als Mobach, Potterij Zaalberg, Potterie Ravelli en werk van keramisten als Lies Cosijn (1931), Dirk Hubers (1913-2003), en Johan van Loon (1934). Hoewel ze een groot deel van de collectie voor een aantal maanden moesten missen en het ‘relatief kaal aandeed in huis’ werkte het echtpaar graag mee aan de tentoonstelling. Ook zijn ze altijd bereid geweest om hun kennis met andere liefhebbers te delen. Spijker: ‘Regelmatig werden wij benaderd door mensen die vragen hadden of bezig waren met een onderzoek naar een bepaalde fabriek of keramist. Hier stonden wij altijd voor open. Wat ik beginnende verzamelaars altijd op het hart drukte was dat als

stelling brachten Willem en Toos Spijker in eigen beheer een catalogus in boekvorm uit. Het echtpaar is blij met de positieve reacties die zij ontvingen naar aanleiding van de exposities. Spijker: ‘Wij zien dit als een erkenning voor datgene wat we bereikt hebben. Het voelt voor ons als een levenswerk.’ Voldoening kreeg Willem Spijker ook uit de verschillende lezingen die hij verzorgde voor blinden: ‘Ik begon met deze keramieklezingen bij cultureel centrum De Vaart in Hilversum, en heb dit nogmaals gedaan bij het Singer in Laren. Ik pakte daarbij stukken uit de vitrines en liet deze rondgaan in de groep. Jaren later werd ik daar nog over aangesproken. Het waren rijke middagen.’

Overzicht van Nederlandse keramiek

2 C. de Bruin, jardinière, 1903-1908, Dordtsche Kunstpotterij (D.K.P.), aardewerk/glazuur, l. 56 cm, coll. Spijker

kwaliteit zijn.’ In de collectie zijn topstukken op het gebied van Nederlands art nouveau aardewerk vertegenwoordigd waaronder van de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg, de Plateelbakkerij Zuid-Holland en de Faienceen Tegelfabriek Holland. Maar ook stukken van veel zeldzamere fabriekjes zoals de aardewerkfabriek Huisenga, de plateelbakkerij Delft en de faiencefabriek Rijnland maken deel uit van de verzameling.

3

Eerste keus

C.J. van der Hoef, stel dekselvazen, ca. 1908-1910, Tegel- en Fayencefabriek Amphora, aardewerk/glazuur, h. 27.5 cm, coll. Spijker

Veel tijd voor de nieuwe liefhebberij hadden Willem en Toos Spijker niet. Er was de zorg voor hun gezin en beiden werkten buitenshuis. De zoektocht naar nieuwe stukken vond dan ook in het weekend plaats. Aanvankelijk bezochten ze vooral vlooienmarkten, later kwamen ook de antiekbeurzen en veilingen in beeld. En het was belangrijk om er vroeg bij te zijn. Spijker: ‘Ieder weekend stonden we al om zes uur bij de vlooienmarkt, nog voordat de deuren open gingen. Zo hadden we de eerste keus. En af en toe stonden we zelf op een beurs. Toos zat dan achter de tafel en ik liep rond om te kijken of er nog iets van onze gading bij was. Door op zo’n dag een aantal kleinere en minder interessante stukken te verkopen hadden wij weer budget voor nieuwe aankopen. Zo is het altijd gegaan. Als we iets moois op het oog hadden nam ik twee kleinere stukken onder de arm mee en zo probeerden we de koop te sluiten.’ Hoewel het wel eens jammer was om van stukken afscheid te nemen hebben ze nooit spijt gehad. Spijker: ‘Op deze manier konden wij ons bijzondere stukken per96 I

vormen uit

vuur

4 L. Cosijn (vorm A. Westenenk), kom, ca. 1960, experimentele afdeling van De Porceleyne Fles, aardewerk/glazuur met ingekraste decoratie, h. 13.5 cm, coll. Spijker

De laatste stukken

Gevraagd naar wat nu het favoriete stuk is van de collectie antwoordt Willem Spijker dat hij dat niet heeft. Wel is het zo dat de naoorlogse keramiek op dit moment meer de belangstelling van hem en zijn vrouw heeft. Tot voor kort hadden zij regelmatig contact met keramisten en bij een aantal van hen gingen zij ook langs. Spijker: ‘De keramiste Netty Janssens nodigde ons uit in haar atelier in Tilburg. Wij konden hier met eigen ogen zien met hoeveel precisie en vakmanschap zij te werk gaat. De laatste stukken die we aan de collectie hebben toegevoegd zijn van haar hand. Ik kan wel zeggen dat dit mijn lievelingen zijn geworden.’ Hoewel ze de afgelopen jaren nog wel eens een mooi stuk tegenkwamen zijn ze gestopt met aankopen voor de verzameling. Spijker: ‘We zijn altijd heel actief geweest maar we worden beiden een dagje ouder, ik ben 75 en Toos is 80 jaar.’ Net als bij veel andere verzamelaars leeft bij hen de vraag wat er uiteindelijk met de collectie moet gebeuren. Spijker: ‘Het liefst zouden we de hele collectie compleet houden, of dat nu in een museum is of ergens anders. Dat zou ons het gevoel geven dat we het niet allemaal voor niks hebben gedaan.’ Maar voorlopig moeten ze er niet aan denken om hun collectie te moeten missen.

5 G. de Rijk, zoutvat, ca. 2000, aardewerk/ glazuur, h. 19.5 cm, coll. Spijker

6 Netty Janssens, plastiek, aardewerk/glazuur, h. ca. 30 cm, coll. Spijker

De door het echtpaar Spijker uitgegeven publicatie ‘Nederlandse keramiek vanaf de Jugendstil tot 2000’ over hun eigen collectie is nog verkrijgbaar bij MuseumgoudA. Marianne Heslenfeld is als kunsthistoricus afgestudeerd aan de Universiteit van Utrecht. Zij is werkzaam als freelance kunsthistoricus en is als redactielid verbonden aan Vormen uit Vuur. vormen uit vuur

I 97

Boekbesprekingen

om hierdoor op nieuwe manier meer aan-

for the Dutch’ van Jochem Kroes in 2007

periode van grote ontdekkingsreizen en

stad en Veracruz, waar zij werden ingela-

aan het kruis of de Opstanding. Howard

dacht te vestigen op de socio-culturele en

over het Chinese porselein gedecoreerd

gecompliceerde verdragen onder pause-

den voor de overtocht naar Spanje.

and Ayers meenden in hun boek ‘China for

historische achtergronden.

met Hollandse familiewapens, is nu ook

lijke goedkeuring gaat zij gedetailleerd

De oostelijke route kreeg vanaf 1765 con-

the West’ dat dit porselein zou kunnen zijn

Een artikel over Delfts aardewerk kaststel-

het tot nu toe bekende wapenporselein

in. De Portugezen zouden in 1511 het

currentie van de westelijke route via de

besteld als visuele ondersteuning voor de

len, sets van vazen die vanaf rond 1690

voor Spanje bijeengebracht in een fraai

eerst aankomen in de Molukken, die wer-

Atlantische oceaan, Kaap de Goede Hoop

lokale bevolking bij het missiewerk. Uit

vast onderdeel werden van het modieuze

boek. Het is lofwaardig te noemen dat de

den beschouwd als de bron van de meest

en de Indische oceaan naar Manilla. De

een door Díaz ontdekt document blijkt

interieur, geeft informatie over de c

bekende Londense antiquair Jorge Welsh

waardevolle specerijen. De Spanjaarden

aangevoerde koopwaar via deze route,

echter dat dit porselein een heel andere

plexe verhoudingen met de Aziatische

zich ten doel heeft gesteld om onafhan-

namen bezit van de Filippijnen die door

vervoerd door de Spaanse vloot, werd

indruk maakte: de afbeeldingen werden

kunst en ook met de ontwikkeling van

kelijke onderzoekers als Rocío Díaz de mo-

hun strategische ligging een belangrijk

veel strikter gecontroleerd, wat echter

als spottend ervaren en waren bedoeld

Nederlandse meubelstijlen.

gelijkheid te geven de resultaten van hun

centrum werden voor de uitwisseling van

smokkel via dubbele bodems in de sche-

om de Filippijnse bevolking van bekering

De collectie bevat onder meer een bijzon-

onderzoek te publiceren.

goederen tussen Oost en West via de

pen toch niet in de weg stond.

af te houden.Vanaf 1767 werd religieus ge-

dere spaarpot. Het voorwerp is beschil-

Naast de teksten en catalogus bevat het

galjoenhandel.

Het verhaal van de oostelijke en weste-

decoreerd porselein dan ook bij koninklijk

derd in blauw en mangaan en opgebouwd

boek een inhoudsopgave en een woord

bevel in Manilla verboden wegens heilig-

uit drie opgestapelde doosjes, zeer waar-

van de uitgever voorin, en een dank-

schennis.

schijnlijk het werk van een plateelbakker

woord, een fotoverantwoording, een lijst

gespecialiseerd in tegels. Slechts twee an-

van bronnen, een bibliografie en een alfa-

Rocío Díaz’ onderzoek heeft porselein aan

dere exemplaren van dit type zijn bekend.

betische lijst van familienamen achterin.

het licht gebracht met wapens van Philip

Bijzonder charmant is een verzameling

Het voorwoord is van de hand van Maria

V, de Spaanse adel en buitenlandse adel-

Delftse miniatuurtjes, zogenaamd ‘pop-

Antόnia Pinto de Matos, directeur van

lijke personen die in dienst waren van de

pegoed’, afkomstig van The Old Salem Toy

het Museo do Azulejo, het tegelmuseum

Spaanse kroon. Daarnaast komt ook por-

Museum, Winston-Salem, North Carolina.

in Lissabon. Zij bespreekt de handel in

selein ter sprake dat is besteld om be-

De meest opmerkelijke en zeldzame stuk-

Chinese goederen over de zijderoute van-

langrijke historische gebeurtenissen te

ken van de collectie van dit jaar zijn zon-

af de Han-dynastie (206 v.Chr-220 na Chr.),

memoreren, en enkele objecten zonder

der twijfel de twee polychrome en vergul-

het begin van de handel overzee, de op-

wapen maar met de naam van een adel-

Robert Aronson, Birte Abraham, In the

de vazen gemerkt door Jacob Wemmersz.

komst van Portugal als handelsnatie en

lijke persoon. In het catalogusdeel zijn de

Eye of the Beholder. Perspectives on Dutch

Hoppesteyn

Het

de Spaanse Manilla-Acapulco galjoenhan-

eerste drie besproken voorwerpen blauw-

Delftware, Amsterdam 2011, 128 pp., ISBN

Moriaenshooft met afbeeldingen van

del. Hiermee leidt zij het onderwerp van

wit: een fles met het wapen van Castilïe

978-94-90782-03-0. € 35.- verkrijgbaar via

‘zotjes’, dansende Chinese jongetjes.

het boek, Chinees wapenporselein voor

en Leon die in meerdere collecties te vin-

internet: shop.aronson.com.

Elk object heeft een grote afbeelding en

Spanje, in en licht de wijze toe waarop de

den is en bekend staat als Philip II-fles, een

de uitgebreide beschrijvingen geven veel

auteur, Rocío Díaz, te werk is gegaan bij

pot met het embleem van de orde der

Reeds een aantal jaren publiceert Aronson

achtergrondinformatie en vergelijkings-

het grondige onderzoek dat zij geduren-

Augustijnen, actief op de Filippijnen en la-

Antiquairs ter gelegenheid van de deelna-

materiaal. Ook voor wie de TEFAF niet be-

de tien jaar heeft uitgevoerd.

ter in Macao, en een klein kraak-bord, alle

me aan de TEFAF een uitgebreide catalo-

zocht heeft is deze catalogus daarom een

gus. Ook de catalogus van 2011 toont een

uitstekend en boeiend naslagwerk.

Hierna volgt de uitgebreide introductie

collectie van zeldzame voorbeelden van

Jan willem Put

door de auteur, waarin zij kiest voor een

van

plateelbakkerij

uit de regeringsperiode van Wanli (15731620). Dit laatste bord, met het wapen van de vierde markies van Caňete dat het ge-

Delfts aardewerk uit de zeventiende en

brede blik die geleidelijk aan meer speci-

We krijgen een levendig beeld van de sfeer

lijke handelsroute, de Compania Real de

hele centrale vlak vult, zou tot de eerste

achttiende eeuw.

fiek wordt. Zo gaat zij eerst in op de his-

rondom de handel via de oostelijke route,

Filipinas (1785-1834), en de verschillende

bestellingen voor de Spaanse markt kun-

Tot de hoogtepunten van dit jaar beho-

torische context, daarna op de oostelijke

van Manilla naar Acapulco, in gebruik van

gildes en tribunalen is een ingewikkeld

nen behoren.

ren een aantal bijzondere trompe l’œil ter-

Rocío Díaz, Chinese Armorial Porcelain for

en de westelijke handelsroute, de ladin-

1565 tot 1815: de eed die de handelaren

stuk geschiedenis waar Díaz haar hand

Bij de overige catalogusnummers gaat het

rines, naturalistisch gemodelleerd in de

Spain (Engelse vertaling), Porcelana chi-

gen van de Manillagaljoenen in de zes-

moesten afleggen over de goederen, het

echter niet voor omdraait.

om polychroom gedecoreerde serviezen,

vorm van kleurrijke vruchten en groenten,

na para Espaňa (Spaanse uitgave), Jorge

tiende en zeventiende eeuw, de handel in

gebrek aan controle waardoor er veel ge-

De porseleinhandel via de westelijke rou-

in totaal zeventig, daterend uit de acht-

en in de vorm van dieren. Heel bijzonder

Welsh Publications, London 2010, gebon-

de achttiende en negentiende eeuw, het

smokkeld kon worden; het laden van het

te is in de periode 1767-1785 het best ge-

tiende en vroege negentiende eeuw. In

is dat Aronson dit jaar gelukt is om twee

den, 416 pp., geheel geïllustreerd in kleur,

dateren van Chinees wapenporselein en

galjoen tot de maximale capaciteit en het

documenteerd. Door de strengere contro-

deze periode onderging de Spaanse sa-

paar dezelfde fraaie petit feu eendenter-

ISBN 0-9550992-6-9 (Engels), 0-9550992-

tenslotte het porselein gedecoreerd met

minimaliseren van de voorraden levens-

le op de lading is bijvoorbeeld het aantal

menleving grote veranderingen. Naast de

rines samen te presenteren.

5-0 (Spaans), € 220,00

Spaanse wapens zelf.

middelen, water en werktuigen hetgeen

vervoerde serviezen, het aantal serviesde-

oude adel die de titel overerfde, ontstond

Díaz beschrijft de rivaliteit in de tweede

gevaar opleverde voor ieders veiligheid

len en de breuk onderweg bekend. De in-

een groep van voorname lieden die een

In de catalogus wordt het oog deze keer speciaal gericht op de context van objec-

Na de publicatie van David Sanctuary

helft van de vijftiende eeuw tussen de

bij de overtocht; de officiële inspecteurs

spectie van het porselein vond niet alleen

adellijke titel door verdienste verkregen.

ten. Meerdere stukken gerelateerd aan

Howard’s ‘Chinese Armorial Porcelain’ in

Castiliaanse en Portugese koningshui-

in Acapulco die, vertrouwend op de eed,

in Spanje plaats; al in Manilla werd bijvoor-

Het was deze groep die de serviezen be-

de consumptie van thee, koffie en spece-

1974 (Vol. I) en 2003 (Vol.II) over het wa-

zen over de controle over de Atlantische

de containers inklaarden zonder hen te

beeld onderzocht of er geen objecten be-

stelde. Het aantal hier beschreven servie-

rijen zijn gefotografeerd op interessante

penporselein voor de Engelse markt, en

oceaan voor het vinden van een handels-

openen, en het vervoer van de goederen

stemd voor de Filippijnen aan boord wa-

zen is in vergelijking met de wapenser-

locaties in Amsterdam. De bedoeling is

het overzichtswerk ‘Armorial Porcelain

route naar de specerij-eilanden. Op deze

op ezels door Nieuw-Spanje naar Mexico-

ren met religieuze scènes, zoals Christus

viezen voor Engeland en de Nederlanden

98 I

vormen uit

vuur

vormen uit vuur

I 99

beperkt; in de achttiende eeuw werd in

onderdeel van een servies uitmaken (o.a.

Spanje en Nieuw-Spanje nog steeds de

cat.nrs. 27, 34, 36). Natuurvormen horen bij

voorkeur gegeven aan een zilveren wa-

Signalement

tikel ‘Met de Franse slag. Franse compen-

Italiaanse en Franse opgravingsverslagen

diariofaience uit Nederlandse bodem (ca.

toegeschreven aan een veel breder sca-

de dan heersende rococostijl en deze ter-

1600-1660)’ (VuV 199) een verdere verdie-

la aan productiecentra. Veruit de mees-

penservies op tafel. Díaz geeft echter aan

rines hoorden ook tot het repertoire van

ping van het scriptieonderwerp. Naast

te producten blijken evenwel afkomstig

dat haar onderzoek verre van uitputtend

diverse Europese fabrieken. Exceptioneel

Italië komt hierin ook Frans tinglazuur-

te zijn uit één enkel productiecentrum:

is, en er zal ongetwijfeld nog meer wapen-

zijn de terrines in de vorm van Budai, de

aardewerk aan de orde. Het belangrijkste

Ligurië. Van oudsher is bekend dat

porselein tevoorschijn komen – tenslotte

lachende Boeddha (cat.nr. 32, 39).

resultaat van het onderzoek is de weten-

Albisola een belangrijke productieplaats

ook reden voor de tweede publicatie van

Voor mij ligt een prachtig uitgegeven, lij-

schappelijke inkadering van enkele de-

van tinglazuuraardewerk is geweest en

Howard.

vige publicatie van dit indrukwekkende

Nina Jaspers krijgt ‘H.J.E. van Beuningen-

cennia van onderzoek naar Italiaanse en

ook in Nederland zijn grote hoeveelheden

onderzoek, met spectaculaire, vaak pagi-

prijs’ en eerste exemplaar monografie

Franse importkeramiek uit Nederlandse

importen uit deze plaats opgegraven. Het

In elk catalogusnummer wordt het ob-

nagrote afbeeldingen en detailopnames.

‘Vier eeuwen wonen en sterven aan de

bodem. Hoewel er vooral in de jaren tach-

gaat daarbij vooral om het zogenaamde

ject gedetailleerd beschreven en vermeld

Ook de documentatie is afgebeeld, even-

Dokkershaven in Vlissingen’ uitgereikt

tig en negentig veel onderzoek is ver-

Berritino en Ligurisch wit. Het onderzoek

waar zich andere onderdelen bevinden.

als de portretten van diverse opdrachtge-

Daarna volgt een beschrijving van het wa-

vers en bronnen van inspiratie zoals schil-

De heer H.J.E. van Beuningen heeft op 14

wijze aangetoond dat ook een belangrijk

pen en eventuele vergissingen in de weer-

derijen en architectuur. Voor de liefhebber

april 2011 de naar hem genoemde prijs

deel van de compendiario uit Albisola af-

gave door de porseleinschilder. De grote

van wapenporselein is dit boek ondanks

voor 2011 uitgereikt aan drs. Nina Jaspers.

komstig moet zijn. Het onderzoek is niet

verdienste van dit boek is dat de auteur

de forse prijs zeer aan te raden.

rijke glasateliers ontstonden. Het beter

Zij kreeg de prijs voor haar onderzoek naar

alleen onder Nederlandse archeologen

met een groot doorzettingsvermogen

De grote China-specialist Hobson zei: ‘Het

gesitueerde deel van de Romeinse bevol-

geïmporteerde Italiaanse en Franse kera-

met groot enthousiasme ontvangen, ook

heel veel relevante documentatie heeft

duidelijk etaleren van afkomst aan tafel

king maakte graag gebruik van glas. Niet

miek uit de Nederlandse bodem. De ‘H.J.E.

in Italië zijn de resultaten niet onopge-

gevonden in de vorm van ladinglijsten,

komt gevaarlijk dichtbij snobisme’. Gezien

alleen was het praktisch, maar het gaf in

van Beuningen-prijs’ wordt eens in de vijf

merkt gebleven. Bij de totstandkoming

persoonlijke brieven en andere papieren.

de belangrijke rol echter die het wapen-

het begin van de Romeinse periode status

jaar toegekend voor baanbrekend onder-

van de publicatie over de opgraving in

Aan de hand daarvan kunnen de mees-

porselein nog steeds speelt bij het date-

aan de gebruiker. Vanwege de populari-

zoek naar pre-industriële gebruiksvoor-

Vlissingen die op dezelfde dag gepresen-

te serviezen vrijwel exact worden geda-

ren van het overige exportporselein, mag

teit van het glas verloor het juist die status

werpen in Nederland. De uitreiking vond

teerd werd, speelde Jaspers eveneens een

teerd. De rangschikking van de objecten

iedereen die in dit onderwerp geïnteres-

door de standaardisatie en de massapro-

plaats in het MuZEEum in Vlissingen, waar

belangrijke rol. Ze toont in deze publica-

is dan ook op datering.

seerd is zich gelukkig prijzen dat deze

ductie. Gelukkig bleven er individuele am-

tegelijkertijd de publicatie over de opgra-

tie onder meer het belang van de resulta-

Vanzelfsprekend heeft Díaz de heral-

vorm van exhibitionisme heeft bestaan.

bachtslieden over die speciale ontwerpen

ving aan de Dokkershaven in Vlissingen

ten uit haar scriptie en geeft er verder blijk

diek grondig bestudeerd maar dit is niet

Ink de Pree-Dommisse

bleven maken. Van die unieke stukken zijn

werd gepresenteerd.

van dat ook het bredere archeologische

haar uitgangspunt. Ook deelt zij niet in

er een groot aantal in dit boek afgebeeld.

De H.J.E. van Beuningen-prijs is dit jaar

onderzoek naar de materiële cultuur bij

op randdecors, zoals haar aan het begin

Omdat de Romeinen veelvuldig glazen

voor de vijfde maal uitgereikt en dient

haar in goede handen is. Kortom geheel in

genoemde voorgangers wel doen. Dat

voorwerpen meegaven als grafgift, is er

ter aanmoediging van onderzoek op het

van Jaspers heeft echter op overtuigende

lijn met de richtlijn van de prijs die onder-

houdt in dat men, geconfronteerd met

Joop van der groen en Hans van Rossum,

gelukkig veel bewaard gebleven en wor-

gebied van het pre-industriële gebruiks-

richt naar deze groep importen, ontbrak

zoek naar de materiële cultuur van pre-in-

een object met een onbekend wapen, zal

Romeins glas uit particulier bezit, Utrecht

den er nog regelmatig interessante vonds-

voorwerp, in het bijzonder binnen het

het aan een evaluatie van dit onderzoek.

dustrieel Nederland wil stimuleren.

moeten bladeren.

2011, 144 pp, ISBN 978 90 5345 430 5. € 17,95.

ten gedaan door archeologen en verza-

Nederlandse cultuurgebied. Met de in

Van grote groepen tinglazuuraardewerk

De monografie ‘Vier eeuwen wonen

Onder de voorbeelden bevinden zich en-

Verkrijgbaar via het Thermenmuseum

melaars. Na een heldere inleiding over de

1991 ingestelde prijs eert de Stichting Het

werd wel aangenomen dat ze uit Italië af-

en sterven aan de Dokkershaven in

kele onbekende familiewapens. Hier kijkt

Heerlen en Uitgeverij Matrijs te Utrecht.

geschiedenis en de productietechnieken

Nederlandse Gebruiksvoorwerp haar op-

komstig zouden zijn, een wetenschappe-

Vlissingen’ kwam tot stand onder redactie

van glas worden twaalf groepen van ver-

richter H.J.E. van Beuningen, grondlegger

lijke onderbouwing hiervoor ontbrak ech-

van J. Claes, N.L. Jaspers en S. Ostkamp. Het

Díaz voor de datering naar de vorm en de positie van het wapen op het object

Deze publicatie is verschenen als catalo-

schillende verschijningsvormen, als kan-

van de collectie Van Beuningen-deVriese

ter. De compendiariofaience werd vaak

boek geeft een beeld van de grootschali-

en relateert die aan de achttiende-eeuw-

gus bij de expositie Romeins glas uit par-

nen, schalen, kommen, sprenkelaars en

die thans te bewonderen is in Museum

aan Faenza, de geboorteplaats van deze

ge opgraving die ADC ArcheoProjecten in

se stijlperiodes, maar zij is terecht terug-

ticulier bezit in het Thermenmuseum in

pelgrimsflesjes, dadel- en druiventros-

Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.

stijlgroep, toegeschreven. Italiaanse on-

2007-2008 in opdracht van de gemeente

houdend. Zoals David Howard tenslotte

Heerlen. De ontdekking in de eerste helft

flesjes en vierkante flessen uitvoerig be-

De prijs bestaat uit een vrij te besteden

derzoekers verwierpen deze zienswijze

in het Scheldekwartier uitvoerde. In deze

al concludeerde: een opdrachtgever kon

van de eerste eeuw voor Christus dat glas

handeld. Juist omdat de vele afgebeelde

bedrag van € 2.500,- en een oorkonde.

en gingen ervan uit dat de Nederlandse

havenwijk zijn onder meer 40 beerput-

zijn voorkeur voor een stijl uit het verle-

uitgeblazen kon worden had tot gevolg

objecten uit Nederlandse privécollecties

Jaspers kreeg de prijs in de eerste plaats

vondsten veeleer in Nederland moesten

ten uit de Gouden Eeuw onderzocht. In

den hebben aangegeven. Dit geldt zeker

dat de Romeinen vanaf dat moment over

komen en niet vaak eerder zijn getoond,

voor haar scriptie ‘Schoon en werkelijk

zijn vervaardigd.

deze putten bevond zich een grote hoe-

vanaf circa 1750 ook voor de vorm van de

een veel snellere en meer geperfectio-

maakt dit boek zowel voor algemeen ge-

aangenaam. Italiaanse importkeramiek in

objecten, toen veel ongedecoreerd por-

neerde wijze van glas maken beschikten

ïnteresseerden, als voor verzamelaars van

Nederlandse bodem’. De twee artikelen

Ook veel Nederlandse onderzoekers ble-

een schat aan keramiek en glas. Het eer-

selein uit Jingdezhen naar Kanton kwam,

Het glasblazen werd een belangrijke indu-

romeins glas een waardevolle uitgave.

die zij publiceerde in de nummers 199 en

ven stug volharden in een met name

ste exemplaar van deze monografie is op

waar het voor langere tijd op de plank kon

strie die niet langer beperkt bleef tot de

Jan willem Put

204 van Vormen uit Vuur vormden even-

Haarlemse herkomst. De verschillende

14 april overhandigd aan wethouder Piet

blijven staan.

glascentra als Sidon en Alexandrië, maar

wel de doorslaggevende factor, omdat

zienswijzen leken lange tijd onverenig-

Polderman, portefeuillehouder archeolo-

Opvallend fraai zijn de dieren-, vissen en

zich uitbreidde door het gehele Romeinse

ze de belangrijkste resultaten van het on-

baar. Jaspers heeft de groep van de com-

gie van de gemeente Vlissingen. Het boek

vogelterrines met wapens en bijbehoren-

Rijk, zover noordelijk als Keulen, waar

derzoek samenvatten en voor een groter

pendiario op basis van stilistische stijlken-

is verkrijgbaar in het MuZEEum, waar de

de onderschotel, die vanaf circa 1760 soms

rond de vierde eeuw na christus belang-

publiek ontsluiten. Tegelijk vormt het ar-

merken opgedeeld en aan de hand van

komende maanden tevens een kleine ten-

100 I

vormen uit

vuur

veelheid huishoudelijk afval waaronder

vormen uit vuur

I 101

In memoriam Hans de Jong (1932-2011)

kele handgeknede potten, vooral geboet-

is vertegenwoordigd in de collecties van

stand. Een jaar later werd de pottenbakke-

de vormen, maar bedacht ook compleet

Daarnaast is het boek te bestellen via de

seerde vrije vormen en plastieken van fan-

verschillende musea waaronder Museum

rij verplaatst naar het plaatsje Valkenburg

nieuwe voorwerpen. Hij was een van de

website www.spa-uitgevers.nl.

Op vrijdag 11 maart 2011 is de keramist

tasiewezens. Hij maakte hierbij gebruik

Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en

in Zuid-Holland en kregen de broers de

eersten in de naoorlogse periode die met

Hans de Jong overleden op 78-jarige leef-

van decoratietechnieken zoals inkerven en

het Gemeentemuseum Den Haag.

beschikking over een elektrische oven.

het populaire seriegoed in zwart-witdecor

Hoe nieuw was de Nieuwe Kunst?

tijd. De Jong is bekend geworden met zijn

stempelen. Al vroeg was er belangstelling

Ze gingen hier serviesgoed maken, waar

begon. Hij gebruikte hiervoor een zwart-

Ter gelegenheid van het vertrek van Jan

figuratieve plastieken, die vaak speels en

voor zijn werk. De bekende verzamelaar

Compleet Copier

kort na de oorlog grote behoefte aan was.

bakkende, matte klei (dolomiet) en werk-

Jaap Heij als conservator bij het Drents

humoristisch van aard zijn. Hij was een

J.W.N. van Achterbergh kocht een groot

Al een groot aantal jaren koesterde het

In de loop der tijd werd het assortiment

te met witgeglazuurde banen of vlakken,

Museum werd begin 2010 een symposium

van de unicakeramisten in de naoorlogse

aantal plastieken aan voor zijn collectie.

Nationaal Glasmuseum in Leerdam de am-

uitgebreid met vazen, schalen, gebruiks-

waarbij een geliefd decor het zebrapa-

georganiseerd. Vier kunsthistorici (Mienke

Ook was De Jong’s werk te zien op de be-

bitie om uitgebreid aandacht te geven aan

voorwerpen en plastieken. De vormen

troon was. In hetzelfde zwartbakkende,

Simon Thomas, Yvonne Brentjens, Lieven

langrijke tentoonstelling 6 Amsterdamse

Nederlands belangrijkste glaskunstenaar

werden gedraaid, gegoten, geperst of ge-

matte aardewerk werden tegels met ge-

Daenens en Marjan Groot) gaven hier een

Pottenbakkers

Museum

van de twintigste eeuw: Andries Copier.

boetseerd. Dick Ravelli was verantwoor-

glazuurde voorstellingen uitgevoerd en

lezing die, gecombineerd met een na-

Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.

Honderdtien jaar nadat hij werd geboren;

delijk voor de zakelijke leiding terwijl zijn

een reeks kleine plastiekjes, waaronder

woord van Jan Jaap Heij, zijn opgenomen

Kenmerkend voor De Jong’s oeuvre is de

negentig jaar nadat hij zijn eerste ontwer-

broer Jaap Ravelli op creatief en uitvoe-

diverse dierfiguren. Eind jaren vijftig ont-

in de publicatie Hoe nieuw was de Nieuwe

verscheidenheid van zijn werk. Naast plas-

pen tekende voor de Leerdamse glasfa-

rend gebied de touwtjes in handen had.

wierp Jaap Ravelli de Coloriteserie: strak

Kunst? Vier visies op de Art Nouveau. In de

tieken van dier- en mensfiguren maakte hij

briek; veertig jaar nadat hij de fabriek ver-

vormgegeven vazen en zogeheten sna-

artikelen geven de auteurs hun visie op de

in de jaren zestig wandreliëfs en wandde-

liet en twintig jaar na zijn overlijden is het

velkannen in bruinbakkende klei met een

art nouveau en het onderzoek dat in de af-

coraties, die werden opgebouwd uit los-

zover. Op 16 april jl. is in het museum de

decor van geëmailleerde kleurige vlakken,

gelopen jaren is verricht naar deze stijlpe-

se elementen. Een terugkerend thema in

grootste overzichtstentoonstelling ooit

afgebakend met een witte, krijtachtige

periode die afstapten van de traditioneel

het werk van De Jong was de groeikracht

geopend van Copier. Naast de tentoon-

lijn. Een groot verkoopsucces waren ook

gedraaide vaas en gingen experimente-

van vruchten en planten. Zijn werken kre-

stelling wordt er, in samenwerking met

de plantenhangers die eind jaren zestig

ren met nieuwe technieken en materialen.

gen titels mee als Notre Dame des Fleurs

NAi Uitgevers, een oeuvrecatalogus uitge-

in de fabriek gemaakt werden. Deze zoge-

Voor het themanummer van Vormen uit

en King Lear. De Jong zei hier zelf over:

geven en wordt het zogenoemde Copier

heten keramobiles hadden de vorm van

Vuur over de naoorlogse keramiek werd

‘De titels van mijn werk zijn vaak ontleend

Research Project gelanceerd, een online

een bol of een cilinder met een opening

De Jong, als een van de hoofdpersonen uit

aan de literatuur zonder dat het daar een

onderzoeksomgeving waar de ontwikke-

waarin een plant geplaatst kon worden.

die periode, in 2008 geïnterviewd. Tijdens

illustratie met voorbedachte rade van wil

ling van de Nederlandse glaskunst wordt

Onder invloed van de heersende mode

dit interview en ook in de latere contacten

zijn.’ Rond 1970 werd zijn werk strakker

bestudeerd. Voor meer informatie zie de

werden de plantenhangers verfraaid met

kwam hij naar voren als een aimabel en

van vorm en paste hij decoratie spaarza-

website: www.nationaalglasmuseum.nl

uitheemse materialen als bamboe en ro-

bescheiden mens die zeer gepassioneerd

mer toe. Vanaf circa 1977 maakte hij alleen

over keramiek kon vertellen.

nog potplastieken en schalen. De toege-

toonstelling aan het onderzoek is gewijd.

riode. De publicatie begint met een artikel

in

1962

in

tan. Een deel van de keramobiles werd uit-

paste decoratie was sober: slechts eni-

In memoriam Jaap Ravelli (1916-2011)

Hans de Jong werd in 1932 geboren in

ge ingekerfde banden die de vorm van

Op vrijdag 1 april jl. is de keramist Jaap

De producten van de fabriek kenmerk-

dat zijn oorsprong heeft in de oosterse

Leiden als zoon van een internist. Al op

het object omvatten. Later stopte hij he-

Ravelli overleden op 94-jarige leeftijd.

ten zich door hun goede kwaliteit en een

keramiek. Verschillende andere fabrieken

over de veranderende visie op de Nieuwe

jonge leeftijd raakte hij geïnteresseerd in

lemaal met het toepassen van grafische

Samen met zijn broer Dick Ravelli (1919-

modieuze en originele vormgeving. Vanaf

brachten, in navolging van Ravelli, ook ke-

Kunst. De volgende bijdragen behande-

keramiek. Bij de pottenbakker Gerrit de

decoraties en richtte hij zich op de kleur

1980) stond hij aan het hoofd van een van

het begin van de jaren vijftig bestond de

ramobiles op de markt.

len de wooncultuur van ’t Binnenhuis, de

Blanken (1894-1961), een patiënt van zijn

als decoratief element. Op het witte tin-

de succesvolste aardewerkbedrijven in

hoofdmoot uit luxe geschenkartikelen,

loopbaan van Henry van de Velde en de

vader, mocht hij als zestienjarige jongen in

glazuren fond van de kommen en scha-

de naoorlogse decennia in Nederland. In

waarmee het bedrijf een jong koperspu-

In de jaren zeventig kreeg Potterie Ravelli,

idealen van vrouwelijke ontwerpers rond

diens atelier een serie vaasjes draaien. Na

len paste hij kleurblokken en banen toe

hun bedrijf Potterie Ravelli maakten zij ge-

bliek aan zich wist te binden. Het bedrijf

net als andere keramiekbedrijven, te

1900. In het nawoord bespreekt Jan Jaap

een opleiding keramiek aan het Instituut

in subtiele, transparante tinten. De inspi-

bruiksgoed en sieraardewerk in een ver-

stond met deze artikelen op verschillende

maken met een toenemende concur-

Heij de artikelen en legt hij een aantal ver-

voor Kunstnijverheidsonderwijs (de te-

ratie hiervoor haalde De Jong uit het om-

nieuwende en eigentijdse vormgeving

beurzen met als gevolg dat er al vrij vroeg

rentie van producten afkomstig uit de

banden. Een interessante aanvulling voor

genwoordige Gerrit Rietveld Academie) in

ringende landschap in de Beemster, waar

die wereldwijd aftrek vond.

naar een groot aantal landen werd geëx-

Oostbloklanden. Mede hierdoor, maar

de boekenkast van de liefhebber van art

Amsterdam ging hij aan de slag bij een te-

hij in 1973 was gaan wonen. Tussen 1974

Jaap Ravelli werd geboren in Princenhage

porteerd. Tussen 1947 en 1977 verkocht

ook door een verandering in smaak van de

nouveau.

gelhandel, waar hij meewerkte aan tegel-

en 1982 was hij werkzaam als docent aan

in 1916. Hij volgde een opleiding aan het

de fabriek wereldwijd meer dan één mil-

Nederlandse consument, liep de verkoop

tableaus en glasmozaïeken. In 1960 kwam

de Academie voor Beeldende Vorming

Rijksopleidingsinstituut voor Tekenleraren

joen artikelen. De ontwerpen van Ravelli

terug en werd het bedrijf uiteindelijk in

J.J. Heij (red.), Hoe nieuw was de Nieuwe

hij voor twee dagen in de week te werken

in Amsterdam, maar hij bleef ook zelf ke-

in Amsterdam en aansluitend bezocht hij

werden aanbevolen door Goed Wonen en

1977 gesloten. Begin jaren negentig pak-

Kunst? Vier visies op de Art Nouveau, Assen

bij de Faïence- en Tegelfabriek Westraven

ramiek maken. Vanaf 1990 werkte hij in

de lerarenopleiding aan de Academie voor

waren te koop bij de Bijenkorf en een aan-

te Jaap Ravelli de draad weer op. Omdat

(Drents Museum) 2010, paperback, 96 pp.,

in Utrecht als ontwerper en uitvoerder

zijn atelier in Rheden in Gelderland on-

Beeldende Kunst in Den Haag. Begin jaren

tal kunstnijverheidszaken. Naast het goed

hij niet meer de beschikking had over een

geïllustreerd, ISBN 978 90 400 7741 8, prijs

van siertegels en wandreliëfs.

der meer aan een serie figuratieve plas-

veertig startte hij met zijn broer Dick een

lopende en populaire seriegoed werden

eigen werkplaats en oven kon hij terecht

tieken geïnspireerd op de literatuur, tot

kleine pottenbakkerij in Leiden. De eerste

er bij de fabriek unica gemaakt, gedraaid

bij de keramiste Petra van Heesbeen in ’s-

€19.95

102 I

vormen uit

gevoerd met een sang de boeuf-glazuur, een rood-blauw-paars gevlamd glazuur

Daarnaast werkte De Jong in zijn eigen

hij in 2003 definitief stopte. Zijn laatste

jaren kon er door een tekort aan brand-

door Jaap Ravelli zelf.

Hertogenbosch om daar te bakken. Hier

atelier aan het Rokin in Amsterdam. In de

grote tentoonstelling vond plaats in 2002

stoffen niet gewerkt worden, pas in 1946

Jaap Ravelli experimenteerde met gla-

heeft hij op beperkte schaal vrij werk ver-

eerste periode maakte hij hier, naast en-

bij Galerie Terra in Delft. De Jong’s werk

kwamen de eerste vazen en kommen tot

zuren en de oppervlaktestructuur van

vaardigd.

vuur

vormen uit vuur

I 103

Summaries

porcelain were already being transported

Amsterdam was found together with more

Chinese export porcelain for various

Ming period is decorated with symbols of

What is kraak porcelain?

all over Southeast Asia.

shards from the middle-sixteenth century.

groups of customers

a long, happy and peaceful life. During his

There is a consensus that late-sixteenth-

Both are comparable with pieces found in

Chinese porcelain was popular in large parts

reign and that of his successors Longqing

century

Volker on the VOC and the early-

the ‘San Sebastian shipwreck’, a Portuguese

of the world, but people from different

(1567-1572) and Wanli (1572-1620) the

export porcelain with panelled decorations

seventeenth-century porcelain trade

ship wrecked off the Mozambique coast in

cultures and places demanded different

imperial kilns in Jingdezhen worked

should be considered kraak porcelain,

Volker’s Porcelain and the Dutch East India

the 1650s. The shard from Enkhuizen is a

products: big dishes and bowls for the

overtime, turning out millions of pieces of

although Rinaldi does not include the

Company as recorded in the dagh-registers

different story: it is decorated with a text in

Middle East and Muslim cultures, smaller

porcelain, and private porcelain makers

large panelled jars in this category (fig.

of Batavia castle, those of Hirado and

Arabic. It probably ended up in this region

plates and bowls for the Japanese market.

and workshops were asked to help out. All

23); other characteristics are adhering kiln

and

early-seventeenth-century

Deshima and other contemporary papers

through trade contacts with the Middle East

In North West Europe people had

these workshops mutually influenced each

grit, a thin shard and the fact that many of

Grasshoppers, frogs and a long and prosperous life The Buddhist-Taoist world in the drawing rooms of the early Dutch Republic

1602-1682 is considered a bit out-of-date

shortly after 1650, just like the sixteenth-

progressed from eating from one big

other and the characters Fu (happiness),

the objects were moulded. The moulded

nowadays. Yet his book still provides the

century Iznik earthenware shards found in

bowl to each individual having their own

Lu (prosperity) and Shou (long life), which

mid-sixteenth-century dish in figure 24

best insight into the earliest period of the

Enkhuizen and Edam respectively (figs 8, 9).

plate and bowl, which meant that sets of

together with cranes and deers had been

shows some characteristics of kraak ware

Dutch porcelain trade.

Presumably the increasing number of

matching tableware were needed and the

used for some time as decorations on non-

like panelling and a scalloped border, but

The first big shipment of porcelain to

excavations will turn up more examples

massive import of porcelain brought this

imperial ware, were introduced as motifs on

the shard is much thicker and the whole

Sebastiaan Ostkamp

reach the Netherlands, in 1602, came from

of Chinese porcelain that ended up in our

within many people’s grasp. People also

imperial ware during Jiajing’s rule.

is reminiscent of porcelain from the Yuan-

a captured Portuguese carrack, the São

parts before the São Tiago auction of 1602,

started collecting porcelain, witness the

A lot has been written about the part the

Tiago. With the foundation of the VOC in

like e.g. the small plate in figure 10.

painting from circa 1630 of a West-Frisian

The presence of kraak porcelain in China

kraak porcelain, like the plate in figure 27,

Dutch played from the early-seventeenth

1602 so much porcelain was shipped to

domestic interior (fig. 1).

People in China were never much interested

clearly originate from the same tradition as

century in the trade in Chinese porcelain

the Netherlands on the return passage

It is not possible to ascertain if certain

Interestingly while Spain and Portugal

in kraak porcelain as it was thought to be

this dish.

from both a historical and an art-historical

that even ordinary people could afford it

pieces of porcelain were actually sold in the

imported fairly small quantities of high-

completely adapted to European taste.

point of view. Until recently porcelain as a

for daily use. Before 1624 special orders for

first few auctions in our country, but several

quality porcelain, the VOC imported large

However, there are indications that at

The Buddhist-Taoist world in early

separate field of study was paid relatively

high-quality porcelain came to nothing, as

might have; for example the bowl with the

quantities of porcelain of middling quality.

least some of it remained in China itself, as

Republican drawing-rooms

little attention to from archaeological side.

the Dutch had no direct trade relations with

Portuguese (pseudo) family arms in figure

The high-quality ware they did import was

several plates, supposedly originating from

A cricket sitting on a bough or a rock

Porcelain cargoes from shipwrecks were

the Chinese.

11 and the plates found in Middelburg (fig.

meant for important contacts, the VOC top

graves from the Wanli-period, were found

(fig. 26) symbolizes Spring and a long

mostly used to date successive styles;

From its foundation in 1619 Batavia was

12), which are similar to the ones found in

brass, etc.

at Chinese sites. They are all of somewhat

life in Buddhist-Taoist culture, but in the

however, they only provide a random

the centre of the Dutch porcelain trade; at

a Spanish galleon shipwrecked in 1600 (fig.

failed porcelain (fig. 16c) and it has been

Republic the interchangeable cricket and

picture and to get a more complete picture

first only Chinese junks stopped off there,

13). Both bowl and plates are dated around

The iconography of kraak porcelain and

suggested that these second-rate or even

grasshopper were regarded less favourably:

it is necessary to compare these cargoes

but after 1624, with the foundation of a

1600, so they certainly date from the early

Chinese popular culture in the late Ming

third-rate objects were specially used for

they were considered vermin. In his book

with soil finds and handed-down porcelain.

VOC-fort on the coast of Formosa (Taiwan)

days of the Dutch porcelain trade.

period

burial rituals.

Sinnepoppen (published 1614) Roemer

Dutch ships too took porcelain, including

Archaeological finds show that after the

The ‘deer plates’ from the Amsterdam

Some kraak ware was found outside graves,

Visscher (1547-1620) used the grasshopper

European-style models, to Batavia.

foundation of the VOC porcelain was

cesspit (fig. 14) and the fragment found in

e.g. in the Nanjing Palace where the bottom

as a symbol for a sponger (fig. 27). Similarly

imported on a large scale, witness the

Middelburg (fig. 17) are typical of the kind

shard of a bowl with a flying horse (fig.20)

the toad, standing for spring and happiness

The existing idea about porcelain possession in the Dutch Republic

period (1279-1368). The earliest pieces of

For a long time research into Chinese export

The introduction of porcelain into the

cesspits from this period with their dozens

of porcelain shipped all over the world from

turned up. Its shape is similar to that of

in the Buddhist-Taoist world view (fig. 28),

wares in the seventeenth century was fairly

Netherlands

of pieces of Chinese porcelain, much of

Jingdezhen. The central decoration of two

bowls in Dutch collections (fig. 21) and in

came to symbolize a drunkard in the same

‘Eurocentric’. It was thought that with the

Although Volker assumes that only very

it utensils (fig. 14). Most of the porcelain

deer in a landscape refers to immortality

the Topkapi Museum, while the same flying

book (fig. 29).

arrival of the Portuguese and the Dutch in

little of the sixteenth-century Portuguese

imported shortly after 1600 got no further

and the chilong or sea dragons and ruyi-

horse motif also occurs on bowls from

The plates with the cricket belong to a

Asian waters the production of high-quality

and Spanish porcelain imports reached

than the Western part of the country: the

sceptres on the border stand for a long life

Zhangzhou (fig. 22).

group Rinaldi calls ‘border VII’. By far the

export porcelain, adapted to Dutch taste

the

sixteenth-century

numerous cesspits in Venlo, with many

and prosperity respectively. These Taoist

Although it is hard to say to what extent

major part of kraak porcelain plates that

especially, started to flourish. Furthermore

paintings showing porcelain and some

thousands of pieces of early-seventeenth-

symbols occur on lots of Chinese artefacts

export porcelain differed from products for

reached our country were of this type, and

the employees of the Verenigde Oost-

historical sources suggest that porcelain

century ceramics, only yielded one kraak

and utensils.

the Chinese home market, it can safely be

from shipwrecks it has appeared that this

Indische Compagnie (VOC) were thought

was not a completely marginal commodity

porcelain plate (fig. 15), as did the cesspits in

Presumably objects with these symbols

assumed that the so-called export porcelain

kind of decoration was used from circa 1590

to have played an important role in the

in our part of the world at the time (fig. 1).

Nijmegen and Amersfoort (fig.16).

were not primarily meant for the European

was only a small section of the complete

until the 1640s. These cargoes show that

distribution of the mass-produced so-called

Archaeological proof of these early imports

From the numerous finds in seventeenth-

market, but for Asians with a Buddhist-

range of porcelain produced in China, kraak

apparently there was an enormous variety

‘swatow-ware’, mostly in Southeast Asia, as

is as yet hard to find, but three shards,

century cesspits and trash pits it becomes

Taoist background. For examples of objects

porcelain in its turn being only a small part

in central decorations: from the familiar

it was not very popular in Europe.

dating indubitably from the rules of the

clear that the porcelain the VOC imported

which were most certainly produced for the

of this section. Of course European taste

waterfowls or cricket on a rock to far more

Actually, the idea that our ancestors had

emperors Jiajing (1522-1566) or Lonqing

came in relatively few models and

Chinese home market see figures 18 and

must have influenced the assortment, but

exotic motifs like the central chilong in

such a lot of influence on the production

(1566-1572), were found in the soil of

decorations and that the quality was not

19.

VOC employees could only choose from

figure 30 or the crane flying over a sea with

and distribution of early-seventeenth-

Arnemuiden (figs 2, 3), Amsterdam (figs 4,

very high.

The Emperor Jiajing (1522-1566) put a clear

an assortment principally meant for Asian

floating peaches in figure 31; both the crane

century Chinese porcelain ignores the fact

5) and Enkhuizen (figs 6, 7). The shard from

stamp on the porcelain the Europeans first

customers.

and the peaches symbolize a long life.

that at the time the Chinese economy was

Arnemuiden can be dated before 1573

got acquainted with. He was obsessed with

In our region too kraak plates with

booming and large amounts of export

on historical grounds and the shard from

immortality and porcelain from the late

decorations deviating from the ‘standard’

104 I

vormen uit

vuur

Dutch

market,

vormen uit vuur

I 105

ones have turned up, like in the large dish

called transitional ware nowadays.

led to a more limited assortment and lower

Voor de datering van Chinese keramiek

with an elephant, two cranes and a lotus

The very expensive specially commissioned

quality. After the conquest of Formosa

zijn opgravingen en gedocumenteerde

flower (fig. 32). The elephant stands for

porcelain had mainly to compete with silver

the VOC had direct contacts with Chinese

en ongedocumenteerde scheepswrakken

Ander vaatwerk

wisdom, the lotus flower for purity. The

objects, the forms of which often served as

traders and was able to influence both forms

van groot belang, en voor de collectie van

Behalve borden en kommen zijn er scherven

Topkapi Museum and a museum in Kassel

models; see for example the salt cellar and

and decorations of the products it ordered.

Santa Elena speelt met name het wrak van

gevonden van twee wijnbekers, twee grote

The porcelain found in Santa Elena

own plates with comparable decorations

the plates in figures 42 and 43 respectively.

The resulting porcelain was more geared to

het Manila-galjoen San Felipe, gezonken in

schalen en drie wijnkannen. De fragmenten

Santa Elena was inhabited from 1566 to

(fig. 33).

Whereas most of this precious porcelain

Dutch tastes and is known as transitional

1576, een belangrijke rol.

van de wijnkannen in afbeelding 10 en 11

1587, so the 747 shards of Chinese porcelain,

exotic

was handed down, two plates of a model

porcelain. However, until 1625 our ancestors

behoorden waarschijnlijk tot eenzelfde

mostly from plates and bowls, must have

Buddhist-Taoist decorations, but also with

we also know in silver and in tin (fig. 45)

had to make do with porcelain primarily

De Santa Elena Collectie

soort kan als die uit de collectie van Hardwick

ended up in the soil after 1566, which does

crickets and frogs were very popular in our

were discovered during excavations in our

meant for other customers, surrounding

Er zijn tot nog toe 747 scherven van

Hall, Engeland (afb. 12). De scherven van de

not necessarily mean that none of the finds

parts, in spite of the latter two’s negative

country (fig. 44).

themselves with motifs from the Buddhist-

zestiende-eeuws

porselein

twee schalen horen tot het zogenaamde

are older than 1566. An example of an older

connotations. One may assume, however,

The porcelain cargo of a Chinese junk

Taoist world-view, without being really

gevonden, afkomstig van minimaal 76

Swatow goed (afb.13), genoemd naar de

object may be the plate with medallions

that had the Dutch had a choice, they would

wrecked in 1643 provides a good idea of the

conscious of this.

stuks vaatwerk, wat nog maar een fractie

stad Shantou van waaruit het verscheept

with flying horses on the outside and a

have chosen other motifs.

kind of products the VOC commissioned

van het totaal moet zijn. Vrijwel alle Santa

werd. Dit is geen echt porselein, maar een

floral motif on the inside, apparently a

after 1624. Some of the porcelain artefacts

Elena vaatwerk is gebruiksgoed en wel

verfijnd soort steengoed.

very popular motif as several plates with

Interaction between East and West

from this period were obvious imitations of

voornamelijk borden en kommetjes die

It is tempting to think that Chinese porcelain

metal objects (fig. 47-50), but for others no

with its outlandish decorations widened our

direct parallels in silver have been found (fig.

ancestors’ horizons, but be that as it may it

Kraak

porcelain

objects

with

Chinees

onderglazuur blauw aangebracht.

told by the shards is needed to complete the picture of the objects in museums and private collections.

this central decoration were handed down

qua vorm lijken op de ook bij Santa Elena

Distributie en status

(fig. 1) and it was also found on plates from

opgegraven Spaanse borden en kommen.

Porselein is een van de belangrijkste status-

the mid sixteenth-century San Sebastian

46). Hardly ever do we find these expensive

Chinees porselein gevonden bij de opgraving van de Spaanse nederzetting Santa Elena, 1566-1587

indicatoren in de historische archeologie en

wreck. None of these plates, nor the plates

certainly influenced Dutch craftsmen. The

products during excavations, the reason

Linda R. Pomper, James Legg,

Borden

inderdaad, het stuk grond waarop het huis

with different central decorations (figs. 2, 3)

popular ‘deer plates’ for example (fig. 34)

being that they were for decorative use

Chester B. de Pratter

De Chinezen, die zelf voedsel in kommetjes

met de hoogste status stond heeft een grote

have medallions with flying horses on the

inspired Dutch majolica makers to produce a

only and the ones we know of were almost

serveerden, produceerden op verzoek

hoeveelheid porselein opgeleverd, evenals

outside, which suggests that the plate with

product that could compete with porcelain.

exclusively handed down. Yet many of the

De Spaanse nederzetting Santa Elena op

andere vormen voor de buitenlandse

een aantal andere status-indicatoren, zoals

the flying horses is typologically slightly

Their first attempts at this innovation,

objects the VOC commissioned in Formosa

Parris Eiland, Zuid Carolina, gesticht in 1566

markt. Het in Santa Elena gevonden

munten en juwelen. Echter, ook op andere

older than the other Santa Elena plates.

called majolica-faience and dated around

derive from ordinary household wares:

en verlaten in 1587, lag op de grens van

vaatwerk uit de periode 1566-1587 bestaat

grote kavels en plekken waar ‘gewone’

Pomper et al. (see preceding article) group

1610, were mainly plates which were mostly

compare the mustard pot in figure 49 with

Nieuw Spanje (afb. 1). Sinds 1979 is men

voornamelijk uit vrijwel identieke borden

mensen

hebben

the Santa Elena plates all under ‘white

direct copies of contemporary porcelain

the contemporary tin one in figure 50.

bezig opgravingen te doen op deze locatie,

met een diameter van 18 - 22 cm, met 19

zijn flinke aantallen porseleinscherven

cavetto ware’ because of the undecorated

ones (fig. 35).

Contrary to what has been suggested,

waarvan nu zo’n 4 % is blootgelegd. Onder

cm als meest voorkomend formaat. Ze

gevonden. Hieruit kan geconcludeerd

cavetto and the large amount of white in

From about 1619 Dutch Porceleyn-bakkers

majolica and faience makers were real

de ongeveer 100.000 keramische scherven

hebben een standring, een vlakke spiegel,

worden dat er heel wat porselein naar de

the decoration; the rims are decorated with

managed to produce faience in large

competitors for the market in domestic

bevindt zich een bescheiden collectie

een ongedecoreerde holle opstand en een

verre uithoek Santa Elena verscheept moet

symbolic ‘precious objects’ alternating with

quantities (figs 36, 37), making Delft from

wares during the entire first half of the

Chinees porselein (noot 1).

brede, vlakke, versierde rand. De decoratie is

zijn en niet alleen voor de elite.

flowers and/or peaches. All Santa Elena

the 1660s one of the most important

seventeenth century, producing both

centres for tin-glazed earthenware in the

products inspired by the imported kraak

world (fig. 38). Shortly after the middle

porcelain and European-style objects (fig.

of the seventeenth century the demand

gewoond

moeten

een combinatie van het ‘feniks’ patroon op

plates have a standing phoenix in a garden

De porseleinhandel in de 16de eeuw

de spiegel met een motief van symbolische

as central decoration (figs 4, 5). Remarkably

Mogelijk kwam het in Santa Elena

‘waardevolle objecten’ afgewisseld met

51), which were bought by the less well-off

gebruikte porselein daar terecht via de

bloemen en perziken op de rand (afb. 2,

for faience rocketed, because porcelain

as a substitute for the expensive porcelain.

Spanjaarden en de Portugezen. In de

3, 4, noot 15). De lading van de San Felipe

imports had fallen dramatically due to civil

Besides commissioning expensive and

tweede helft van de 16de eeuw voeren

war in China. The motifs of kraak porcelain

exclusive objects for the home market,

beide nationaliteiten op de Caraïben met

often figure on tin-glazed ware (fig. 39), not

the VOC also placed orders for tiles meant

voor de handel belangrijke hoeveelheden

seldom combined with old motifs like the

for building projects in Batavia in 1638 and

Virgin and Child (fig. 40). The glass kendi in

1648 (fig. 52).

figure 41 shows that not only potters were

this central motif does not occur on any of the white cavetto plates from the San

bevatte een groot aantal van dergelijke

The porcelain found in Santa Elena, some shipwrecks and the Manila trade

feniks borden (noot 16).

Sebastiaan Ostkamp

6). The difference in decoration may very

porselein. Gedurende de 16de eeuw werd

Kommetjes

Most of the objects in museum collections

being popular at a later time; the San Felipe,

de handel in Chinees porselein steeds

De in Santa Elena gevonden kommetjes

belong to the better-quality ornamental and

which sank in 1576, only carried phoenix

belangrijker, wat de porselein productie in

zijn vrijwel identiek wat betreft vorm en

domestic ware, the shards dug up during

plates.

Sebastian, which are decorated with, among other things, Buddhist lions and kylins (fig. well be a matter of date, the phoenix plates

inspired by seventeenth-century import

Conclusion

China stimuleerde. Hoewel het lijkt of veel

formaat, maar geen twee vertonen dezelfde

excavations, on the other hand, mostly

The fact that the phoenix is placed in a

porcelain.

Much of the porcelain to which our

van de Santa Elena stukken in bepaalde

combinatie van decoratieve elementen. Er

belong to objects meant for everyday use

landscape points forward to the later kraak

ancestors were introduced shortly after 1600

opzichten ‘in massa’ geproduceerd zijn

zijn er met landschapjes (afb. 5), bloemen,

and produced in large quantities at the time.

ware, just like the scenic central decoration

From the conquest of Formosa in 1624

belonged to the so-called kraak porcelain

voor de buitenlandse handel, vertonen

neerhangende takken, vergelijkbaar met

Archaeological sites provide background

on the plates from the same period in

the VOC had direct contacts with the

with its Buddhist-Taoist decoration motifs.

ze geen van alle de kenmerken van het

een vondst uit de San Felipe (afb. 6-7),

information as to e.g. the age of the objects

figures 7, 8, 9 and 10 and the rim decoration

representatives of the potters in Jingdezhen,

This became very popular and the VOC

in mallen gevormde kraak-porselein. De

Tibetaanse karakters (afb. 8) en menselijke

found there and the kind of people who

of separate flowering sprigs in figure 10.

giving them wooden moulds for the models

soon became an important customer, able

vormen en motieven zijn vergelijkbaar met

figuren (afb. 9). De versiering op zowel

owned them, whereas about many museum

and indicating what kind of decorations

to influence the production assortment in

die in andere collecties Chinees porselein

borden als kommen, afgezien van twee

objects often no more is known than what

Although hardly any of the decorations

they wanted. The resulting porcelain is

Jingdezhen, which actually seems to have

uit de tweede helft van de 16de eeuw.

volledig ongedecoreerde exemplaren, is in

can be stylistically inferred. So the story

on the Santa Elena bowls are the same, a

106 I

vormen uit

vuur

vormen uit vuur

I 107

number of groups can be distinguished.

undecorated bowls, the decorations cannot

decorated in the calligraphic style, many

decorations would have been understood.

and the porcelain cargo of the Witte Leeuw

Decorations of simple landscapes seem

be compared to those on the porcelain

of the plates and dishes are identical to the

Japan or Korea, but also Indonesia or the

may have come from ships and settlements

to be the most numerous. Pomper et al.

found in the San Sebastian. Among the

two dishes from Santa Elena with respect to

Philippines could have been its destination,

captured mainly from the Spaniards and

interpret the decoration in figure 11 as a

porcelain from the San Sebastian are bowls

decoration (figures 25, 31). Furthermore a

as archaeological finds and passed down

the Portuguese, which would explain the

Sailing along, drinking tea Eighteenth-century porcelain tea ware on the river Maas

seascape with masts, an island and a flock of

decorated with a pagoda in a landscape,

whole range of objects such as cover pots,

objects in all these countries show that its

immense diversity in porcelain.

Suzanne Klüver

birds, like on the bowl in figure 12. However,

like the one in figure 26, as well as bowls

bottles and bowls with similar decorations

cargo would have sold well there.

the curious curlicue on the left suggests it

with bands of cranes and clouds on the

have been found (figs 32, 33), as well as

Conclusion

From the late-seventeenth century tea

might be part of a decoration motif whose

inside, comparable to bowls with bands of

a group of large dishes with mythical

The ‘porcelain cargo’ of the Witte Leeuw

Chinese porcelain was one of the first goods

became a popular drink and tea services

combination of curlicues forms the face of a

kylins or wading cranes found elsewhere

animals painted in the same flowing style,

The VOC-ship the Witte Leeuw sank in 1613

to be in demand worldwide, and in the

could be found in most households, from

man with a goatee (fig. 13), usually combined

(figure 27). Furthermore there are bowls

comparable to the one in figure 34. Some of

and although shipwrecks in their capacity

course of time people almost everywhere

high to low (fig. 1). In this article the use of

with a landscape with a gate (fig. 14); in this

with decorations of flower rosettes, flying

the plates are ribbed on the outside (fig. 35),

as time-capsules are eminently suitable to

in the world had the opportunity to obtain

tea ware in the eighteenth century, based

landscape there are often a monkey, deer

dragons and bands of flowers alternating

which points to a contemporary Zhangzhou

date objects, the question is if this holds

some. Shipwrecks, excavations, passed

on historical and archaeological sources,

(fig. 15) and/or crane, or combinations

with precious objects (figs 28, 29 and 30).

imitation of comparable plates produced in

good for the porcelain found in the Witte

down objects and historical sources help us

will be discussed; objects from eighteenth-

thereof, clearly referring to the Taoist

No such objects were found in Santa Elena.

Jingdezhen before and during the rule of

Leeuw. Immediately after the salvage

to piece together the story of porcelain, and

century cesspits in Vlaardingen, Brielle

tradition. Shards with cloud motifs suggest

The different assortment of porcelain found

emperor Jiajing (note 22).

people started wondering if the finds

time and again they warn us against too

and Delfshaven, all situated on the Maas,

there were several bowls with landscapes,

in the San Sebastian and Santa Elena may be

The wreck yielded at least one small plate

group was contaminated, as several objects

hasty a judgement and/or prejudice. The

forming the central focus (note 1). These

probably peopled with cranes, like the ones

partly a matter of date, but the difference in

of high-quality porcelain, comparable to

seemed to date from the eighteenth

demand for kraak ware, for instance, must

finds are on average of good quality,

in figures 17 and 18. One of the Santa Elena

quality is more striking, the porcelain from

the one in figure 36, with a diamond-head

century rather than from before 1613 (note

be seen in a much wider context than the

most are decorated in underglaze blue, or

bowls has a singing bird motif, just like the

the Portuguese wreck being in general of

rim decoration and a standing figure in

29). Research now has shown that, among

purely European. The earliest examples of

‘Batavia brown’, a few are polychrome.

one on the bowl from the Longqing period

much higher quality. The reason may be

the centre. Some bowls with a diamond-

other things, all the ‘coarse ware’ finds

kraak ware (fig. 57) are a step in a continuing

Via order forms, the so-called eisen der

(1567-1572) in figure 19.

that the Portuguese dealt directly with the

head decoration on the inside rim were also

and a plate from Dehua, whose ‘twin’ was

process rather than a sudden adaptation to

rhetouren, the VOC commissioned Chinese

Furthermore shards of bowls with the

Chinese, whereas the Spaniards depended

found, one of them, with a flying dragon in

found in an eighteenth-century cesspit in

European tastes. Of course the Europeans

porcelain, specifying the quantities, models

popular kylin motif (fig. 20) have been

mostly on what the Chinese junks brought

cutaway technique on the outside, looking

Flushing (fig. 54, note 35), indeed date from

did have influence, but we see similar

and decorations wanted. Besides the VOC

found, as well as of some with on the inside

ashore in Manila to meet their and their

very much like the bowl in figure 39.

the eighteenth century.

decorations on products clearly meant for

and individual traders, sailors (note 4) and

a carelessly painted figure in a landscape,

colonies’ demand for porcelain. Spanish

Among the bowls in the Nan’AO-1 were

On closer inspection, it also appears that

the Asian market (fig. 58).

VOC employees also played a role in the

presumably one of the eight immortals,

galleons took the porcelain from Manila to

also ones with decorations in overglaze

some of the ‘porcelain cargo’ of the Witte

Then again the buccaneering practices of

import of porcelain into the Netherlands.

just like the decoration on the smaller

the New World, the so-called ‘Manila Trade’.

enamels, in Asia grouped under porcelain

Leeuw dates from before it was wrecked.

the VOC have hampered the interpretation

of the wucai type. Figure 41 shows a bowl

There are for instance white cavetto wares

of porcelain possession in our part of the

Coffee and chocolate

completely undecorated bowls (fig. 22) and

The ‘Nan’AO-1’ shipwreck

identical to the ones from the Nan’AO-1; the

comparable to the finds from the San

world up till the present day. For example,

Tea services also comprised ware for coffee

some three wine or tea bowls, motif and

Recently a sixteenth-century shipwreck

overglaze decorations in both the Nan’AO-

Sebastian and Santa Elena, plates with

it may be assumed on stylistic grounds that

and chocolate, although it is sometimes

form of which are comparable to those of

was found off the coast of Shantou in China.

1 bowls and the bowl in figure 41 have

decorations of a crane among cloud motifs,

certain objects in our country date from the

difficult to differentiate between teacups

larger bowls from the same period (figs 23,

The cargo consists mostly of blue-and-

only fragmentarily survived, but the bowl

or a phoenix in a garden dating from the

sixteenth century (fig. 59), but, considering

and coffee cups; chocolate cups, of which

24). The very creamy glazing of one of the

white porcelain produced in Zhangzhou

in figure 42 shows what they must have

period 1550-1570, as well as a plate with a

that some of these objects may have been

far fewer have been dug up, were usually

undecorated bowls suggests it originated

(fig. 31), of which about a thousand pieces

been like. The wucai type bowls belong to

rim decoration which is also found on some

booty, it still cannot be proved that they were

higher than those for coffee or tea.

from Zhangzou, as do two of the objects

out of a total expected number of over

a much larger group of mostly blue-and-

bell-shaped cups from the San Felipe (figs

here before 1600. Only when archaeological

Tea ware from a Vlaardingen cesspit

grouped under the ‘very simply decorated’

ten thousand have been salvaged up to

white porcelain, the simplest examples of

55, 56, note 40). Bowls too, dating from

finds in combination with historical data

In her PhD research into the eighteenth-

ware, or ware decorated in calligraphic style

now. Although there have as yet been no

which are completely white bowls with the

before 1613, have been found. Finally the

prove that certain objects ended up in the

century drinking culture (note 6) Cora Laan

(fig. 25, notes 9 and 10).

official publications, much information

characteristic ‘red ball’, usually the central

Witte Leeuw contained an amount of kraak

soil before 1600 do we know for sure we are

linked the objects found in a cesspit, dated

can already be found on the Internet

motif of the overglaze decorations, on the

porcelain which is compatible with the date

dealing with porcelain imported into our

between 1770 and 1790 and belonging to

Shipwrecks and the Manila trade

(www.vormenuitvuur.nl contains a link).

outside (fig. 44). The bowls themselves are

it sank.

country before the foundation of the VOC

the De Visscher Inn in Vlaardingen, to the

In discussing the finds in Santa Elena some

Chinese archaeologists, who started their

identical to those from the San Sebastian and

Actually, the cargo of the Witte Leeuw seems

and its predecessors.

1774 inventory of this same inn. In the cesspit

shipwrecks were used to more definitively

investigation in 2010, date the wreck, the

Santa Elena. A group of bowls in underglaze

to be a ‘mess’. The finds may hail from one

only cups, saucers and rinsing bowls (note

date them, among other things on grounds

Nan’AO-1, in the Wanli-period (1573-1620),

blue have an inside decoration of red balls

location in the harbour of Santa Elena,

7), some of them matching, were found,

of the presence or absence of certain

but there are indications that it is older:

alternating with cords and tassels (fig. 46)

but originally they belonged to different

whereas the inventory also mentions the

decoration groups. However, we should

one bowl carries a mark from the rule of

and a central decoration of a crane amongst

wrecks, driven there by the tides. This is

other parts a complete service would have

realize that the number of wrecks is small

emperor Jiajing (1521-1567) and there are

lotus flowers, a motif also found on bowls

clearly what happened to the eighteenth-

consisted of. It does not say, however, what

and that there may be other reasons for the

several plates with a central decoration of a

from the San Sebastian.

century objects, but in fact the sixteenth-

material the individual objects were made

absence or presence of certain decoration

standing phoenix in a garden, which, as has

It is thought that the Nan’AO-1, judging by

century and early seventeenth-century

of, making it hard to determine whether

groups. For one thing, the Santa Elena

been seen, date from the 1560s or 1570s.

the decorations on the porcelain, was on its

objects may have been part of the original

the De Visscher Inn possessed a complete

finds seem to belong to the cheaper kinds

All blue-and-white Zhangzhou porcelain

way to a country in Asia where, among other

cargo of the Witte Leeuw: the VOC drew a

porcelain service.

of export porcelain and, except for the

from the Nan’AO-1 seems to have been

things, the Confucian connotations of the

great deal of its income from privateering

The Vlaardingen cesspit also contained

bowl in figure 21. Then there are some

108 I

vormen uit

vuur

vormen uit vuur

I 109

some Japanese porcelain (note 9). The

porcelain objects turned up, among them

slightly spotted black-blue colour of

a well that was in use between 1675-1725,

the decoration, the greyish hue of the

which yielded a porcelain teapot and five

Kakiemon – Master porcelain makers from Japan

exhibition; unfortunately not all texts are in

Nouveau earthenware, both from well-

Imitating Chinese porcelain; observations on Traditional Jingdezhen wares from contemporary kilns

English.

known factories and from fairly unknown

In the exhibition, not in the book, a few

porcelain and the finishing of the foot ring

cups. The teapot (fig. 11) is the only one of its

Birte Abraham

ones.

historical pieces were shown side by side

of the objects in figures 2, 3 and 4 indicate

kind to be found during the investigation;

Gradually they also started buying pieces

with an imitation made by Jiang. Fortunately

a Japanese origin. The similar decorations

it is melon-shaped and decorated in

An interview with Menno Fitski, curator

from a later date, provided they liked them

P. Terwen

the signs told the visitors which was which.

suggest they were part of a set. The same

underglaze blue with flowers, plants, rocks

of East Asian Art at the Rijksmuseum

and that they were Dutch. They now have

cesspit yielded two more pieces of Japanese

and a small house. No other crockery with

Amsterdam, on the occasion of the recent

In Chinese art imitating old masters is

Museum shops in China sell high-quality

developments in Dutch ceramics from

porcelain (figs 5, 6).

a similar decoration has been found and as

Kakiemon exhibition in the Ceramics

commonly accepted as a sign of respect

porcelain from Jingdezhen, but during the

circa 1880 to the late twentieth century.

for the shape: according to Jörg the Chinese

Museum Princessehof in Leeuwarden.

for the masters’ work. This goes for all kinds

Three Emperors exhibition in London in

The exhibition in Gouda clearly showed

of arts and crafts, including decorating

2006 (note 6) one could buy good porcelain

this diversity: there was work of individual

a very diverse collection, which shows the

Porcelain found in Brielle

were not unfamiliar with ‘fruit’ shapes for

Some Chinese porcelain, mostly from the

ceramics (note 17), but it may also have

Three museums, the Princessehof itself, the

porcelain.

nearer to home. Closer scrutiny of the marks

ceramists such as Lies Cosijn (1931) and

Kangxi-period (1662-1722), was found in

been European inspired.

Rijksmuseum and the Groninger Museum,

To be able to date and appreciate Chinese

revealed that this porcelain was made in the

Johan van Loon (1934), but also pieces

a cesspit in Brielle. Figures 7 and 8 show

The amount of porcelain found in Delfshaven

and one private collection, that of the

porcelain it is necessary to go to China

Jiang Kiln; comparison with the originals

from factories such as Mobach and Potterij

a reconstructed cup with a decoration in

may seem small for a VOC port, but actually

stately home Kasteel Twickel in Delden,

to learn about still existing production

showed that the, excellent, copies were

Zaalberg. Just like Willem and Toos Spijkers

underglaze blue of a bald Chinese with

the goods unloaded here were shipped

contributed to this exhibition, which gave

processes or to consult Chinese specialist

‘mass-produced’.

are willing to share their collection with the

a small pushcart, a sitting figure and a

immediately to Delft to be auctioned there.

an insight into four centuries of collecting

literature; all too often experts rely too

herringbone motif along the rim. Judging

So people from Delfshaven could not buy

Far Eastern porcelain in the Netherlands.

much on Western sources. Moreover, one

By way of this exhibition and accompanying

ordinary members of the public or

by the number of foot rings there must have

directly from the ‘source’, but depended on

It all started with private collectors. The

should have an idea of what is being made

catalogue the University of Hong Kong

researchers may have. One piece of advice

been at least six cups with this design. The

the retail trade for their porcelain ware.

Wassenaer Obdam family, who lived in

in China today.

Museum has greatly contributed to our

Willem has for beginning collectors is to

appreciation of imitations of Chinese

always go for top quality and for the things they really like.

cups derive from the Kangxi-period, but

Kasteel Twickel from the 17th through the

public, they also gladly answer questions

five of the six foot rings carry an apocryphal

Conclusion

19th centuries, were early and passionate

A new source

porcelain as a valuable part of contemporary

mark from the rule of Emperor Chenghua

Archaeological research has confirmed

collectors of Kakiemon, acquiring their

The publication Traditional Jingdezhen

Chinese art, drawing the makers deservedly

(fig. 9), this being a traditional way of

the idea that tea was drunk from porcelain

first piece in 1730. H.K.Westendorp’s (1868-

wares

into the limelight.

honouring emperors from an earlier period.

cups by people from all walks of life and

1941) legacy is at the heart of the Asian art

accompanying the exhibition of the

pieces they added to the collection, from

Apart from cups and saucers none of the

the surviving tea ware, consisting both

collection of the Rijksmuseum. The founder

same name in Hong Kong in 2009, greatly

the hand of the ceramist Netty Janssens,

other parts of a tea service as specified in

of complete services in museums and

of the Princessehof Museum, Nanne Ottema

contributes to our knowledge about

the VOC archives were found (note 13), the

separate pieces of matching sets found

(1874-1955), brought together a major part

decorating porcelain.

reason probably just being that cups get

during excavations, gives us an insight into

of its Asian collection, among them some

The exhibition showed the work of Jiang

broken more easily and then thrown away.

the tea drinking habits in the eighteenth-

exceptional pieces of Kakiemon, and the

Xunqing and Huang Yunpeng, consisting

During the investigation no other pieces of

century Dutch Republic. The VOC’s de

Groninger Museum received many gifts

both of ‘imitations’ of pieces from public

Chinese porcelain with a similar decoration

eisen der rhetouren, inventories and

and legacies of Far Eastern porcelain from

and private collections and free work in

Until April 3rd last a selection of 500 objects

were discovered. However, in the book

archaeological finds suggest that complete

local collectors from its opening in 1894.

the style of the last two dynasties. Most of

from Willem and Toos Spijker’s collection

Steden in Scherven, vondsten uit beerputten

tea services only appeared on the market in

The collection of modern Kakiemon at

Huang Yunpeng’s exhibits were excellent

of Dutch ceramics, ranging from Art

in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel

the course of the eighteenth century, which

the Leeuwarden exhibition, made by the

imitations of blue-decorated porcelain,

Nouveau to circa 2000, was to be seen in

(1250 -1900) a nineteenth-century saucer

would confirm Jörg’s findings concerning

13th and 14th generations of Kakiemon

with even the heaped and piled technique

MuseumgoudA.

is described whose Chinoiserie decoration

the porcelain cargo of the VOC ship

makers, is specifically worth mentioning.

apparently offering no problems (note 2).

The Spijkers started collecting ceramics by

much resembles the design on the cups

Geldermalsen (notes 19, 20).

It is interesting to compare the work of

The stunning porcelain with the famille rose

accident: they went to see a friend about

from Brielle (fig. 10, note 14).

The investigation presented here does

Sakaida Kakiemon XIV (born 1934), head of

decorations was mainly from the hand of

a copper milk-pail and came home with

Attribution and dating of the saucer as given

no more than skim the surface: domestic

production in Arita, and his school with the

Jiang Xunqing. Were these pieces to appear

the pail and two matt-glazed earthenware

in the book are by no means certain, but

ceramics and glass is a field of study that

work of the 13th generation. He introduced

on the open market they could easily pass

vases with mirror image decorations of a

the decoration consisting of a man with a

has hardly been explored and there is still a

several new motives and Fitski calls his style

for the ‘real thing’.

bird, produced by the N.V. Plateelbakkerij

pushcart, a sitting figure and a herringbone

world to be discovered.

more personal and softer than that of the

In the publication Jiang Xunqing goes

Zuid-Holland (PZH) in Gouda. The Spijkers

13th generation.

into the long learning process before an

started collecting similar pieces, but soon

apprentice can call himself a ‘master’ of

discovered that for really high quality one

motif along the rim is interesting, as it proves there must have been crockery with

from

contemporary

kilns,

before they stopped buying for it. As they

The Spijker collection, an interview with the collectors

are getting older they have started thinking

Marianne Heslenfeld

after their deaths, but for now they are still

A publication by Menno Fitski, Kakiemon

porcelain decorating, if ever. Attention is

had to look for objects from an earlier

century that served as a model.

Porcelain. A Handbook, accompanies the

also paid to decoration techniques like e.g.

period, which all happened to be glossy-

exhibition.

painting with famille rose colours or thickly

glazed. They were able to acquire many

Porcelain found in Delfshaven

applied enamels, as well as to the selection

beautiful pieces, as few people collected

Only in three of the several wells and

of finished pieces for quality. The major part

Art Nouveau earthenware at the time. Their

cesspits investigated in Delfshaven Asian

of the book is taken up by a catalogue of the

collection includes top pieces of Dutch Art

vormen uit

vuur

about what should happen to the collection enjoying it.

this decoration available in the nineteenth

110 I

Willem says he has no favourite piece, but he has become very fond of the last few

vormen uit vuur

I 111

Literatuur

Bound 2005 M. Bound, The Fort San Sebastian Ship: A 16th Century Potuguese wreck off the Island of Mozambique. Volume 1: The Porcelain, (ongepubliceerd manuscript), Oxford 2005. Braat 1996 S. Braat, ‘Kraak- en overgangsporselein. Onduidelijkheid over vertrouwde begrippen’, Vormen uit vuur 158 (1996), pp. 29-40. Brussel 1999 De schatkamer. Meesterwerken van de Romaanse en Maaslandse kunst, (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel), Turnhout 1999.

Adhyatman 1999 S. Adhyatman, Zhangzhou (swatow) ceramics. Sixteenth to seventeenth centuries found in Indonesia, Jakarta 1999. Amsterdam 1984a Fine and important late ming and transitional porcelain recently recovered from an Asian vessel in the South China Sea. The property of captain Hatcher, (auction Christie’s Amsterdam Wednesday 14 March 1984), Amsterdam 1984. Amsterdam 1984b Fine and important late ming and transitional porcelain. The second and final part of the Hatcher Collection, recently recovered from an Asian vessel in the South China Sea, (auction Christie’s Amsterdam Tuesday 12 and Wednesday 13 June 1984), Amsterdam 1984. Amsterdam 1985 Fine and important late ming and transitional porcelain. The private collection of captain Michael Hatcher selected from the contents of an Asian vessel, which went down in the South China Sea circa 1640, (auction Christie’s Amsterdam Thursday 14 February 1985), Amsterdam 1985. Amsterdam 1986 The Nanking Cargo. Chinese export porcelain and gold. European glass and stoneware. Recovered by Captain Michael Hatcher from a European merchant ship wrecked in the South China Sea, (auction Christie’s Amsterdam Monday 28 April, until Friday 2 May 1986), Amsterdam 1986. Amsterdam 2004 The Fort San Sebastian Wreck. A 16th century Portuguese porcelain wreck off the Island of Mozambique, (auction Christie’s Amsterdam Wednesday 19 May 2004), Amsterdam 2004. Baart 1983 J.M. Baart, ‘Stadskernonderzoek in Amsterdam, studiën naar sociale diversifica¬tie’, in: S.E. van der Leeuw (red.) Raakvlakken. Bijdragen aan een studiedag archeolo¬gie/antropologie, Amsterdam 1983, pp. 84-96. Baart 2000 J.M. Baart, ‘Het ontstaan van het Hollants Porceleyn’, in: D. Kicken, A.M.Koldeweij en J.R. ter Molen (red.), Gevonden voorwerpen. Opstellen over middeleeuwse archeologie voor H. J. E. van Beuningen, (Rotterdam Papers 11), Rotterdam 2000, pp. 51-61.

Brussel 2008 De scheepslading van de handelaar I Sin Ho. Chinees porselein van (de) 16e en 17e eeuw, (openbare veiling bij Pierre Bergé & associés, Brussel – 4 maart 2008), Brussel 2008. Campen 2002 J. van Campen, ‘Kraakporselein tot oogen lust en pronkery’, Keramika 14-2 (2002), pp. 24-30. Canepa 2006 T. Canepa, Zhangzhou export ceramics. The so-called swatow wares, (Jorge Welsh Oriental porcelain – works of art), London/Lisbon 2006. Canepa 2008 T. Canepa, Kraak porcelain. The rise of global trade in the late 16th and early 17th centuries, (Jorge Welsh Oriental porcelain – works of art), London/Lisbon 2008. Carmiggelt/Guiran/Trierum 1997 A. Carmiggelt, A.J. Guiran & M.C. van Trierum (red.), Archeologisch onderzoek in het tracé van de Willemsspoortunnel te Rotterdam, (BOOR balans 3), Rotterdam 1997. Carré/Desroches/Goddio 1994 D. Carré, J.-P Desroches & F. Goddio, Le San Diego. Un trésor sous la mer, Paris 1994. Carswell 1995 J. Carswell, Chinese ceramics in the Sadberk Hanim Museum, Istanbul 2000. Carswell 1998 J. Carswell, Iznik pottery, London 1998. Carswell 2000 J. Carswell, Blue and white. Chinese porcelain around the world, London 2000. César Santos 2002 P. César Santos, ‘As porcelanas da China no velho mosteiro de Santa Clara-a-Velha de Coimbra’, Oriente 3 (2002), pp. 53-59. César Santos 2003 P. César Santos, ‘The Chinese Porcelains of Santa Clara-a-Velha, Coimbra: Fragments of a Collection’, Oriental Art 49-3 (2003).

Finlay 2010 R. Finlay, The pilgrim art: cultures of porcelain in world history, California 2010. Garner 1975 H. Garner, Chinese export art in Schloss Ambras, a lecture given by Sir Harry Garner on occasion of the second presentation of the Hills Gold Medal, London 1975. Gotuaco/Tan/Diem 1997 L. Gotuaco, R.C. Tan & A.I. Diem, Chinese and Vietnamese blue and white wares found in the Philippines, Makati City 1997. Green 1989 J.N. Green, The loss of the Verenigde Oostindische Compagnie retourschip Batavia, Western Australia 1629. An excavation report and catalogue of artefacts, (BAR Internatio¬nal Series 489), Oxford 1989. Hachioji 2004 Het hoofdgebouw van de kasteelruïne van Hachioji. (Japanse uitgave: Hachioji Jyouseki Goshuden: Sengoku), Hachioji 2004. Harrisson 1985 B. Harrisson, Keramiek uit Azië. Een gids voor de Aziatische afdelingen, (Museum Het Princessehof ), Leeuwarden 1985. Harrisson 1995 B. Harrisson, Later ceramics in South-East Asia. Sixteenth to twentieth centeries, Oxford/Singapore/New York 1995. Harrison-Hall 2001 J. Harrison-Hall, Ming Ceramics. Catalogue of the late Yuan and Ming Ceramics in the British Museum, London 2001. Hochstrasser 2007 J.B. Hochstrasser, Still life and trade in the Dutch Golden Age, New Haven/London 2007. Ho Yi Hsing 2009 J. Ho Yi Hsing (ed.), The Fame of the Flame. Imperial Wares of the Jiajing and Wanli Periods, Hong Kong 2009. Home 1936 J. Home, ‘A Ming Bowl at Bologna’, Transactions of the Oriental Ceramics Society 13, (1935/36), pp. 30-31. Hong Kong 2002 Yuan and Ming blue and white from Jiangxi. Jointly presented by Jiangxi Provincial Museum and the Art Museum , The Chinese University of Hong Kong, Hong Kong 2002. Hoorn 1982 W.J. van Hoorn (red), Observan¬ten¬klooster Amersfoort, Amersfoort 1982. Jongstra 2003 J. Jongstra, ‘Nieuwe aanwinst: drie Chinese tegels’, Keramika 151 (1993), pp. 26-28. Jörg 1982 C.J.A. Jörg, Porcelain and the Dutch China trade, Den Haag 1982.

Baart 2003 J.M. Baart, ‘Het Hollants Porceleyn 1600-1660’, Vormen uit vuur 180/181 (2003), pp. 56-65.

Claeys/Jaspers/Ostkamp 2010 J. Claeys, N.L. Jaspers & S. Ostkamp (red.), Vier eeuwen leven en sterven aan de Dokkershaven in Vlissingen. Een archeologische opgraving van een postmiddeleeuwse stadswijk in het Scheldekwartier in Vlissingen, (ADC Monografie 9), Amersfoort 2010.

Bartels 1999 M. Bartels, e.a., Steden in Scherven, vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250 – 1900), Zwolle 1999.

Curtis 2006 J.B. Curtis, Trade taste & transformation. Jingdezhen porcelain for Japan, 1620-1645, New York 2006.

Jörg 1984 C.J.A. Jörg, De Hatcher schenking. Chinees export porselein uit een wrak in de Zuidchinese Zee 1640-1645, Groningen 1984.

Bartholomew 2006 T.T. Bartholomew, Hidden Meanings in Chinese art, San Francisco 2006.

Dibbits 2001 H. Dibbits, Vertrouwd bezit, Materiële cultuur in Doesburg en Maassluis 1650 – 1800, Nijmegen 2001.

Jörg 1986 Jörg, C.J.A., The Geldermalsen, History and Porcelain, Groningen 1986.

Beijing 1988 The royal treasures of Dingling imperial Ming tomb, Beijing 1988.

Disney 2009 A.R. Disney, A History of Portugal and the Portuguese Empire: from Beginning to 1807, vol. 2, The Portuguese Empire, Cambridge 2009.

Jörg 2002a C. Jörg, ‘Kraakporselein en de VOC’, Keramika 14-2 (2002), pp. 8-13.

Blussé 2004 L. Blussé, ‘Eerste vingeroefeningen in handelsdiplomatie te Batavia. Pieter de Carpentier en het Chinese gezantschap van 1624’, in: E. Locher-Scholten & P. Rietbergen (red.), Hof en handel. Aziatische vorsten en de VOC 1620-1720, (Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde 223), Leiden 2004, pp. 15-34. Borstlap 2002 A. Borstlap, ‘Flora en fauna op kraak’, Keramika 14-2 (2002), pp. 15-20.

112 I

vormen uit

Dumas 1981 J. Dumas, Fortune de mer a l’ile Maurice, Paris 1981. Enthoven 2002 V. Enthoven, ‘Van steunpilaar tot blok aan het been. De Verenigde Oost-Indische Compagnie en de Unie’, in: G. Knaap & G. Teitler (red.), De Verenigde Oost-Indische Compagnie tussen oorlog en diplomatie, (Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde 197), Leiden 2002, pp. 35-58.

vuur

Jörg 1983 C.J.A. Jörg, Oosters porselein Delfts aardewerk. Wisselwerkingen, Groningen 1983.

Jörg 2002b C.J.A. Jörg, Jan Menze van Diepen Stichting. Selectie uit de collectie oosterse keramiek, Slochteren 2002. Kaneda 2003 A. Kaneda, Japanese porcelain in a Dutch archaeological context. An archaeological study of Hizen porcelain from the cesspits of Amsterdam, Alkmaar, Delft and ’s-Hertogenbosch, (Ongepubliceerde doctoraalscriptie: Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam), Amsterdam 2003.

Kassel 1990 Porzellan aus China und Japan. Die Porzellangalerie der Landgrafen von Hessen-Kassel, (Staatliche Kunstsammlungen), Kassel 1990. Kilburn 1981 R. Kilburn, Transitional wares and their forerunners, Hong Kong 1981.

Pope 1981 J.A. Pope, Chinese porcelains from the Ardebil Shrine, London 1981.

Sténuit 1978 R. Sténuit, ‘The Sunken Treasure of St. Helena’, National Geographic 154-4 (1978), pp. 562-576.

Porten 2008 E. von der Porten, Early Wanli Porcelains from the 1576 Manila Galleon San Felipe, San Francisco 2008, (unpublished paper).

Taipei 1995 Good Fortune, long life, health, and peace: a special exhibition of porcelains with auspicious designs, (National Palace Museum), Taipei 1995.

Killock/Meddens 2005 D. Killock & F. Meddens, ‘Pottery as plunder: a 17th-century maritime site in Limehouse, London’, Post-Medieval Archaeology 39/1 (2005), pp. 1–91.

Porten 2010 E. von der Porten, ‘The Manila Galleon San Felipe, 1573-1576: History, Archaeology, Porcelains’, Mains’l Haul: A Journal of Pacific Maritime History and Archaeology (Maritime Museum of San Diego), 46-1/2 (2010), p. 16.

Kluver 2010 S. Kluver, Schuitje varen, theetje drinken. Porseleinen theegoed aan de Maas, (Ongepubliceerde BA-scriptie), Leiden 2010.

Rinaldi 1989 M. Rinaldi, Kraak Porcelain. A Moment in the History of Trade, London 1989.

Korf 1981 D. Korf, Nederlandse majolica, Haarlem 1981.

Romijn 1977 J. Romijn, ‘Wat is kraakporselein?’, Antiekwereld 2-11 (1977), pp. 20-23.

Krahl 1986 R. Krahl, Chinese ceramics in the Topkapi Saray Museum Istanbul. A complete catalogue, II - Yuan and Ming dynasty porcelains, London 1986. Kuwayama 1997 G. Kuwayama, Chinese ceramics in colonial Mexico, Los Angeles 1997. Laan 2003 C. Laan, Drank & Drinkgerei, Een archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek naar de alledaagse drinkcultuur van de 18deeeuwse Hollanders, Amsterdam 2003. Lahaussois 2008 C. Lahaussois (red.), Delfts aardewerk, Amsterdam/Brussel 2008. Laméris-Essers 2005 T. Laméris-Essers, De wederzijdse invloed van China en Nederland op tegels, Tegel 33 (2005), pp. 4-9. Legg 2009 J.B. Legg, Santa Elena Porcelain, (MS photographic catalog on file at South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology, University of South Carolina), Columbia 2009. Legg/Pomper/DePratter 2010 J.B. Legg, L.R. Pomper & C.B. DePratter, Chinese Porcelain from Santa Elena, 1566-1587, (paper presented to the Society for Historical Archaeology 2010 Annual Conference, Amelia Island, Florida, January 6-9, 2010). L’ Hour 1989 M. L’ Hour, Le Mauritius. La mémoire engloutie, Grenoble 1989. Lion-Goldschmidt 1984 D. Lion-Goldschmidt, ‘Les porcelaines chinoises du palais de Santos’, Arts Asiatiques XXXIX (1984), pp. 5-72.

Sakuraba/Viallé 2009 M. Sakuraba & C. Viallé, Japanese Porcelain in the Trade Records of the Dutch. East India Company, Kyushu/Amsterdam 2009. Sassoon 1975 C. Sassoon, Chinese porcelain in Fort Jesus, Mombasa 1975. Schurz 1939 W.H. Schurz, The Manila Galleon, New York 1939. Scott/Kerr 1994 R. Scott en R. Kerr, Ceramic Evolution in the Middle Ming Period. Hongzhi to Wanli (1488-1620), London 1994. Shangraw/Porten 1981 C. Shangraw & E. von der Porten, The Drake and Cermeño Expeditions: Chinese Porcelains at Drake’s Bay California, 1579 and 1595, California 1981. Sheaf/Kilburn 1988 C. Sheaf & R. Kilburn, The Hatcher Porcelain Cargoes. The Complete Record, Oxford 1988. Shulsky 1998 L.R. Shulsky, ‘Philip II of Spain as Porcelain Collector’, Oriental Art XLIV-2 (1998) , pp. 51-54. Shulsky 1999 L.R. Shulsky, ‘Chinese porcelain in Spanish Colonial Sites in the Southern part of North America and the Carribean’, Transactions of the Oriental Ceramic Society 63 (1998-1999), pp. 83-88. Shulsky 2001 L.R. Shulsky, ‘A Chinese Porcelain Bowl Found in Concepcion de la Vega’, Oriental Art, vol. XLVII-2 (2001), pp. 61-65.

Lunsingh Scheurleer 1989 D.F. Lunsingh Scheurleer, Chine de Commande, Lochem 1989.

Simonetta/D’Intino/Soromenha 1998 L.A. Simonetta, R. D’Intino & M. Soromenha, Nossa Senhora dos Martires: The Last Voyage, Lisbon 1998.

Medley 1992 M. Medley, ‘Organization and Production in the Sixteenth Century’, The Porcelains of Jingdezhen, London 1992, pp. 69-82.

Sjostrand/Lok Lok Idrus 2007 S. Sjostrand & S. Lok Lok Idrus, The Wanli Shipwreck and its ceramic cargo, Kuala Lumpur 2007.

Ostkamp 2003 S. Ostkamp, ‘De introductie van porselein in de Nederlanden’, Vormen uit Vuur 180/181 (2003), pp. 14-29.

South 1991 S. South, Archaeology at Santa Elena: Doorway to the Past, (Popular Series 2, South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology, University of South Carolina), Columbia 1991.

Ostkamp 2009 S. Ostkamp, ‘Exportkeramiek uit Zhangzhou. Het zogenoemde ‘Swatow’ en andersoortige producten’, Vormen uit Vuur 206/207(2009), pp. 16-37. Parthesius 2007 R. Parthesius (red.), Excavation report of the VOC-ship Avondster (1659). / Artefacts catalogue Avondster site 1998-2004. - The Anglo-Dutch East-Indiaman that was wrecked twice in Ceylon. Amsterdam 2007. Pijl-Ketel 1982 C.L. van der Pijl Ketel, e.a., The Ceramic Load of the ‘Witte Leeuw’ (1613), Amsterdam 1982. Pijl-Ketel 2003 C. van Pijl-Ketel, ‘De ceramiek uit de Oost-Indiëvaarder de Witte Leeuw’, Vormen uit Vuur 180/181 (2003), pp. 42-47. Pinto de Matos 1996 M.A. Pinto de Matos, Chinese Export Ceramics from the Museum of Anastácio Gonçalves, Lisbon, London/Lisbon 1996.

Spriggs 1967 A.I. Spriggs, ‘Oriental porcelain in Western paintings 1450-1700’, Transactions of the Oriental Ceramic Society 36 (1964-66), London 1967, pp. 73-87. South/DePratter 1996 S. South & C.B. DePratter, Discovery at Santa Elena: Block Excavation 1993, (Research Manuscript Series 222, South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology, University of South Carolina), Columbia 1996. South/Skowronek/Johnson 1988 S. South, R.K. Skowronek & R.E. Johnson, ‘Spanish Artifacts from Santa Elena’, Anthropological Studies 7, Occasional Papers of the South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology (University of South Carolina), Columbia 1988, pp. 283-289.

Taipei 2007 Exchange of material culture over the sea: contacts between Europe and East and Southeast Asia in the 16th-18th centeries, (31 Oct. – 2 Nov. 2007 – Institute of history & philology, Academia Sinica, Taipei, Taiwan), Taipei 2007. Tan 2007 R.C. Tan, Zhangzhou ware found in the Philippines. “Swatow” export ceramics from Fujian 16th-17th century, (Yuchengco Museum), Makati City 2007. Thijssen 1985 J.R.A.M. Thijssen, ‘De analyse van 17e- en 18e-eeuws aardewerk uit vondstcomplexen van het Waterlooplein te Amsterdam’, Bulletin KNOB, 83 (1985), 113-119. Thijssen 1991 J.R.A.M. Thijssen (red.), Tot de bodem uitgezocht; Glas en ceramiek uit een beerput van de Hof van Batenburg te Nijmegen 1375-1850, Nijmegen 1991. Tokio 1996 Unearthed cities. Edo. Nagasaki. Amsterdam, London, New York, Tokio 1996. Varela Santos 2007 A. Varela Santos, Portugal na porcelana da China. 500 anos de comėrcio / Portugal in Porcelain from China. 500 years of trade, Lisbon 2007. Velde 2009 H.M. van der Velde, e.a. (red.), Venlo aan de Maas van vicus tot stad, (ADC Monografie 7). Amersfoort 2009. Volker 1954 T. Volker, Porcelain and the Dutch East India Company as recorded in the dagh-registers of Batavia castle, those of Hirado and Deshima and other contemporary papers 1602-1682, (Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden, no. 11), Leiden 1954. Volker 1959 T. Volker, The Japanese porcelain trade of the Dutch East India Company after 1683, (Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden, no. 13), Leiden 1959. Washington/New Haven/London 1985 The Treasures Houses of Britain: Five Hundred Years of Private Patronage and Art Collecting (National Gallery of Art), Washington/New Haven/London 1985. Williams 1976 C.A.S. Williams, Outline of Chinese Symbolism and Art Motives, New York 1976. Wijnman 1982 H.F. Wijnman, ‘Twee vondstcomplexen “De afvalkuil van dr. Peutius” en een beerput’, in: W.J. van Hoorn (red) Observan¬ten¬klooster Amersfoort, Amersfoort 1982. Wijsenbeek 1994 T. Wijsenbeek, ‘Ernst en Luim. Koffiehuizen tijdens de Republiek’, in: P. Reinders e.a., Koffie in Nederland: vier eeuwen cultuurgeschiedenis, Zutphen 1994, pp. 35-54. Xiaoneng 2007 Y. Xiaoneng, ‘Ming art and culture from an archaeological perspective – part 3: textiles and ceramics’, Orientations 38-1 (2007), pp. 69-80. Yeo/Martin 1978 S.T. Yeo & J. Martin, Chinese Blue and White Ceramics, Singapore 1978. Yu n.d. P. Yu, Forms and Markets: A Study of Zhangzhou Ceramics and its Export Markets in the 16th and 17th Centuries Based on Zhangzhou Ceramics in the Collection of the National Palace Museum, Taiwan, (unpublished symposium paper).

vormen uit vuur

I 113

Het volgende nummer

POLAK WORKS OF ART Gecertificeerd Register Taxateur Kunst en Antiek

Deze dubbeldikke uitgave van Vormen uit Vuur ziet er een tikje anders uit. De vormgeving is licht aangepast en we gebruiken een nieuwe letter voor de ‘platte tekst’, de Garamond. Ook proberen we meer afwisseling tussen tekst en beeld te geven zodat een nog prettiger leesbaar tijdschrift ontstaat. De volgende uitgave zal geheel in het licht staan van bouwkeramiek en -glas. We besteden aandacht aan zestiende-eeuwse haardstenen en kacheltegels uit Culemborg, zeventiende-eeuwse terracotta schouwen, maar ook de meer moderne bouwkeramiek van onder andere W.C. Brouwer. Ook de restauratie van bouwkeramiek komt aan bod, onder andere in een artikel over de restauratie van tegeltableaus in het Rijksmuseum in Amsterdam. Verder kunt u lezen over een belangrijke glasvondst uit Roermond en is er een artikel over twintigste-eeuwse glas in lood ramen.

Favoriete stukken Iedere verzamelaar heeft ze wel in de collectie. Objecten waar net even een ander verhaal aan vast zit dan aan andere. Dat kan zijn door de wijze waarop iemand aan het stuk is gekomen, de vorm, kleur, een bepaald detail of gewoon een beetje van alles. Op de site van de vereniging kunt u sinds kort uw favoriete stukken met andere verzamelaars delen. Vertel kort uw verhaal in maximaal 250 woorden waarom het stuk favoriet is, stuur een foto mee en wij plaatsen het op de site. Indien u uw bijdrage anoniem wilt plaatsen, dan kunt u dat aangeven, wij vermelden dan geen persoonlijke gegevens. Kijk voor meer informatie op de site www.vormenuitvuur.nl onder het kopje ‘favoriete stukken’ De redactie van Vormen uit Vuur

Een zeldzame roemer met diamantgeritste voorstelling van een doedelzakspeler en dansende boeren. Nederland, Rotterdam. Gegraveerd door Mooleyser, 17e eeuw. Hoogte 26 cm. Spiegelgracht 3. 1017 JP Amsterdam Op afspraak

114 I

vormen uit

vuur

Tel. 020 627 90 09 fax 020 622 23 79 uit vuur vormen

I 115

Over de auteurs

Bastings & van Tuijl Antiquairs

Chester B. DePratter is an archaeologist with the South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology, University of South Carolina, USA. He holds a Ph. D. granted in 1983 from the University of Georgia. He began working with Stanley South at the Santa Elena site in 1991. Suzanne Klüver doet een MA-studie kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Haar onderzoek richt zich voornamelijk op Aziatisch porselein op het snijvlak van archeologie en de kunsthistorie. James Legg is an historical archaeologist who is most often employed with the South Carolina Institute of Archaeology and Anthropology in Columbia. He has participated in 17 field seasons at Santa Elena, and he is the artifact analyst for the project. Sebastiaan Ostkamp studeerde Europese Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is als senior specialist materiële cultuur van de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd werkzaam bij ADC ArcheoProjecten in Amersfoort ([email protected]). Daarnaast is hij als redacteur archeologie verbonden aan Vormen uit Vuur. Linda Pomper is Independent Scholar, and she writes about Chinese Export Porcelain and give Gallery Talks about Chinese Ceramics at The Metropolitan Museum of Art in New York. Until March 2007 she wrote under the name of Linda Shulsky.

Een greep uit onze collectie Kraak porselein

116 I

vormen uit

vuur

Molenstraat 58-60 Oss (Tel: 0412-623843) Geopend woensdag t/m vrijdag van 14.00 - 18.00 uur, zaterdag van 10.00 - 17.00 uur en volgens afspraak (riante eigen parkeergelegenheid aanwezig) www.bastingsantiquairs.com

Colofon

Onze Galerie Aan Huis is open elke vrijdag van 11.00 - 16.00 uur. Raadpleeg onze website voor afwijkingen hierop. Overige dagen op afspraak.

Bestuur

U kunt zich aanmelden via onze site:

Steven Braat (voorzitter), Ronald Daalmeijer (penningmeester),

www.vormenuitvuur.nl of via de ledenadministratie

Ink de Pree-Dommisse (secretaris), Robert Fock, Jan Willem Put

van de vereniging:

(redactie) Marijke Top (excursies) Roosmarijn van Beemen (excursies)

Judith van der Schrieck

Ger J. M. de Ree Springerstraat 153 3822 TB Amersfoort T: 033-4655450 M: 06-21871144 E: [email protected] www.capriolus.eu

Postbus 15757

Redactie

1001 NG Amsterdam

Birte Abraham, Rob Driessen, Marianne Heslenfeld, Sebastiaan

Adverteren en bestellen oude nummers

Ostkamp, Jan Willem Put.

De advertentietarieven en mogelijkheden vindt u op onze site

Eindredactie

www.vormenuitvuur.nl, of stuur een mail naar Jan Willem Put,

Robert Fock

[email protected].

Engelse vertaling

Bestellen van oude nummers kan via de site www.vormenuitvuur.

Gretha Bosmans-Scholten

nl of via de ledenadministratie van de vereniging; Postbus 15757 1001 NG Amsterdam

Colin Pearson (1923 - 2007) - Ovale, uit lappen klei opgebouwd vat met gekamde vleugels. Steengoed, kunstenaarsstempel, 1980s. Hoogte 25,5 cm, breedte 56 cm

Redactiesecretariaat Marleen van Lanen

ISSN 0927-748X

Redactiesecretariaat @vormenuitvuur.nl

© 2011 Nederlandse vereniging van vrienden van ceramiek en glas en de auteurs.

Contributie per kalenderjaar Particulieren

€ 45,-

De vereniging heeft getracht de rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen.

Studenten

€ 29,-

Zij die desondanks menen zekere rechten te doen gelden, kunnen zich wenden tot het

Nederlandse musea, bibliotheken,

redactiesecretariaat.

.

Meijering Art Books

Specialist in antiquarische en nieuwe publicaties op het gebied van Aziatische kunst

Verenigingen en andere rechtspersonen

€ 65,-

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door mid-

Buitenlandse leden binnen Europa

€ 65,-

del van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande

Buitenlandse leden buiten Europa

€ 75,-

schriftelijke toestemming van de vereniging.

Meijering Art Books feliciteert Suzanne Klüver met het behalen van haar diploma.

Wij kopen graag uw oude boeken over Aziatische kunst. Neem vrijblijvend contact met ons op.

The Fame of Flame - Imperial Wares of the Jiajing and Wanli Periods. € 100,-

Tel. +31-(0)487-570033 Fax +31-(0)487-573909 Rooijsestraat 11-a, 6621 AH Dreumel www.meijeringartbooks.com [email protected]

118 I

vormen uit

vuur

Hamadi Oriental Art Kerkhofstraat 3 8051 GG Hattem, The Netherlands Tel: 038-444 72 31 Mob: 06-51151069 E-mail: [email protected] www.hamadi.nl

Hierbij nodigen wij u uit voor onze zomerexpositie in samenwerking met

Ollis & Oostermeijer Chinese Antiquities. Vrijdag 17 juni tot en met Zondag 26 juni Van 12.00 uur tot 18.00 uur In onze galerie te Hattem



Comments

Copyright © 2024 UPDOCS Inc.